Jezus zeide tot hem: ”Sta op, neem uw beddeken op en wandel”. Johannes 5:8
Het was sabbat! Waar en hoe zou Jezus die dag doorbrengen? Wij kunnen er zeker van zijn dat Hij die dag niet op een onjuiste manier of met een twijfelachtig vermaak zou doorbrengen. Wat zou Hij dan wel doen? Hij wilde goed doen, wat iedereen ook op de sabbat verplicht is. Als Hij een plaats zocht om goed te doen, wist Hij dat zich in Jeruzalem een buitengewoon smartelijke plaats bevond, waar blinden, armen, lammen en kreupelen rondom een waterpoel een toevluchtsoord hadden. Allen wachtten op een wonder, dat slechts een enkeling maar beleefde. Jezus ging daarheen, omdat Hij dacht dat Zijn goedheid daar het meeste nodig was. Geve God dat elke dienstknecht van Christus ook zou voelen dat hij het meest nodig is op de plaats waar de meeste ellende gevonden wordt. Er is geen betere manier om de sabbat te vieren, dan door het brengen van het zalige Evangelie aan hen die er de meeste behoefte aan hebben.
De dag dat Jezus Jeruzalem bezocht, was tevens een joodse feestdag. Jezus ging naar Jeruzalem om het feest te vieren. Waar zal Hij het feest vieren? Had iemand Hem uitgenodigd om het in zijn of haar huis te vieren? In Bethanië woonden Martha, Maria en Lazarus toch? Zouden die Hem uitgenodigd hebben? Soms stelden Farizeeërs of tollenaren hun huis open voor Hem om een feestmaaltijd aan te richten. Hij kon toch niet verwachten om op die verblijfplaats van de zieken onthaald te worden? Waarom ging Hij daar dan toch naartoe? Was het niet een onbegrijpelijke keus van Hem toen Hij zei: ”Ik zal het feest vieren onder de armen, blinden, lammen en verminkten”?
Nee, dat was niet zo vreemd, want Hij had ook al tot iemand gezegd die een feest verzorgde: ”Als u een feestmaal aanricht, nodig dan de armen, blinden, lammen en verminkten uit. Deze mensen hebben niets om u te belonen, maar God zal u zegenen en u zult uw loon ontvangen in de opstanding van de rechtvaardigen”. Als Hij andere mensen aanspoorde om zo te handelen, zou Hij het zeker zelf ook doen. Het is helemaal volgens Zijn wil om dit feest in deze ziekenzaal te vieren. Hij wenste deze dag van rust en feestelijkheid bij het bedlegerige, zieke volk door te brengen. Het was helemaal in Zijn geest om barmhartigheid te bewijzen en mensen te zegenen. Christus viert nooit vrolijker feest dan wanneer Hij anderen goed doet. Hoe groter de milde daad, hoe hoger de benodigde almacht voor Zijn daad van liefde, des te meer is Zijn gezegende natuur met rust en vreugde vervuld.
Daar gaat de Zaligmaker naar het badwater Bethesda met het voornemen om op die plaats van ziekte en zorg Zijn barmhartigheid te bewijzen en het kwade te overwinnen. Kom, dan gaan we met Hem mee het ziekenhuis binnen. Ik wil het ziekenhuis een andere naam geven en dat is dan tegelijk mijn eerste punt: het ziekenhuis van de wachtende mensen.Daarnaast zullen we zien dat Jezus Zijn oog laat vallen op de meest hulpbehoevende onder dat gezelschap.En in de derde plaats zullen we zien dat de Heere die mens op een evangelische manier behandelt.
Allereerst zouden we het badwater Bethesda met zijn vijf zalen bezoeken. Ik noemde het al ‘het ziekenhuis van de wachtende mensen’. Want al die mensen hadden één ding gemeen: ze wachtten. Ze wachtten op de beweging van het water. Ze konden niets anders doen dan wachten en staren naar het water, terwijl ze hoopten dat het zou gaan bewegen. Ze lagen gereed om zich in het water te storten, zodra een enkele beweging zichtbaar zou zijn. Wie zich het eerste in het water bevond zou genezen worden. Slechts één persoon kon de eerste zijn, zodat het ziekenhuis met recht een plaats van wachtende mensen genoemd kan worden.
In onze tijd is ook een grote groep wachtende mensen te vinden. Ik wenste dat het anders was, maar er zijn heel veel wachtende mensen. Er zijn er vast genoeg om die vijf zalen van Bethesda helemaal te vullen.
