Onderwerpen en preekstof voor de predikant.
De grote Engelse prediker Charles Haddon Spurgeon (1834-1892) trok in zijn tijd overvolle kerken. Velen voelden zich aangesproken door zijn appellerende prediking. Het leek ons nuttig en goed om in een tijd waarin predikanten nauwelijks tijd meer hebben bij het maken of horen van preken gebruik maken van deze begenadigde prediker. Vandaar dat wij geen moment geaarzeld hebben om deze opnieuw te laten verschijnen. De vertaling is gedaan door Elisabeth Freijstadt dat in 1895 drie jaar na het overlijden van Spurgeon, door H. ten Hoove te Utrecht is uitgegeven onder de titel ’Schetsen van Leerredenen’. Er zijn geen enkele wijziging aangebracht. We hopen dat velen door de kracht van het Woord, vertolkt door Spurgeon, aangegrepen, vermaand en getroost mogen worden.
Gen. 19:5 – Het voorthaasten van Lot
Gen. 32:29 – Hij zegende hem aldaar
Gen. 33:9-11 – Ik heb genoeg
Gen. 3:13 – Zachtkens! Zachtkens!
Gen. 41:56 – Jozef opent de voorraadschuren
Gen. 49:8 – Juda
Ex. 12:3-4 Te klein voor een Lam
Ex 14:15 Ontijdig bidden
Ex. 32:16 Wie de Heere Toebehoord
Lev. 4:29 De hand op het offer leggen
Num. 11:1 Tegen mopperen
Jos 24:19 Zedelijke macht
Richt 9:9 De getrouwe olijfboom
Ruth 1:16 Ruth’s beslissing voor God
1 Sam. 17:47 De krijg is van de Heere
1 Sam. 18:3 Trouw, gewaarborgd door liefde
1 Sam 30:20 Davids buit
2 Sam. 7:27 Gebed in het hart gevonden
1 Kon. 2:28 Vattende de hoorns van het altaar
1 Kon. 10:1 Raadplegende Jezus
1 Kon. 10:2 Hartsgemeenschap
1 Kon. 19:4 Moedeloosheid
1 Kon. 20:40 Een nietige verontschuldiging
2 Kon. 2:14 Waar is de God van Elia?
2 Kon. 6:17 Ogen geopend
2 Kon. 17:25, 33-34 Van gemend ras
1 Kron. 13:8 De les van Uzza
2 Kron. 2:11 Een koning gezonden in liefde
2 Kron. 12:14 Rehabeam de ontoebereide
2 Kron. 20:4 Hulp gevraagd en lof gegeven
2 Kron. 28:23 Ruïnen
Neh. 1:11 Zij die begeren
Neh. 8:11 De blijdschap des Heeren
Job 1:6 Satan onder de heiligen
Job 3:20-23 De vraag van de bedroefden
Job 7:20 De onderwerping van de zondaar aan zijn Hoeder
Job 14:4 Uit niets komt niets
Job 19:25 Jobs stellige wetenschap
Job 24:13 Wederstrevende het licht
Job 27:10 De geveinsde ontmaskerd
Job 34:33 Eigenwaan bestraft
Job 34:33 De hoogmoedige ondervraagd
Job 28:25-27 Regen en genade, een vergelijking
Ps. 9:18 Goede moed voor de nooddruftige
Ps. 19:8 Openbaring en bekering
Ps. 37:39 Salus Jahovae
Ps. 84:4 Mussen en zwaluwen
Ps. 91:11 Engelenbescherming op aangewezen wegen
Ps. 115:17, 18 Levende lof
Ps. 119:50 Wat is uw vertroosting?
Ps. 138 1-3 Openbaar loven en belijden
Ps. 143:9 Schuilen bij God
Spr. 15:19 De doornheg
Spr. 16:2 De dingen zijn niet wat zij schijnen
Spr. 21:2 De harten gewogen
Spr. 23:22 Aan hemelse kooplieden
Spr. 23:26 Geef Mij uw hart
Spr. 25:2 Gods eer in het verbergen van zonde
Spr. 25:25 Goede tijding
Spr. 27:10 De beste vriend
Spr. 27:18 De geëerde dienstknecht
Spr. 29:25 Mensenvrees gedood door betrouwen op God
Hoogl. 2:1 De roos en de lelie
Hoogl. 3:4 De Geliefde vastgehouden
Hoogl. 6:5 De overwinning van een heilig oog
Jes. 1:18 Uitnodiging tot een conferentie
Jes. 2:5 Wandelende in het licht
Jes. 5:6 Geen regen
Jes. 14:32 Antwoord aan vragers
Jes. 32:2 Onze schuilplaats
Jes. 32:2 Waterbeken in een dorre plaats
Jes. 38:17 Het bittere en het zoete
Jes. 45:22 Het levenwekkende zien
Jes. 46:4 Een preek voor de ouden van dagen
Jes. 49:20, 21 Uitbreiding van de gemeente
Jes. 50:2-6 De Verlosser beschreven door Zichzelf
Jes. 50:7 Het aangezicht van de Verlosser gesteld als een keisteen
Jes. 53:5 Christopathy
Jes. 54:7-9 De kleine toorn en de grote toorn
Jes. 55:7 Bekering
Jes. 55:7 Hij vergeeft veelvuldig
Jes. 60:8 De wolk van duiven
Jer. 3:12 Keert weder! Keert weder!
