Selecteer een zoekfilter
Zoek in titel
Zoek in inhoud

De schatkamer van David

05 oktober | Bijbels Dagboek De Schatkamer Van David

3 Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. 4 Hunlieder afgoden zijn zilver en goud, het werk van des mensen handen; 5 Zij hebben een mond, maar spreken niet; zij hebben ogen, maar zien niet; 6 Oren hebben zij, maar horen niet; zij hebben een neus, maar zij rieken niet; 7 Hun handen hebben zij, maar tasten niet; hun voeten, maar gaan niet; zij geven geen geluid door hun keel. 8 Dat die hen maken hun gelijk worden, en al wie op hen vertrouwt.

Soeverein boven alle tegen hem gekante machten regeert de Heere op een hoge en verheven troon. Ondoorgrondelijk in Zijn wezen rijst Hij boven de meest verheven gedachten van de wijze uit; absoluut in wil en oneindig in macht, overstijgt Hij de beperkingen die kleven aan aarde en tijd. Deze God is onze God, en wij schamen ons niet dat Hij de onze is, ook al doet Hij misschien geen wonderen zodra de eerste de beste blufferige pocher die Hem wil uitdagen een kik geeft. Zelfs als onze God te zien noch te horen is, en niet onder enig uitwendig symbool wordt aanbeden, is Hij niettemin werkelijk en waar, want Hij is waar Zijn tegenstanders nooit kunnen zijn – in de hemel, vanwaar Hij Zijn scepter zwaait, en regeert met onbegrensde macht.

Hoe onaangenaam dit ook voor Zijn vijanden is, de Heere heeft al wat Hem behaagde zonder moeite tot stand gebracht; zelfs wanneer Zijn tegenstanders tegen Hem tekeergingen waren zij gedwongen Zijn plannen uit te voeren tegen hun wil. Zelfs de trotse farao was, toen hij de Heere het meest trotseerde, slechts klei op het pottenbakkerswiel, en het doel en plan van de Heere met hem werden volledig verwerkelijkt. Wij kunnen de smalende vraag ‘Waar is nu hun God?’ best verdragen omdat wij er volmaakt zeker van zijn dat Zijn voorzienigheid niet verstoord is, Zijn troon niet wankelt en Zijn doeleinden onveranderd zijn. Wat Hij heeft gedaan, doet Hij nog steeds, Zijn raad staat vast, en Hij zal al Zijn voornemens ten uitvoer brengen. Aan het einde van het grote drama van de menselijke geschiedenis zullen de almacht van God en Zijn onveranderlijkheid en betrouwbaarheid meer dan bewezen worden, tot de eeuwige verwarring van Zijn tegenstanders.

Wat vreemd dat een mens zou denken dat hij een god kan maken! Kan het waanzinniger? Onze God is een Geest, en Zijn handen maakten de hemel en de aarde. Wij mogen Hem wel aanbidden, en wij hoeven niet ontdaan te zijn van de spottende vraag van hen die zo geestesziek zijn dat zij weigeren de levende God te aanbidden, en toch hun knieën buigen voor beelden die ze zelf hebben gehouwen. Wij kunnen dit alles van toepassing laten zijn op de tijden waarin we nu leven. De god van het moderne denken is de schepping van de denker zelf, ontwikkeld uit zijn eigen bewustzijn, of gemodelleerd naar zijn eigen idee van wat een god moet zijn. Welnu, het is duidelijk dat zo’n wezen niet God is. Een god die kan worden gemodelleerd volgens onze eigen gedachten is niet méér een god dan het beeld dat door onze eigen handen wordt geproduceerd. De ware God moet noodzakelijkerwijs Zichzelf openbaren. Het is duidelijk onmogelijk dat een wezen dat door de menselijke rede kan worden bedacht en doorzien, de oneindige en ondoorgrondelijke God zou zijn. Hun afgoden zijn verblind verstand en ziekelijk denken, het product van ’s mensen verwarde brein, en ze zullen tot niets leiden.

Overweging:

Het is onmogelijk dat er überhaupt een God zou zijn buiten de God van de openbaring.

Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.

Welkom Terug!

Log hieronder in op uw account

Maak een nieuw account!

Vul de onderstaande formulieren in om te registreren op Het Spurgeon Archief

Haal uw wachtwoord op

Voer uw gebruikersnaam of e-mailadres in om uw wachtwoord opnieuw in te stellen.