Sommigen wachten op een geschiktere tijd.Ze denken dat de tijd van het ziek- of sterfbed meer geschikt zal zijn. Dat is een grote vergissing. Ze hebben het Evangelie gehoord en geloven dat het waar is, maar laten het verder voor wat het is. Ze gaan naar een plaats waar God geëerd wordt en zeggen bij zichzelf: ’’Hopelijk kunnen we ook nog eens de handen op Christus leggen en van de ziekte van de zonde genezen, maar nu niet”. Hoeveel jaren wacht u al op die goede tijd? Vijf, zes, acht, tien, twintig jaar? Ik ken mensen, die twintig en zelfs meer dan twintig jaren hebben gewacht. Ik sprak dikwijls met hen over hun ziel en altijd verzekerden ze mij ervan dat ze hun zaligheid zeer belangrijk vonden. Ze wachtten alleen nog, omdat het ogenblik nog niet aangebroken was. Ze maakten niet duidelijk wat er nu eigenlijk in de weg stond, maar het leek iets te zijn dat binnen enkele maanden, misschien zelfs weken of dagen, verdwenen zou zijn. Maar ‘het’ is er nog steeds en ze wachten nog altijd. Ik ben bang dat ze zullen wachten tot aan de oordeelsdag om dan te zien dat ze niet behouden zullen zijn. Ze rekenen voortdurend op een weldaad die morgen zal plaatsvinden, maar morgen is een dag die niet op de kalender te vinden is, de kalender van dwaze mensen niet meegerekend. Wijze mensen leven in het heden; ze zetten heel hun vermogen in om te doen wat hun hand vindt. Nü is het Gods tijd en als wij gered willen worden moet dit ook onze tijd zijn. Helaas wachten veel mensen totdat hun ogen slechtziend, hun oren slechthorend en hun harten ongevoelig geworden zijn. Onnozele mensen, laat u het zo? Zult u wachten totdat u in de hel geworpen wordt?
In een andere zaal liggen mensen te wachten op dromen of visioenen.U denkt dat dit maar weinig mensen zijn, maar dat kunnen er wel eens veel meer zijn dan u denkt. Ze leven met het idee dat ze op een nacht zo’n bijzondere droom zullen hebben, dat ze verontrust wakker zullen worden of ze wachten op zo’n visioen uit de hemel dat ze er helemaal door ingewonnen of veranderd worden. Ze hebben in sommige levens- of bekeringsgeschiedenissen gelezen dat die mensen iets in de lucht zagen, een stem hoorden of bijzonder op een bijbeltekst gewezen werden. En daar wachten zij nu ook op. Ze zijn zeer begerig naar zo’n ervaring, maar ze vergissen zich omdat ze zich in Bethesda neerleggen en maar wachten, alsof ze in een droom wél, maar in God niet geloven. Het onderwijs van de Heilige Geest vertrouwen ze niet, maar een ingebeelde stem wel, al zou het het gepiep van een vogel zijn of zelfs een geluid dat niets voorstelt. Zij geloven hun verbeelding en Gods Woord niet, zoals ze dat in de Bijbel lezen. Ze vinden het Woord van God onvoldoende om te overtuigen; ze wensen meer te ontvangen. Ze vragen om een extra getuigenis van de inbeelding of van het gevoel en liggen daar maar op te wachten in die zaal. Wat een beledigend ongeloof is dit. Kan men de Heere niet vertrouwen zonder tekens of wonderen die Zijn Woord bevestigen? Dit wachten beledigt de Heere.
In een derde zaal vol met wachtende mensen, liggen mensen te verlangen tot ze in beweging gezet zullen worden.Ze hebben gehoord dat zij die tot Christus komen, voortgedreven worden door de Heilige Geest. Zij geloven in de leer van de genade en daar ben ik blij om, want die is de waarheid. Toch vervormen ze helaas deze leer door te stellen dat de Geest van God mensen totaal tegen hun wil in bepaalde handelingen kan laten verrichten. Ze lijken te denken dat mensen zomaar bij hun oren worden gepakt of met touwen naar de hemel toe opgehesen worden. Er wordt in de Bijbel gesproken over koorden, maar het zijn koorden van liefde, over banden, maar het zijn banden die passen bij de menselijke natuur. Door het oordeel te laten zien oefent Hij invloed uit op de wil van de mens. Hij brengt ons zover, dat we de dingen anders zien door het onderwijs, dat Hij ons geeft. Door dat helderder licht bewerkt Hij het verstand en het hart. De dingen die wij eerst liefhadden, zien we nu als verkeerd en wij kiezen voor de zaken die we eerst absoluut verachtten. Deze mensen stellen zich voor dat ze tot bekering zullen worden gebracht, of ze nu willen of niet en dat ze dan, tegen wil en dank, Christus zullen leren liefhebben. Zó handelt de Heilige Geest niet. Ik wil u waarschuwen voor de zonde om de Heilige Geest te zien als Iemand die tegen de Heere Jezus in werkt. Het Evangelie zegt nu: ’’Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden”. Als u dan zegt: ”Ik wacht nog op de Heilige Geest”, maakt u een soort tegenstelling tussen Jezus en de Heilige Geest. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest getuigen hetzelfde; Ze zijn Eén. De getuigenis van Jezus is de getuigenis van de Heilige Geest. Als de Heilige Geest in de mensen werkt, werkt Hij door middel van het volbrachte werk van Christus en niet door iets nieuws of anders.