Jer. 3:19 Ondervraging en uitroeping
Jer. 5:3 Besliste goddeloosheid
Jer. 6:16 Rust als toetssteen
Jer. 13:23 De Moorman
Jer. 18:11 Persoonlijke bekering
Jer. 33:3 Aanmoediging tot gebed
Jer. 51:50 Heilig gedenken
Geen preekaantekeningen
Ezech. 36:11 Beter dan in uw beginselen
Ezech. 36:30, 31 Verkeerde begrippen omtrent berouw
Ezech. 47:11 Moerassen
Dan. 5:6 Een man verschrikt door zijn gedachten
Dan. 9:17 Gebed voor de gemeente
Hos. 2:5, 6 Betuinde wegen
Hos. 2:13 Vreemde wegen van de liefde
Hos. 2;22 Een volk, dat geen Volk was
Hos. 8:7 Wat zal de oogst wezen?
Hos. 10:2 Hartkrankheid
Hos. 10:12 De klokslag
Hos. 13:10 Theocratie
Joël 2:13 Inwendig meer dan uitwendig
Amos 7:7 Het paslood
Obadja 1:3 Zelfbedrog
Jona 3:4 Het berouw van de Ninavieten
Micha 1:12 Maroth of de teleurgestelde
Micha 2:8 De ergste van alle vijanden
Micha 6:3 Het beroep van de Heere op Zijn Eigen volk
Nah. 1:7 Ter sterkte
Hab. 2:14 Wakende, wachtende, schrijvende
Hab. 2:4 Hoogmoed de verderver
Hab. 2:4 Geloof: leven
Zef. 2:3 Misschien
Zef. 3:2 Viervoudige verkeerdheid
Hag 2:14, 15 Verontreinigd en verontreinigende
Zach. 4:10 Kleine dingen zijn niet te verachten
Zach. 7:5, 6 Het eigen-ik of God
Zach. 9:11, 12 Gebondenen, die hopen
Zach. 10:6 Volkomen wederherstel
Zach. 10:12 Geestelijk herstel uit ziekte
Zach. 12:10 Rouwklagen bij het kruis
Zach. 12:10 De bitterheid van het kruis
Zach. 12:12 Bijzonder
Mal. 1:2 Liefde betwijfeld en gehandhaafd
Mal. 4:2 Zonneschijn
Matt. 4:3 Het Zoonschap in twijfel getrokken
Matt. 4:19 Het maken van mensenvangers
Matt. 7:21-23 De verloochenden
Matt. 8:7 Uw Woord is mij genoeg
Matt. 9:8 Een mens genaamd Matthéus
Matt. 9:36 Een beeld van Jezus
Matt. 9:27 In de binnenkamer leren wat in het openbaar moet worden onderwezen
Matt. 10:30 De getelde haren
Matt. 11:28-30 Rust voor de onrustigen
Matt. 14:31 Het waarom van ons twijfelen
Matt. 20:3, 4 Van vijf en twintig tot vijf en dertig
Matt. 22:8-10 Gasten voor de bruiloft
Matt. 25:10 Ingang en uitsluiting
Matt. 27:29 Bespot door de soldaten
Matt. 28:9, 10 U zij heil
Marc. 4:24 Ziet wat gij hoort
Marc. 5:6 Hij liep, en liep
Marc. 5:7 De verlossing weerstaan
Marc. 8:22-25 De vrije en vrijmachtige wijze van werken van onze Heere
Marc. 9:24 Een zwak geloof, roepende tot een sterke Zaligmaker
Marc. 10:49, 50 De blinde bedelaar van Jericho
Marc. 12:34 Zo nabij
Marc. 14:32 Gethsémané
Marc. 14:72 Fonteinen van tranen des berouws
Marc. 16:10 Een huis van wenen en een boodschapper van blijde tijding
Luk. 5:26 Ongelooflijke dingen
Luk. 7:38 Aan Zijn voeten
Luk. 7:42 Liefde’s meeste
Luk. 8:40 Een welkom voor Jezus
Luk. 10:38 De liefde thuis
Luk. 15:4-6 De goede Herder in drie posities
Luk. 19:5 Moet Hij?
Luk. 12:18, 20 Doe dat tot Mijn gedachtenis
Luk. 22:27 Servus Servorum
Luk. 23:34 Vader! Vergeef het hun
Luk. 24:36 Een Goddelijk bezoek
Luk. 24:50 De houding van onze Heere bij Zijn hemelvaart
Joh. 1:29 De boodschap van de dopers
Joh. 1:48 Waarlijk een Israëliet
Joh. 4:6 Jezus aan de fontein
Joh. 4:11 De bron
Joh. 5:9 Sabbatswerk
Joh. 7:11 Waar is Hij?
