En hij zal zijn hand op het hoofd des zondoffers leggen. Leviticus 4:29
Staat het u tegen om te belijden dat u een zondaar bent? Als dat zo is, dan smeek ik u in alle ernst zo gauw mogelijk van die afkeer af te komen. God vraagt u niet uw zonden voor een mens te belijden. Het zou een schande voor u zijn als u dit deed, want u zou die mens bezoedelen, wie hij ook mocht zijn, wanneer u zijn oor met het treurige verhaal van uw slechtheid en zonde overstelpte. U moet niet uw medeschepsel uw zonde belijden, maar uw God. Ga zonder omwegen tot Hem, en zeg, zoals de verloren zoon sprak tot zijn vader: ‘Ik heb gezondigd tegen de Hemel en voor u.’ Wat maakt u zo traag om dat te doen? Denkt u dat Hij niet van uw zonde weet, en dat u iets voor Hem kunt verbergen? Dat is onmogelijk, want ‘alle dingen zijn naakt en geopend voor de ogen Desgenen, met Welke wij te doen hebben.’ Is het uw hoogmoed die u ervan weerhoudt uw zonde te belijden? Hoe kunt u hopen dat God u vergeving zal schenken als u niet wilt belijden tegen Hem gezondigd te hebben? Denk eens hoe u doet met uw eigen kinderen. U bent er zó bij om ze aan uw hart te drukken als ze lelijk tegen u hebben gedaan! En toch kijkt u of u er tekenen van ziet dat ze toegeven en berouw hebben. Zo ziet de Heere uw God uit naar tekenen van boetvaardigheid en Goddelijke droefheid in u. Daarom: ‘Neemt deze woorden met u, en bekeert u tot de Heere; zegt tot Hem: Neem weg alle ongerechtigheid, en geef het goede.’ Wilt u dat niet? Ach, dan mist u het eerste vereiste om door Christus aangenomen te worden. Hoe kunt u, die niet wilt toegeven gezondigd te hebben, uw hand op het hoofd van het zondoffer leggen?
Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.