Hij zal het uit het Mijne nemen en u verkondigen. Als iemand het Evangelie verwerpt dat zegt: ’’Geloof en leef’, verwerpt hij de Heilige Geest. En Die zal hem geen ander Evangelie brengen, maar hem de keus laten tussen het geloof in Jezus of het blijven in de zonden en sterven. U moet Christus bezitten of verloren gaan. Als u weigert het Evangelie te gehoorzamen zal noch God de Vader, noch God de Geest u verlossen. Jezus Christus heeft de Heilige Geest gegeven om van Hem te getuigen en als Hij komt overtuigt Hij de mens van zonde omdat hij niet in Jezus gelooft. Hij laat niemand vertrouwen op iets buiten Christus, maar alleen maar in het verzoeningswerk van Hem. Ik betreur degenen, die hiermee wachten.
De vierde zaal is tegenwoordig zeer aantrekkelijk: die van de opwekking.We hebben blijde berichten gehoord waarover we ons echt verheugen. Er zijn grote opwekkingen geweest in Engeland, Schotland en Ierland. Sommige mensen zeggen nu: ’’Kwam hier ook maar zo’n opwekking, dan zou ik ook wel bekeerd worden”. Of ze zeggen: ”Als die of die knecht van God hier eens kwam preken, dan zou ik wel tot God bekeerd worden”. Ze zijn gespitst op mensen en op sensatie. Ik dank God voor echt elke opwekking en als Hij werkt verheug ik mij daarover, maar niemand moet denken dat het Evangelie in andere tijden minder kracht heeft. Dat is een leugen. Het Evangelie zegt: ’’Bekeer u en laat u dopen”. Op die manier sprak Petrus toen het Pinksteren was: ’’Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden”. De roepstem van het Evangelie is: ’’Heden, indien gij Zijn stem hoort, verhard uw harten niet”. Dus niet: ’’Wacht, wacht, op een opwekking of op iets nieuws!” Ik ben geneigd om te denken dat de mensen die zich nu verontschuldigen omdat ze op een opwekking wachten, ook in de tijd van opwekking onwillig zullen zijn om van die zegen gebruik te maken. Of ze grijpen mis in die tijd, omdat ze op mensen steunen of uit zijn op sensatie. Ze zien niet op de Heere Jezus, Die op dit moment net zo goed in staat is iemand te redden dan in een tijd van opwekking. Hij is altijd bereid, ook nu, door dit evangeliewoord, om mensen wakker te schudden. Ik ben bang dat er veel mensen in die zaal liggen.
Ten slotte wachten veel mensen in de zaal van de gewenste indrukken. Deze mensen verlangen naar een predikant met een zeer verontrustende preek. De predikant moet vooral een ernstige man met een zeer warm hart zijn. Dat is op zich goed, maar ze verlangen meer: hij moet pijlen schieten, die hun hart verwonden, want daar wachten ze op. Ze komen elke zondag en zijn vaak ontroerd. Ze lijken heel onrustig te zijn en lijken maar nauwelijks de preek uit te kunnen zitten. Toch hebben ze zich ook in deze houding geschikt en blijven maar wachten. Waarop? Wanneer zal ik deze mensen bereiken? Hoe zal ik ze tegemoetkomen? Wat moet ik preken? Als ik een middel wist om u tot Jezus te brengen, zou ik het zeker gebruiken, maar ik kan geen ander Evangelie brengen dan dat wat ik u nu verkondig. Ik kan het niet duidelijker en ernstiger doen: ik wens de zaligheid en de redding van zondaren met mijn hele ziel. Velen zullen het beter kunnen preken, maar niemand zal het gemeender preken dan ik. En als u van mij verwacht dat ik er iets bovenop zal doen, wacht u tevergeefs, want ik heb niets beters te brengen. Ik heb u gewezen op de bloedende wonden van de Zaligmaker, en ik smeek u om op Hem te zien en te leven. Als u nu Zijn zaligheid niet wilt aannemen, heb ik u niets anders te bieden. Als u mijn Heere niet vertrouwt, kan ik u geen hoop geven, al zou er een engel uit de hemel komen. De mensen die het Evangelie, dat ik verkondigd heb, niet willen aannemen, nemen niets aan, al zou er nu iemand uit de doden opstaan.
Ik heb u in vijf zalen met wachtenden laten kijken en ik zeg u dat al deze wachtenden helemaal mis zijn. Ook de mensen in Bethesda waren alleen maar gericht op de beweging van het water; ze vergaten om op Jezus te kijken. Hadden zij niet gehoord van Jezus, Die zieken genas? Hadden zij nooit gehoord van de vrouw, die achter Hem aanging en Zijn kleed aanraakte, zodat het bloeden gelijk ophield? Hadden zij nooit gehoord van de zoon van de hoveling, die op sterven lag en beter gemaakt werd? Hadden zij niets van dit alles gehoord? Ik weet het niet, maar ik weet wel dat zij hun vertrouwen zetten op het badwater en niet op Jezus. Zij waren enkel gericht op de engel en het water. Als zij wijs geweest waren, hadden ze bij zichzelf gezegd: ”Dit is onzeker en gebeurt zo onregelmatig”, terwijl Jezus zegt: ”Die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen”. Hij is in staat om degenen die door Hem tot God gaan, volledige zaligheid te geven. Het zou beter zijn als we, zo goed en kwaad als mogelijk is, naar Zijn dierbare voeten kropen om Hem in het gezicht te vragen: ’’Zoon van David, ontferm U over mij”.
