Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend. Johannes 10:14
Iedere dominee moet voordat hij zijn preek begint zichzelf afvragen: “Waarover zal ik preken?” Natuurlijk zal een trouwe dominee altijd uit het Woord van God preken, maar er staat zoveel in dat Woord! Spurgeon, die heel vaak preekte, vroeg zich altijd af: “Uit welk onderwerp of vers uit de Bijbel zal ik deze keer preken?” Spurgeon had twee zonen, Charles en Thomas, en toen zij volwassen waren, werden zij beiden dominee. Op een keer moest Charles naar het platteland om te spreken op een speciale bijeenkomst. Hij nam een trein, en toen hij op het juiste station uitstapte, stond er een paard en wagen die hem naar de kerk brachten waar de bijeenkomst zou worden gehouden. De bestuurder was een plaatselijke boer.
Het duurde niet lang voordat de twee met elkaar in gesprek raakten. De boer zei tegen Charles: “Dus u bent meneer Spurgeon, de beroemde dominee van Londen! Ik was ooit in Londen, daar heb ik u horen preken! Ik was op de veetentoonstelling, en bezocht daar uw grote kerk, u preekte over… SCHAPEN! U weet meer over schapen dan mij, en toch ben ik heel mijn leven boer geweest. Spurgeon wist geweldig veel over een heleboel dingen, en de boer moest bekennen dat hij niet zoveel over schapen wist als Spurgeon! Ik weet niet precies wat er in die preek werd gezegd, maar je zou kunnen denken aan enkele bijbelverzen die over schapen gaan. Er is een vers dat ons zegt dat we als schapen zijn, omdat we heel vaak dwaas zijn en ronddwalen en verdwalen – “Wij dwaalden alle als schapen” (Jesaja 53:6).
Dat vers staat in het Oude Testament, maar het Nieuwe Testament bevat ook verwijzingen naar schapen, en ook naar één bepaalde Herder. Het was de Heere Jezus Christus Die zei: “Ik ben de goede Herder en Ik ken de Mijnen en word door de Mijnen gekend” (Johannes 10:14). Als wij op Hem vertrouwen, dan is Hij onze Herder. En een Herder Die Zich over Zijn schapen ontfermt, zorgt voor hen en geeft hen te eten. Je hebt vast wel eens kuddes schapen in de weilanden gezien, meestal alleen en zonder herder. Dat was in de tijd van de Bijbel wel anders. Toen bleef een herder bij zijn schapen en verdedigde ze tegen wilde dieren, dieven en rovers. Als de schapen naar nieuwe weiden moesten gaan, ging de herder voor hen uit en leidde de weg, en als er schapen afdwaalden, ging hij ze zoeken en bracht ze terug. Denk aan de manier waarop de Heere Jezus als de Goede Herder al die dingen voor Zijn schapen doet. Je zou het volgende kunnen doen. Kijk eens in een liedboek hoeveel liederen je kunt vinden over de Goede Herder en Zijn schapen.
Vertaald uit: A Fly on The Nose and 51 other great stories.