Wij letten niet zo goed op Gods hand als we zouden moeten doen. Onze goede puriteinse voorvaderen plachten, als het regende, te zeggen, dat God de flessen van de hemel had opengedraaid. Als het tegenwoordig regent, denken we dat de wolken gecondenseerd zijn. Als zij een veld hooi hadden gemaaid, smeekten zij de Heere dat Hij de zon liet schijnen. Wij denken dat wij wijzer zijn; en wij vinden het nauwelijks de moeite waard om over zulke dingen te bidden, denkend dat zij zullen komen in de loop van de natuur. Zij geloofden dat God in elke storm was, ja, in elke stofwolk. Zij spraken van een aanwezige God in alles.
Dag gemist? Bekijk hier het hele Dagboek.