Dit is het stelsel dat zich tegen het Evangelie afzet. Ik zou het, met hulp van de Heilige Geest, graag willen vernietigen. Het hele stelsel van wachten zou ik graag met wortel en tak uit willen roeien. Deze groep mensen hechtte grote waarde aan de plaats.Zij hielden zich krampachtig vast aan het badwater Bethesda. Daar wilden zij zijn en blijven. Ik zie steeds dat wachtende mensen grote waarde hechten aan de plaats van de Godsverering. Daar verwachten ze de zaligheid te vinden. Weet u niet, dat Jezus Christus zowel morgen op uw werk als zondag in de kerk uw ziel kan redden? Of u nu door de straat wandelt, over de markt gaat, of door het bos loopt; als uw gebed oprecht is, is Hij machtig dit te verhoren. De Heere kan ons gebed verhoren, evengoed hier, in deze kerkdienst, als thuis tijdens uw gebed. Hij is overal, waar een hart naar Hem uitgaat. Waar een oog in geloof naar Hem opziet, is Hij. De plaats Bethesda bestaat niet meer. Ook een andere plaats met bijzondere genadegaven is er niet. Ga nu, in uw kerkbank, tot Hem. Dit is de plaats waar Hij zich bevindt. Ook thuis op uw ziekbed is Hij aanwezig. Als u achter de schaafbank planken schaaft of op het land aan het ploegen bent zeg ik toch nog steeds: ”Het woord is dicht bij u. Als u met uw mond de Heere Jezus Christus zult belijden en met uw hart zult geloven dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, dan zult u zalig worden”. Het systeem dat wij moeten wachten bij het badwater van de genademiddelen is een antichristelijk Evangelie. Het echte Evangelie van Christus zegt: ’’Geloof in de Heere Jezus en u zult zalig worden”.
Veel mensen wachten op tekens en wonderen.Ook de mensen in Bethesda wachtten op een engel. Ik weet niet of zij werkelijk een engel zagen of dat het water geheimzinnig bewogen werd door een onzichtbare engel, maar zij wachtten op een engel, op een wonder. Het volk houdt van wonderen, maar dat is niet goed. Want hoewel het Evangelie in zeker opzicht een zeer verborgen zaak bevat, bevat het toch voor zondaars de eenvoudigste boodschap van de wereld: Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden. Hem heeft God voorgesteld als een verzoening voor onze zonden. Het bloed van Jezus Christus is het offer van de Borg dat genoegdoet aan Gods gerechtigheid. Het offer komt in de plaats van onze dood. Iedereen die gelooft dat Christus in zijn plaats staat, Christus aanneemt als zijn plaatsvervanger, is een gered en zalig mens. Priesters proberen ook nu nog alles mysterieus te maken, maar het woord ‘verborgenheid, moeder van de hoererijen’ stond op het voorhoofd van het goddeloze Babylon, volgens Openbaringen. Zo wordt het Evangelie een geheim en de Latijnse taal houdt het mysterie levend. In tegenstelling tot het mysterie, is het Evangelie van Jezus Christus zo helder als glas. Het geeft licht op de woorden: ’’Geloof en leef’. De meest eenvoudige mens kan dit begrijpen. Vertrouw op Christus, neem Christus aan als uw Plaatsvervanger. Op datzelfde moment bent u gered. Toch blijven velen wachten op een mysterie, verlangend naar iets geheimzinnigs. Ze zeggen te wachten op de Heilige Geest, maar dat is in tegenspraak met het Evangelie. Het werk van de Geest is om het Evangelie juist duidelijker te maken. Als Hij komt, doet hij ons onze ‘oogdoppen’ af om ons te laten zien dat we Jezus Christus moeten aannemen om zo kinderen van God te worden.
Verder lijken wachtende mensen die zo gehecht zijn aan de plaats waar zij zich bevinden, te wachten op een bepaalde invloed. Het was slechts af en toe dat de engel het badwater aanraakte. Zo lijken die mensen ook te wachten op een zekere tijd, waarop Christus bereid is zondaars te ontvangen. Ze wachten op een bijzonder tijdstip, waarop zij ook de zaligheid in ontvangst durven te nemen. Maar de genade van God lijkt helemaal niet op het badwater van Bethesda, dat maar af en toe bewoog. De genade van God is als een waterfontein, die altijd opspringt. Iedereen die in God gelooft, ondervindt dat Hij op elk tijdstip van de dag gereed staat om zondaars te ontvangen. Op elk moment ’’zijn alle dingen gereed” en kunt u op de bruiloft komen. Niet af en toe gereed, maar altijd. Niet alleen ‘s zondags of op feestdagen, maar op dit moment. ’’Heden, indien gij Zijn stem hoort”. ’’Heden is het de welaangename tijd, de dag der zaligheid”.
