Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud

De schatkamer van David

12 augustus | Bijbels Dagboek De Schatkamer Van David

1 Een psalm, een lied, op den sabbatdag. 2 Het is goed, dat men den HEERE love, en Uw Naam psalmzinge, o Allerhoogste! 3 Dat men in den morgenstond Uw goedertierenheid verkondige, en Uw getrouwheid in de nachten; 4 Op het tiensnarig instrument en op de luit, met een voorbedacht lied op de harp. 5 Want Gij hebt mij verblijd, HEERE! met Uw daden, ik zal juichen over de werken Uwer handen.

God dankzeggen is maar een kleine vergoeding voor de grote weldaden waarmee Hij ons dagelijks overlaadt; toch moeten wij die gewoonte, als Hij haar door Zijn Geest goed noemt, niet verachten of veronachtzamen. Wij danken mensen wanneer ze ons een dienst bewijzen; hoeveel te meer moeten wij dan de Heere loven wanneer Hij goed voor ons is. Vrome lof is altijd goed; hij komt nooit ongelegen, is nooit overtollig, maar hij is vooral geschikt voor de sabbat. Een sabbat zonder dankzegging is een ontheiligde sabbat.

De dag behoort te beginnen met een lofprijzing; geen tijdstip is te vroeg voor een gewijd lied. Goedertierenheid is een zeer geschikt onderwerp voor die bedauwde uren als de dageraad de hele aarde bedekt met schitterende parels. Wij moeten de Heere vurig en vaardig verheerlijken; wij laten onaangename taken zo lang als we kunnen liggen, maar ons hart wordt zo in beslag genomen door de aanbidding van God dat wij op tijd op willen staan om ze ter hand te nemen. Lofprijzingen in de vroege morgen hebben een bijzondere frisheid en bekoring; de dag is op zijn lieflijkst wanneer hij net zijn ogen opent, en God Zelf lijkt dan het manna van de dag uit te delen, dat het lekkerst smaakt als het is ingezameld voordat de zon hoog staat.

Het lijkt zeer gepast dat wij, als ons hart en onze harp tijdens de schaduwen van de nacht gezwegen hebben, popelen om onze plaats in te nemen in het uitverkoren koor dat onophoudelijk de Eeuwige toezingt. Geen tijdstip is te laat voor de lofprijzing; het einde van de dag moet niet het einde van de dankbaarheid zijn. Wanneer de natuur haar Maker in zwijgende meditatie lijkt te aanbidden, betaamt het de kinderen van God niet om hun dankzegging in te houden. De avond is de tijd om terug te blikken, de herinnering is druk met de ervaringen van de dag, en het geschikte thema voor een lied is dan ook de goddelijke ‘getrouwheid’, waarvan alweer een dag nieuwe bewijzen heeft geleverd.

Het was voor de psalmist vanzelfsprekend om te zingen, omdat hij blij was, en wel voor de Heere, omdat zijn blijdschap werd veroorzaakt door overdenking van het goddelijk werk. Als wij denken aan hetzij de schepping hetzij de voorzienigheid, ontdekken wij een overvloed aan redenen tot vreugde. Wanneer wij weer eens op het verlossingswerk letten, kent onze blijdschap geen grenzen, maar weet zij dat ze de Heere moet prijzen uit alle macht. Er zijn momenten waarop wij bij de overdenking van de verlossende liefde het gevoel hebben dat wij, als we niet zouden zingen, zouden moeten sterven; stilzwijgen zou net zo afschuwelijk voor ons zijn als wanneer we door inquisiteurs werden gekneveld, of als wanneer moordenaars ons lieten stikken. In het eerste deel van het vijfde vers is in onze vertaling sprake van Gods ‘werk’, als eenheid, in het tweede deel van Zijn ‘werken’, als verscheidenheid; in beide opzichten is er reden tot blijdschap en triomf. Wanneer God Zijn werk aan een mens openbaart, en een werk in diens ziel verricht, maakt Hij zijn hart op zeer doeltreffende wijze blij, en het natuurlijke gevolg daarvan is aanhoudende lofprijzing.

Overweging:

Het betuigen van dank is op zichzelf edeler en volmaakter dan een smeekbede; want in een smeekbede hebben wij vaak ons eigen heil op het oog, maar in een dankzegging letten we alleen op Gods eer.

Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.