Want Ik ben met u; en niemand zal de hand aan u leggen om u kwaad te doen. Hand. 18:10.
Zolang de Heere voor Paulus werk te doen had in Korinthe, werd de woede van het gepeupel binnen de perken gehouden. De Joden verzetten zich en lasterden, maar zij konden noch de prediking van het Evangelie tegenhouden, noch de bekering van de hoorders. God heeft macht over de heftigste geesten. Hij maakt, dat de toorn van een mens, wanneer hij losbreekt, Hem prijst, maar Hij toont zijn goedheid nog meer, wanneer Hij hem bedwingt. “Door de grootheid van uw arm zullen zij verstommen, als een steen! totdat uw volk, HEERE! henen doorkomt”. Voel daarom geen enkele vrees voor mensen, wanneer u weet, dat u uw plicht doet. Ga recht door, zoals Jezus zou hebben gedaan, en zij, die tegenstand bieden, zullen worden als een geknakt riet en als een rokende vlaspit. Meermalen hadden mensen een reden om te vrezen, omdat zij zelf bevreesd waren; maar een onversaagd geloof in God vaagt de vrees weg als een spinneweb op het pad van een reus. Niemand kan ons kwaad doen, tenzij de Heere het toelaat. Hij, die de duivel zelf met een woord op de vlucht jaagt, kan zeker de vertegenwoordigers van de duivel in bedwang houden. Misschien zijn zij reeds bevreesder voor u dan gij voor hen zijt. Daarom, ga voorwaarts, en waar u verwachtte vijanden te ontmoeten, zult u vrienden vinden.