Omdat deze mensen denken dat er een zekere invloed komt, die heel wisselend tevoorschijn komt, weten ze niet beter dan maar af te wachten. Stel, dat ik nu eens veroordeeld was en morgen opgehangen zou worden, terwijl ik wist dat er een kans op gratie was. Zou ik zomaar stil blijven zitten om de uitkomst af te wachten? Als ik geen hoop had op de hemel en wist dat morgen mijn vonnis voltrokken zou worden, zou ik vasthouden aan de kleine mogelijkheid van gratie en er vurig op hopen. Ik zou erop wachten en geloof je dat ik die nacht dan rustig zou gaan slapen? Of dat ik een feest zou geven en me zou bedrinken met dronkaards? Nee, onmogelijk! Mijn leven is in gevaar, dus ik kan niet treuzelen. Wat zullen zeelui doen die zich op een wrak bevinden en wachten op een reddingsboot? Zullen ze hun tijd vrolijk doorbrengen? Nee, heel hun houding is gericht op hun redding. Je kunt je toch niet voorstellen dat ze gaan slapen en zeggen: ”Als we gered moeten worden zal dat toch wel gebeuren, dus kunnen we net zo goed gaan slapen”. Nee, ze wachten en als er een reddingsboei geworpen wordt, grijpen ze die op datzelfde moment. Negen van de tien keer liegen mensen als ze zeggen dat ze op Christus wachten, want ze lijken helemaal niet op echte wachtende mensen. Echt wachten gaat samen met onrust en verlangen. Het is een gemaakt, onecht wachten, een ongegronde verontschuldiging. Bovendien, welk soort wachten het ook betreft; het Evangelie spreekt niet van wachten, maar van een gebod: geloof en leef!
Deze mensen wachten ook nog een op een zeer beperkteinvloed. Want er werd steeds maar één persoon genezen als het water bewoog. Hij die het eerste sprong, was genezen. Als een wachtend iemand hoort dat er iemand genezen of gered is, denken ze dat diegene in gunstiger omstandigheden verkeerde dan hij. Hij denkt dat hij zichzelf in een ongunstiger positie bevindt en niet in staat is om die redding te bereiken. Dat is een misverstand. Jezus Christus is even dicht bij de ene zoekende als de andere zoekende. Als een mens goed geleefd heeft zegt het Evangelie: Geloof. Maar als de mens in zonde geleefd heeft zegt het Evangelie eveneens: Geloof. Zowel de koning als de zwerver wordt geboden om te geloven. De mens vol eigengerechtigheid wordt gevraagd zijn eigengerechtigheid op te geven en de mens vol zonde, ook als hij in die zonde blijft leven, wordt eveneens op Christus gewezen bij Wie hij zijn zonde moet inleveren. Het geneesmiddel, waarheen het Evangelie verwijst, is steeds hetzelfde. Het heeft niets minder te zeggen tegen een hoerenkind dan tegen het kind van christelijke ouders. Het biedt vergeving aan grote en kleine zondaars en biedt beiden dezelfde zegen. Haal u toch geen waanideeën in het hoofd. Dezelfde Heere is rijk en mild voor allen die Hem aanroepen. Gelijk geloof krijgt gelijke zegen. Er is een grens, want ”de Heere kent degenen die de Zijnen zijn”, maar in de prediking van het Evangelie zijn wij niet gebonden aan Gods verborgen besluit, maar aan het bevel dat Christus gaf: ’’Gaat heen door de hele wereld en predik het Evangelie aan alle creaturen: die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn, zal zalig worden”. Hij gebiedt mij het Evangelie aan alle schepselen te prediken, zegt mij niet ook maar één persoon uit te sluiten.
Ik heb geprobeerd u te laten zien waarom er zoveel wachten en ik voeg hier nog iets aan toe. Onder die wachtende mensen zijn er velen die de schuld op anderen steken, zoals ook deze man, die zei: ”Ik heb niemand die mij in het badwater kan brengen”. Ik krijg elke week brieven van mensen die bedroefd zijn en mij vragen voor hen te bidden. Natuurlijk wil ik dat doen, maar ik zeg erbij: ’’Lieve vriend, stel uw geweten niet gerust door mij te vragen voor u te bidden. Dat is niet de goede hoop. Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult zalig worden, of er nu voor u gebeden wordt door mij of niet”. Ik probeer zulke mensen ervan af te brengen om op anderen te steunen en alleen op Jezus te zien. U moet niet denken dat het gemakkelijker gaat als uw vrienden voor u bidden. U mag dat zeggen, maar u moet er niets van verwachten. Jezus Christus ziet niet op de mooiste gebeden, maar als ü op Jezus ziet, zult u onmiddellijk redding vinden. Als uw gemeente voor u op de knieën ging en daar vijftig jaar bleef liggen, zou u toch verloren gaan, als u niet in Christus geloofde. Bid voor uzelf en zie op Jezus, dan zult u behouden worden. Dit is alles wat ik wilde zeggen over de wachtende mensen in de ziekenzaal.