Joh. 7:43 Christus de oorzaak van tweedracht
Joh. 8:37 Plaats voor het Woord
Joh. 9:31 Waar en niet waar
Joh. 10:9 De deur
Joh. 10:22, 23 De Heere in onze bijeenkomsten
Joh. 14:28 De belangrijkheid van de liefde
Joh. 14:31 Een wachtwoord
Joh. 19:14 Ziet uw Koning
Joh. 20:15 Waarom weent gij
Joh. 20:17 Noli me tangere
Joh. 20:27 Tekens en bewijzen
Joh. 20:28 Geloven zonder zien
Hand. 2:42 Banden, die niet konden binden
Hand. 2:37 Levenaanbrengende wonden
Hand. 4:14 De mond gesnoerd
Hand. 7:13 De tweede reis
Hand. 7:58 Stéfanus en Saulus
Hand. 13:26 Tot u
Hand. 19:18-20 De overhand nemen
Hand. 26:14 De os en de prikkel
Hand. 28:2 Een vuur ontstekend
Rom. 2:4 Betreffende de lankmoedigheid van God
Rom. 4:24 Jezus onze Heere
Rom. 6:11, 12 Dood maar levend
Rom. 8:17 Erfgenamen Gods
Rom. 10:16 Ongehoorzaamheid aan het Evangelie
Rom. 12:15 Gemeenschap in vreugde
Rom. 15:4 Lijdzaamheid, vertroosting en hoop uit de Schriften
1 Cor. 6:19, 20 Duur gekocht
1 Cor. 11:24 Ter gedachtenis
1 Cor. 11:28 Zelfbeproeving voor het avondmaal
1 Cor. 15:6 Ontslapen
2 Cor. 1:3, 4 Vertroost en vertroostende
2 Cor. 1:10 Tijden van het werkwoord
2 Cor. 1:20 Zovele beloften
2 Cor. 7:1 De reiniging, voortkomende uit godzaligheid
2 Cor. 7:10 Droefheid en droefheid
Gal. 1:16 Niet te rade gaan met vlees en bloed
Gal. 3:23 Onder arrest
Gal. 5:7 Verschillende verhinderingen
Gal. 5:11 De ergernis van het kruis
Gal. 6:2, 5 Draag elkaars lasten
Gal. 6:7 Zaaien en maaien
Gal. 6:14 Drievoudige kruisiging
Ef. 1:13, 14 De eersteling
Ef. 3:15 Het koninklijk geslacht
Ef. 3:16-18 Metende het onmetelijke
Ef. 4;15, 16 Het Hoofd en het lichaam
Ef. 4:20, 21 Waar leren
Ef. 5:11 Het kind van het licht en de werken van de duisternis
Ef. 5:25 Voorbeeld van liefde
Ef. 6:15 Hemels schoeisel
Fil. 4:4 Blijdschap een plicht
Col. 1:16 Christus de Schepper
Col. 2:6 Gelijk en Zo
Col. 3:11 Christus is alles
1 Thess. 2:13, 14 Een gelukkige samenkomst
2 Thess. 3:13 Vertragen in goed doen
1 Tim. 1:15 Het getrouwe woord
1 Tim. 1:16 Paulus’ bekering een voorbeeld
2 Tim. 1:12 Ons Evangelie
2 Tim. 1:18 Barmhartigheid in de dag van het oordeel
2 Tim. 2:9 Het Woord van God niet gebonden
Tit. 2:10 Evangelie versiering
Hebr. 4:12 Het zwaard van de Heere
Hebr. 4:16 Vrijmoedigheid voor de troon
Hebr. 5:2 Medelijden met de onwetende
Hebr. 5:8 De opvoeding van Gods kinderen
Hebr. 10:9 Het eerste en het tweede
Hebr. 12:13 Kreupele schapen
Hebr. 12:25 Hoort! Hoort!
Hebr. 13:5 Nooit, nee nooit
Jak. 1:12 De beproefde mens, de gezegende mens
Jak. 4:6 Meer en meer
1 Petr. 1:9 Zaligheid gelijk zij thans ontvangen
1 Petr. 4:18 Indien-wat dan?
1 Petr. 5:1 Een getuige en deelgenoot
2 Petr. 2:9 De kennis van de Heere onze bescherming
1 Joh. 3:3 Reiniging door hoop
1 Joh. 3:14 Liefde het blijk en kenmerk van leven
1 Joh. 3:20, 21 De lagere tribunalen
1 Joh. 5:4 Overwinnend geloof
Geen preekaantekeningen
3 Joh. 1:2 Gezondheid van de ziel
Jud. 24, 25 Judas’ lofzegging
Openb. 1:7 De komst met de wolken
Openb. 11:19 De Ark van Zijn verbond
Openb. 16:8, 9 Bekering, die God heerlijkheid geeft
Openb. 19:9 Het avondmaal van de bruiloft van het Lam
Openb. De Schriften Goddelijk waar