1 Een psalm, een lied van Asaf, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. 2 God is bekend in Juda; Zijn Naam is groot in Israël. 3 En in Salem is Zijn hut, en Zijn woning in Sion. 4 Aldaar heeft Hij verbroken de vurige pijlen van den boog, het schild, en het zwaard, en den krijg. Sela. 5 Gij zijt doorluchtiger en heerlijker dan de roofbergen. 6 De stouthartigen zijn beroofd geworden; zij hebben hun slaap gesluimerd; en geen van de dappere mannen hebben hun handen gevonden. 7 Van Uw schelden, o God van Jakob! is samen wagen en paard in slaap gezonken.
Gekend worden is, wat de Heere betreft, geëerd worden: zij die Zijn naam kennen, bewonderen Zijn grootheid. Hoewel Juda en Israël politiek ongelukkig genoeg verdeeld waren, waren de godvrezenden van beide naties het eens over Jehova hun God; en welke scheuringen de zichtbare kerk ook mogen ontsieren, de heiligen zijn altijd één in de verheerlijking van de Heere hun God. De wereld kent Hem niet en lastert Hem daarom, maar Zijn Kerk is vol vuur om Zijn roem te verkondigen tot aan de einden der aarde.
De Kerk van God is de plaats waar de Heere verblijf houdt, en voor haar is Hij de Heere en de Gever van vrede. Het is de glorie van de Kerk dat de Verlosser in haar woont door Zijn Heilige Geest. Tevergeefs zijn de aanvallen van de vijand, want zij vallen niet alleen ons aan, maar bovendien de Heere Zelf. Immanuël, God met ons, vindt een thuis bij Zijn volk. Wie zal ons dan kwaad doen? Zonder Zijn rustige verblijf te verlaten, zond Hij Zijn Woord uit en raapte Hij de pijlen van Zijn vijanden weg voordat zij ze konden afschieten. Elk wapen, offensief en defensief, brak de Heere aan stukken; levensgevaarlijke schichten en voor levensbehoud bestemde pantsers waren beide nutteloos toen de Breker het Woord van Zijn kracht uitzond. In de geestelijke conflicten van deze en elke tijd is hetzelfde te zien; geen wapen dat tegen de Kerk wordt vervaardigd, zal succes hebben, en elke tong die zich oordelend tegen haar verheft, zal zij veroordelen.
Jehova moet veel meer verheven worden dan alle binnenvallende machten die Zijn volk wilden onderdrukken, al waren ze in macht en aanzien vergelijkbaar met bergen. Wat zijn de eerbewijzen van de oorlog anders dan de bluf van moord? Wat is de roem van overwinnaars méér dan de stank van doodslag? Maar de Heere is heer- lijk in heiligheid, en Zijn verschrikkelijke daden worden in gerechtigheid verricht tot bescherming van de zwakken en de redding van de geknechten. Pure macht kan roemvol zijn, maar het is niet voortreffelijk; als wij de machtige daden van de Heere gadeslaan, zien wij een volmaakte vermenging van beide eigenschappen.
De Israëlieten hadden altijd een bijzondere vrees voor paarden en wagens; de plotselinge bewegingloosheid van de hele vijandelijke strijdmacht in dit gewest is dan ook tot onderwerp van een speciale feestvreugde gemaakt. De paarden lagen uitgestrekt op de grond, en de wagens stonden stil, alsof het hele legerkamp in slaap gevallen was.
Zo kan de Heere een gerechtelijke slaap over de vijanden van de Kerk doen komen, een voorbode van de tweede dood. Bovendien kan Hij dit doen als ze op het toppunt van hun macht zijn en, zoals ze zich inbeelden, op het punt staan de gedachtenis van Zijn volk uit te wissen. De Rabsakés van de wereld kunnen vreselijke brieven schrijven, maar de Heere antwoordt niet met pen en inkt, maar met reprimandes, waarvan elke lettergreep de dood betekent.
Overweging:
De hele loop van zaken in de wereld wordt door de Voorzienigheid bestierd met het oog op het welzijn van Salem.
Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.