Nu over ons tweede punt. Jezus Christus is de ziekenzaal binnengegaan en overziet de lijdende mensen en kiest daaruit de meest hulpbehoevende man van de wereld. Het deed mij goed om op de uitnodigingen van de gebedssamenkomsten in de schouwburg te lezen: de armste mensen zijn het meest welkom! Dat is een uitspraak die strookt met het Evangelie. Zo is het ook met Christus. Hij geeft altijd graag Zijn genade aan hen, die Hem het meest nodig hebben. Daar lag die man, en hij dacht niet aan Christus, maar Christus dacht wel aan hem. Hij kende Jezus Christus niet, maar Christus stond voor hem en keek hem aan. Hij wist wel dat hij daar al achtendertig jaar ziek lag. Hij wist alles van hem en hij wist ook af van al zijn teleurstelling en mislukkingen. Al vele keren had hij geprobeerd zijn verlamde lichaam te bewegen om in het water te raken, maar altijd was iemand anders, die zijn lichaam beter kon bewegen, hem voor. Hij had al veel genezen mensen gezien, en dat had zijn ziekte eigenlijk alleen maar verergerd. Het moedigde hem niet aan, maar deprimeerde hem juist. Hij was de meest besluiteloze, zielige man, die u ooit ontmoet hebt. Lees de geschiedenis eens van de blinde man, die door de Heere genezen werd. Hij zei: ”Eén ding weet ik, dat ik blind was en dat ik nu zie”. Dat zijn de woorden van een flink, zelfstandig mens. Maar deze man was de besluiteloosheid zelf. Hij was niet doortastend en zijn lichaam wilde ook niet mee. U kent misschien ook wel van die mensen, misschien zelfs wel in uw eigen familie. U kunt hen niet helpen. Als u hen aan het werk zet, weet u zeker dat ze niet zullen slagen. Alles wat ze doen, mislukt. Ze zijn arm, zwak en kinderachtig en moeten haast door de wereld heengedragen worden. Er zijn ook zulke mensen op godsdienstig terrein. Deze man was een van hen. Hij verlangde wel naar genezing, maar daarover sprak hij niet. Toen Jezus hem vroeg of hij beter wilde worden, zei hij niet dat hij graag wilde, maar begon hij te klagen: ”Ik heb niemand die mij kan helpen”. Hoewel de Heere hem genas, vroeg hij niet eens naar Zijn naam. En toen hij die later te weten kwam, was hij zo dom om gelijk naar de Farizeeën te lopen om het te vertellen. Daarmee leverde hij de Heere over aan hun boosheid. Er zijn altijd zulke mensen. Zij weten haast niets van hun eigen toestand. Ze wensen wel gered te worden, maar meer zeggen zij ook niet. Ze hebben wel een indruk van wat de rechte weg is, maar ze gaan ook even gemakkelijk een andere weg op. Ze zijn besluiteloos en onstandvastig. En toch, God zocht deze man uit om het voorwerp te zijn van Zijn genezende kracht. God doet wonderen van genade. Jezus zei erover: ”Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze de kinderkens geopenbaard. Ja Vader, want alzo is geweest het welbehagen voor U”. Want ”God heeft het dwaze van deze wereld uitverkoren, om het sterke te beschamen, en het geringe dezer wereld en het verachte heeft God uitverkoren, ja hetgeen niets is, om hetgeen iets is te beschamen”.
Deze arme, bedroefde, hulpeloze en lamme man, die geestelijk bijna even hulpeloos was als lichamelijk, ontving genade van onze genadige Heere. Wie is hier de meest hulpeloze man of vrouw? Ik weet dat sommigen zeggen: ”Ik geloof dat ik het ben”. Dan heb ik een goed bericht voor u. U bent juist het soort mens met wie de Heiland begint. Laat u niet beledigen door deze woorden, maar neem het aan. Terugkijkend op uw leven móet u waarschijnlijk zeggen: ”Ja, zo ben ik echt. Op zakelijk gebied ben ik heel verstandig en geslepen, maar als het op godsdienst aankomt behoor ik tot de dwazen. Ik ben besluiteloos en wordt direct meegesleept door de ene of andere verzoeking. Ik laat me zonder moeite de verkeerde weg opsturen door een slecht gezelschap”. Nu, arme vriend, leg u dan maar neer voor Christus in al uw hulpeloosheid en onkunde. Bid God of Hij op u wil neerzien. Iemand zei laatst tegen mij: ”Ik zou wel willen dat u altijd sprak tot gevoeligezondaren”. Ik antwoordde: ”Ik ben ook zeer blij als ik tot gevoelige zondaren mag spreken, maar er komen zoveel ongevoelige zondaren met hen mee, dat ik me genoodzaakt voel om ook tot hen te spreken”. En daarom stel ik het Evangelie voor aan hen die voelen dat ze ongevoelig en onkundig zijn in allerlei opzicht. Aan hen die zich tot de dwazen rekenen. Jezus is gekomen om arme, verloren, ellendige en dode zondaren te zoeken en ik bid Hem, om nu, op dit moment, op u neer te zien.
