U ook aangaande, o Zion! door het bloed van uw verbond, heb Ik uw gebondenen uit de kuil, daar geen water in is, uitgelaten. Keert gij weer tot de sterkte, gij gebondenen, die daar hoopt! ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal wedergeven. Zach. 9:11, 12
Laat ons onze overdenking beginnen met de beschrijving van onze Heere, die wij vinden in (Zach. 9:9, 10).
Hier zien wij zijn koninkrijk, zijn karakter, zijn macht om te behouden, zijn nederigheid, de wapens van zijn strijd “Hij zal de Heidenen vrede spreken,” en de uitgestrektheid van zijn heerschappij -“tot aan de einden van de aarde.”
Om zijn wil en door Hem is er barmhartigheid voor de verdrukten in Zion-“U ook aangaande,” (Zach. 9:11). Dit is een wondervolle, een heerlijke tekst voor hen, die zeer in de diepte zijn. Mag de Heere hen dit woord ten zegen doen wezen.
Wij zullen spreken over:
I. De toestand van de treurenden. “Gebondenen in de kuil, daar geen water in is.” Zij worden beschreven als-
1. Gevangenen: gebonden, de vrijheid verloren, niet in staat om te doen wat zij wensten te doen, in de macht van een ander, ongelukkig.
2. Gevangenen in een kuil: ontkoming is onmogelijk; ondraaglijke duisternis, een onvermijdelijk lot, het tegenwoordige leed verschrikkelijk.
3. Gevangenen in een kuil, daar geen water in is, troosteloos, en naar alle waarschijnlijkheid moeten omkomen van dorst. Zij vinden geen troost in de zonde, ja zij vinden nergens troost in. Maar, ofschoon zij daar nu zo weinig gemak of genoegen van hebben, is het ook zo veel minder waarschijnlijk, dat zij zullen verdrinken, waar geen water is. Gemak en genoegen in de zonde is dodelijk: de afwezigheid er van geeft hoop.
Aldus zijn veel verdrukte zielen hulpeloos in de macht van de wanhoop, tot dat de Heere komt om hen te verlossen.
II. De oorzaak van hun bevrijding. “Ik heb uw gebondenen uitgelaten,”
1. De alwetende God ziet hen in hun kerker en Hij weet, wiens gevangenen zij zijn.
2. Hij heeft de macht en het recht om de gevangenen in vrijheid te stellen. Wie kan hen vasthouden; die door Hem worden bevrijd?
3. Hij laat hen uitgaan uit de kuil. Hij schenkt hun leven, licht en vrijheid. Hun voeten zijn vrij en zij staan op vrije grond.
4. Hij laat hen uitgaan door “het bloed.” Door de verzoening voor de zonde, welke geschied is voor Gods aangezicht. Door de vrede, die in de geweten van de boetvaardige is gewerkt.
5. Hij laat hen uitgaan door hetgeen genoemd wordt: “het bloed van uw verbond” -het verbond gesloten tussen Zion en haar Koning.
Laat een ziel maar eens de zaligheid van “het verbond” hebben gesmaakt, en de verzegelde kracht van “het bloed” hebben leren kennen en zij is niet langer gevangen.
III. Wat aan de verlosten nu wordt aangeraden te doen. “Komt gij weer tot de sterkte, gij gebondenen, die daar hoopt.”
Zij zijn uit de poel van de wanhoop gekomen, maar nog niet “uit het woud” van de benauwdheid: zij hebben hoop op verlossing, maar het is de verlossing zelf; die zij behoeven. Zij zullen verstandig handelen, indien zij
1. De hoop tot hun eigenaardig kenmerk maken. Als zij zich gebonden voelen, zo laten zij hopen en aldus “gebondenen” worden “die hopen.”
2. Christus tot hun Sterkte maken.
3. Zich iedere dag en de hele dag, tot Hem wenden.
4. Zich in het bijzonder dan tot Hem wenden: als zij zich gebonden voelen.
Als iemand verlost is van de dood en van vertwijfeling, dan moet hij al meer en meer tot Jezus komen. “Tot welke komende,” enz. (1 Petr. 2:4)
IV. De vertroosting, geschonken aan hen, die zich naar de sterkte begeven.”
Ook heden verkondig Ik, dat Ik u dubbel zal teruggeven.”
1. God haast zich om hen te vertroosten, die zich tot Jezus wenden. “Ook heden verkondig Ik.”
2. God is overvloedig in goedertierenheid: Ik zal u dubbel teruggeven.”
Het dubbele van uw benauwdheid. (Job 42:10).
Het dubbele van uw verwachting. (Jes. 61:7).
Het dubbele van uw talenten: genade voor genade,” (Joh 1:16).
Het dubbele van uw grootst geloof. (Ef. 3:20).
3. God is troostrijk in zijn belofte; want zij is-
Duidelijk: “Ik verkondig.”
Voor heden: “Ook heden verkondig Ik.”
Beslist: “Ook heden verkondig Ik, dat Ik zal.”
Persoonlijk: “Ik zal u dubbel teruggeven.”
Laat ons de Heere verheerlijken, omdat Hij ons uit de kuil heeft doen uitgaan.
Laat ons de Heere Jezus verheerlijken, omdat Hij onze Sterkte is.
Laat ons de Heere verheerlijken voor het dubbele deel, dat Hij ons toewijst.