Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud

De schatkamer van David

29 december | Bijbels Dagboek De Schatkamer Van David

7 Looft den HEERE, van de aarde; gij walvissen en alle afgronden! 8 Vuur en hagel, sneeuw en damp; gij stormwind, die Zijn woord doet! 9 Gij bergen en alle heuvelen; vruchtbomen en alle cederbomen! 10 Het wild gedierte en alle vee; kruipend gedierte en gevleugeld gevogelte! 11 Gij koningen der aarde, en alle volken, gij vorsten, en alle rechters der aarde! 12 Jongelingen en ook maagden; gij ouden met de jongen! 13 Dat zij den Naam des HEEREN loven; want Zijn Naam alleen is hoog verheven; Zijn majesteit is over de aarde en den hemel. 14 En Hij heeft den hoorn Zijns volks verhoogd, den roem al Zijner gunstgenoten, der kinderen Israëls, des volks, dat nabij Hem is. Hallelujah!

Het lied daalt af naar ons domein, en komt zo dichter bij onszelf. Jehova moet niet alleen geloofd worden ‘op’ de aarde, maar ook ‘van’ de aarde, alsof de aanbidding van onze planeet overgaat in de algehele opeenhoping van eerbetoon. In het eerste vers kwam het lied ‘van de hemel’; hier klinkt het ‘van de aarde’. De liederen die van de hemel neerdalen moeten zich mengen met de liederen die vanaf de aarde opstijgen. De hier bedoelde ‘aarde’ is onze gehele wereldbol van land en water; hij moet overal weerklinken van lofprijzing. Er is plaats voor elke stem in dit concert: vruchtbomen en maagden, cederbomen en jongelingen, engelen en kinderen, oude mannen en rechters – allen kunnen zich verenigen in dit oratorium. Niemand kan ervan vrijgesteld worden: voor een volmaakt psalmgezang moet het hele universum opgewekt zijn tot aanbidding, en alle delen van de schepping moeten hun rol in het eerbetoon spelen.

Alles wat de Naam ofwel het Wezen van Jehova omvat, is lof waardig, en alle voorwerpen van Zijn scheppende zorg zullen te weinig zijn om de lof in alle volledigheid te betuigen. Zijn unieke Naam moet een alleenrecht op lofprijzing hebben. Zijn koninklijke pracht overtreft alles wat aarde en hemel kunnen vertolken. Hij is Zelf de bekroning van alle dingen, de uitnemendheid van de schepping. Hij is de roem van de heiligen: Hem brengen ze lof. Hij geeft hun door Zijn goedertierenheid alsmaar nieuwe redenen voor lofzegging, en sterkere motieven voor aanbidding. Hij is hun God, en zij zijn Zijn heiligen; Hij maakt hen gezegend, en zij zegenen en loven Hem ten antwoord. De Heere kent degenen die de Zijne zijn. Hij kent de naam van hem met wie Hij een verbond sloot, en Hij weet hoe hij aan die naam kwam, en wie Zijn kinderen zijn, en waar zij zijn.

In vers 11 worden alle volken opgeroepen de Heere te loven; maar hier is de oproep speciaal gericht aan Zijn uitverkoren volk, dat Hem meer dan alle andere volken kent: een volk ‘dat nabij Hem is’, nabij door verwantschap en nabij door zorg; nabij wat manifestatie betreft, en nabij wat genegenheid betreft. Dit is een zeer eervolle beschrijving van het geliefde volk; en het is nog nadrukkelijker waar voor het geestelijk Israël, het gelovig zaad. Deze nabijheid moet ons aanzetten tot eeuwige aanbidding. De uitverkorenen van de Heere zijn de kinderen van Zijn liefde, de hovelingen van Zijn paleis, de priesters van Zijn tempel, en daarom zijn zij gehouden meer dan wie ook vervuld te zijn van eerbied voor Hem, en vreugde in Hem. ‘Looft de Heere’ of: ‘Halleluja!’ dat moet de alfa en omega van het leven van een gelovige zijn. Laat ons God loven tot het einde, in alle eeuwigheid. Het veld van lofprijzing dat voor ons ligt in deze psalm wordt aan begin en eind begrensd door afbakeningen in de vorm van halleluja’s. Alles wat ertussen ligt, elk woord ervan, is tot eer van de Heere. Amen.

Overweging:

Ik zou wensen dat al onze levens konden eindigen als dit Boek der Psalmen, met het loven en prijzen van de almachtige God.

Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.