Ons derde punt is hoe Jezus Christus met hen handelt. Als Jezus Christus een bepaalde leraar geweest zou zijn, zou Hij gezegd hebben: ’’Goed, u ligt daar bij het badwater van de genademiddelen en u ligt daar goed”. Die man had zo’n bevestiging niet nodig. Ook zei Hij niet, zoals sommigen doen: ’’Lieve man, u moet maar bidden”. Natuurlijk is dat geen slecht advies, maar Jezus gaf het niet. Hij wist iets beters. Hij zei niet: ”Nu moet u maar beginnen met bidden en op de Heere wachten”. Het is heel goed om dat tegen sommige mensen te zeggen, maar dat is geen Evangelie voor zondaren. Jezus Christus zei niet tot zijn discipelen: ”Ga heen in de hele wereld en zeg de mensen dat ze bidden moeten”. Nee, Hij zei: ’’Predik het Evangelie aan alle creaturen; die geloofd zal hebben en gedoopt zal zijn zal zalig worden”.
Maar wat deed Christus dan? Hij gaf hem een bevel.”Sta op, neem uw bed op en wandel”. Die woorden klinken als drie donderslagen. Maar, hij kan toch niets? Hij is toch lam? Ja, maar het Evangelie is een bevel, want we lezen van mensen, die het Evangelie ongehoorzaam zijn. En je kunt alleen een bevel ongehoorzaam zijn. Je moet eerst een bevel gehad hebben, voordat je ongehoorzaam kunt zijn. Jezus Christus bracht de zegen van het Evangelie tot hem als een bevel. ”Sta op, neem uw bed op en wandel”. Het was een bevel dat geloof noodzakelijk maakte,omdat de man uit zichzelf niet kon opstaan, zijn bed niet kon dragen en niet kon wandelen. Maar als hij in Jezus geloofde, kon hij het alledrie. Daarom was het een bevel, dat geloof oefende en tot toepassing aanzette. ’’Maar de man kon het niet doen”. Daar heeft hij niets mee te maken; de kracht ligt niet in de zondaar, maar in het gebod. Hij kon niet opstaan, maar Jezus kon maken dat hij het deed. En als ik of een andere dienaar van de Heere Jezus in de kracht van de Heilige Geest u beveelt: ’’Geloof in de Heere Jezus”, doen wij dat niet omdat we geloven dat u kracht in uzelf hebt. U heeft niet meer kracht dan die lamme man, maar we spreken in de naam van de Heere Jezus Christus, Die ons gezonden heeft om te zeggen: ”Sta op en wandel”. Ik vertrouw erop dat God Zijn kracht uitzendt met dit Evangelie. Ik weet heel goed, dat ik geen kracht heb in mijzelf, maar Hij, Die mij gezonden heeft, zal Zijn eigen boodschap zegenen als Hij dat wil. Als u deel zult krijgen aan de zaligheid, krijgt u dat door in Jezus te geloven. Als u opstaat uit de toestand waarin u zich nu bevindt, zult u door Zijn kracht, door de eenvoudige daad van het geloof in Jezus gered worden. De man geloofde in Jezus en dat was alles wat hij deed. Eenvoudig, naïef, besluiteloos als hij was, had hij door Gods genade toch kennis en gevoel genoeg om in Jezus te geloven. Hij kwam tot het besluit, dat hij zijn benen ging gebruiken en tot zijn verbazing wilden zijn benen hem dragen. Hij stond en kwam tot de ontdekking dat hij zich kon bewegen. Nadat hij zijn matras opgerold had, nam hij het op zijn schouder en wandelde. Wat een vreugde doorstroomde zijn lichaam.
U bent ziek geweest, maar de Heere heeft u weer beter gemaakt. U bent weer opgestaan en u was weer in staat om te lopen. Was u er niet blij om? Ik ken dat gevoel wel. Wat moet het geweest zijn voor die man, die achtendertig jaar verlamd geweest is! Het moet wel een genot voor hem geweest zijn om nieuw leven door zijn aderen, zenuwen en spieren te voelen stromen. Als een zondaar zegt: ”Ik heb dit hiervoor nooit gedaan, maar ik wil door Gods genade nu mijn ziel in de handen van Jezus leggen”, kunt u onmiddellijk opstaan. U zult verrast zijn door de grote verandering, die God door Zijn Geest in u werkt door de eenvoudige daad van het geloof. U zult zingen van vreugde, omdat u de ziekenzaal kon verlaten om u te bewegen onder de gelovigen. Zei Hij niet: ”Dan zal de kreupele springen als een hert; want in de woestijn zal water voortkomen en stromen in de wildernis” ?
