Hoeveel gelovigen zijn als de vrek die nooit zeker is van de veiligheid van zijn geld, ook al heeft hij zijn ijzeren kluis op slot gedaan en de kamer beveiligd waarin hij de kluis bewaart en heeft hij de voordeur van zijn huis gesloten en elke deur binnen zijn huis vergrendeld en geblokkeerd! In het holst van de nacht denkt hij een voetstap te horen en loopt hij trillend naar zijn zwaarbeveiligde kamer. Nadat hij de kamer had doorzocht en alle ijzeren tralies in het venster had getest en geen dief had ontdekt, vreest hij dat de overvaller is ontkomen en zijn geld heeft gestolen. Dus opent hij de deur van zijn ijzeren kluis, hij kijkt en gluurt, hij ziet dat zijn tas met geld veilig is. Hij legt ze weg, sluit de deur, vergrendelt het en sluit de kamer af waarin de kluis en al haar inhoud is. Maar zelfs als hij naar bed gaat, denkt hij dat er een dief is ingebroken. Dus geniet hij zelden van een gezonde, verfrissende slaap. De veiligheid van de schat van de gelovige is van een heel ander soort. Zijn ziel is niet achter slot en grendel van zijn eigen beveiliging, maar hij heeft zijn hele schat aan de Koning overgedragen, de eeuwige, onsterfelijke, onzichtbare, de enige wijze God, onze Verlosser – hij weet dat het daar veilig is en zo kan hij genieten van de slaap der beminden. Hij mag rusten want alles is goed.
Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.