Jezus Christus behandelde deze man op een evangelische manier, want de weg waarlangs het geloof tot deze man kwam, is opmerkelijk. De man kende Jezus Christus niet, dus hoe kon hij dan in Hem geloven? Hij wist niet wie Hij was, hoewel hij wel geloofde dat het een wonderbaar Persoon was. Er was iets in Zijn gezicht, oog en stem dat hij nog nooit gezien of gehoord had. Hij wist niet wie Hij was en kende Zijn naam niet, maar toch was er vertrouwen in zijn hart geboren. Hoeveel meer kan het geloof dan in u komen, omdat u weet dat Jezus Christus de Zoon van God is. U weet dat Hij stierf en een volkomen verzoening aanbracht voor de zonde. U weet dat Hij opgestaan is uit de dood en dat Hij zit aan de rechterhand van God de Vader. Dat alle macht Hem gegeven is in de hemel en op aarde en dat Hij in staat is om degenen die door Hem tot God gaan, volkomen zalig te maken. Want Hij leeft altijd om voor hen te bidden.
Zeg nu niet: ”Ik zal proberen om ook deel te krijgen aan dat geloof’. Dat is niet de juiste weg. Als u het bevel om te geloven niet gehoorzaamt, zal er niets van terechtkomen. Door het gehoor komt het geloof. En als ik daarover twijfel, moet ik nog eens luisteren en zal ik het bevel nog eens een keer herhalen tot de overtuiging in mijn ziel komt. Zo zegt God in Zijn Woord: ’’Neig uw oor en kom tot Mij, hoor en uw ziel zal leven en Ik zal een eeuwig verbond met u maken en u geven de gewisse weldadigheden Davids”.
Hoor Mij, geloof Mij; dat is in kort het Evangelie, dat Jezus de mensen preekt. God getuigt dat Christus Zijn Zoon is: ’’Deze is Mijn geliefde Zoon, in Welke Ik Mijn welbehagen heb”. Wilt u niet in Hem geloven? De Geest, het water en het bloed getuigen er wel van, en die Drie zijn één. Geloof in Jezus Christus. Geef uw ziel over en u zult vreugde, vrede en eeuwig leven vinden.
De man liet het geloof zien door daadwerkelijk op te staan. Het werk werd bekroond. Dat is toch heel iets anders dan het wachtend neerliggen. Het lijkt me dat die man, als hij verstandig geweest is, teruggegaan is naar de andere wachtenden om hun te zeggen: ”Wat liggen jullie daar nog te wachten? Ik lag hier wel achtendertig jaar te wachten en het heeft nooit geholpen. Het zal u ook niet helpen. Zal ik u eens vertellen wat beter helpt? Er leeft een man onder ons, Jezus Christus, de Zoon van God. Als we op Hem vertrouwen zal Hij ons genezen, want Hij geneest alle zieken. Als u niet tot Hem kunt gaan, moet u een boodschapper sturen, want Hij genas de zoon van een hoveling van grote afstand. U moet alleen maar in Hem geloven en dan zal er kracht van Hem uitgaan. Het is niet mogelijk dat u in Hem gelooft en niet genezen wordt”.
Ik zou graag de plaats van die man ingenomen hebben. Ik zou hun het onderscheid tussen het liggen wachten en het onmiddellijk geloven duidelijk gemaakt hebben. Ik zou het doen op de eenvoudigste manier, want ik was zelf ook wachtend toen ik nog jong was. Ik hoorde heel veel preken die mij aan het wachten zetten en ik denk dat ik nog wel zou wachten, als ik de methodistenbroeders niet in hun eenvoudigheid had horen roepen: ”Zie op Jezus, zie nu op Hem!” Ik zag op Jezus, en toen vond ik onmiddellijk redding en zaligheid en ik heb ze nooit meer verloren.
Ik heb u niets anders te zeggen dan dit: Er is leven in het zien op de Gekruisigde. Iedereen die op Hem ziet, zal het hier, nu en onmiddellijk deelachtig worden. Ik bid dat velen het mogen zien. Begrijpt u het niet? Christus droeg de toom van God in plaats van hen, die op Hem hopen. Jezus Christus nam al de zonden weg van hen die in Hem geloven. Hij werd gestraft in plaats van elke gelovige, zodat God een gelovige niet meer straft. Christus stierf voor de mens die in Hem gelooft, zodat het onrechtvaardig zou zijn van God om de mens te straffen. Een zonde wordt nooit twee keer bestraft. Het geloof is het zegel en bewijs dat u verzoend bent door het offer dat ruim negentienhonderd jaar geleden geofferd is op Golgotha. U bent gerechtgevaardigd; wie zal u beschuldigen? God is het Die rechtvaardig maakt, wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is, ja wat meer is, Die ook is opgewekt. Dit is het Evangelie van uw redding. ”0, maar ik voel er niets van”. Heb ik iets over uw gevoel gezegd? U zult het wel voelen nadat u geloofd hebt. ’’Maar..”. Weg met uw ‘maars’, dit is het Evangelie. ”Die wil, die kome en neme het water des levens om niet: De Geest en de Bruid zeggen: Kom”. En wat Christus en de Braidvan Christus zeggen, dat mag ik ook zeggen: ”Kom”. Wacht niet langer. Zie op Jezus en geloof.
Amen.