Gebed.
O GOD, wij willen niet op een afstand tot U spreken, noch staan als het bevende Israël onder de wet op een afstand van de brandende berg, want wij zijn niet gekomen tot de berg Sinaï, maar tot de berg Sion en dat is een plaats voor heilige vreugde en dankbaarheid, en niet voor angst en slavernij. Gezegend zij Uw Naam, o Heere! Wij hebben geleerd U te noemen “Onze Vader, Die in de hemelen zijt”; er is dus eerbied, want Gij zijt in de hemelen, maar er is een zoete vertrouwdheid, want Gij zijt onze Vader.
Wij zouden nu zeer dicht bij U willen komen door Jezus Christus de Middelaar en wij zouden vrijmoedig tot U willen spreken zoals een man met zijn vriend spreekt, want hebt Gij niet door Uw Geest gezegd: “Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade.” Wij zouden wel kunnen weglopen en vluchten van Uw aangezicht, als wij ons slechts onze zondigheid herinnerden. Heere, wij gedenken het met schaamte en verdriet. Wij zijn bedroefd bij de gedachte dat wij U hebben beledigd, dat wij Uw zoete liefde en tedere barmhartigheid zo lang hebben verwaarloosd, maar nu zijn wij teruggekeerd tot de “Herder en Opziener van onze zielen”. Door zulke genade geleid, kijken wij naar Hem die wij gekruisigd hebben en wij hebben om Hem gerouwd en vervolgens om onze zonde.
Heere, wij belijden nu onze schuld voor U met tederheid van hart en wij bidden U om aan iedere gelovige hier die volledige en vrije, die volmaakte en onomkeerbare akte van vergeving te verzegelen, die Gij gegeven hebt aan allen die hun vertrouwen stellen in Jezus Christus. Heere! Gij hebt het gezegd: “Indien wij onze zonden belijden, zijt Gij getrouw en rechtvaardig, dat Gij ons de zonden vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid.” Daar is de zonde beleden. Daar is de losprijs aanvaard. Daarom weten wij dat wij vrede hebben met God en wij zegenen de Verheerlijkte, Die gekomen is “om de overtreding te sluiten, en om de zonden te verzegelen, en om de ongerechtigheid te verzoenen,” om een eeuwige gerechtigheid aan te brengen, welke gerechtigheid door het geloof wij tot ons nemen en die Gij ons toerekent.
Heere, wilt Gij nu de harten van al Uw kinderen laten dansen van vreugde? O, help Uw volk om vandaag weer tot Jezus te komen. Mogen we vandaag naar Hem kijken zoals we dat in het begin deden. Mogen wij nooit onze ogen afwenden van Zijn goddelijke Persoon, van Zijn oneindige verdienste, van Zijn volbrachte werk, van Zijn levende kracht, of van de verwachting van Zijn spoedige komst om “de wereld te richten met gerechtigheid en de volken met Zijn waarheid.”
Zegen al Uw volk met een speciale gave en als wij er een mogen kiezen, zou het deze zijn: “Geef ons leven, Heere, naar Uw woord.” Wij hebben het leven. Geef het ons overvloediger. O, dat wij zoveel leven mogen hebben dat er rivieren van levend water uit ons midden mogen stromen. De Heere maakt ons nuttig. Gebruik, lieve Heiland, de minsten onder ons. Neem het ene talent en laat het uitgeven aan rente voor de grote Vader. Moge het U behagen ieder van ons te tonen wat Gij wilt dat wij doen. Mogen wij in ons gezin, in ons bedrijf, in het gewone leven de Heere dienen en vaak een woord voor Zijn Naam spreken en op de een of andere manier helpen het licht te verspreiden tussen de steeds groeiende duisternis, en mogen wij, voordat wij heengaan, wat zaad hebben gezaaid dat wij op onze schouders mee zullen nemen in de vorm van schoven van zegen.
O God, zegen onze zondagsscholen en geef een grotere belangstelling voor zulk werk, opdat er geen gebrek zal zijn aan mannen en vrouwen die blij en gelukkig zullen zijn in het werk van het onderwijzen van de jeugd. Doe dit, bidden wij U, op Uw volk inwerken op dit moment. Geef ook mannen met gaven en bekwaamheden de gelegenheid om het Evangelie te prediken. Er zijn velen die in dorpen wonen en er is geen Evangelieprediking bij hen in de buurt. Heere, laat hen zelf prediken. Wilt Gij sommige harten zo krachtig bewegen dat hun tongen niet langer stil kunnen zijn en dat zij op de een of andere manier proberen, hetzij persoonlijk of door iemand te steunen, het Evangelie te brengen in duistere benadeelde gehuchten, opdat de mensen de waarheid mogen kennen.
O Heere! Wek de bewoners van deze grote, grote stad op. O, wek ons op voor de geestelijke ellende van de bevolking. O God, help ons allen op de een of andere manier, op welke manier dan ook, om de oren van de mensen te bereiken om Christus’ wil, zodat we hun harten kunnen bereiken. Wij zouden een zeer grote en bittere kreet tot U willen richten namens de miljoenen die geen gebedsplaats binnengaan, maar de heiligheid ervan schenden en de gezegende boodschap ervan verachten. Heere, maak Londen wakker, smeken wij U. Stuur ons een andere Jona. Stuur ons een andere Johannes de Doper. O, dat Christus zelf massa’s arbeiders zou zenden tussen dit overvloedige koren, want de oogst is overvloedig, maar de arbeiders zijn weinigen. O God! Red deze stad. Red dit land. Red alle landen en laat Uw Koninkrijk komen. Moge elke knie zich buigen en bekennen dat Jezus Christus de Heere is.
Onze ernstigste gebeden gaan nu ten hemel tot U voor grote zondaars, voor mannen en vrouwen die verontreinigd en verdorven zijn door de smerigste zonden. Doe met soevereine genade een inval onder hen. Kom en vang sommigen van hen, opdat zij grote liefhebbers mogen worden van Hem die hen zal vergeven en opdat zij grote voorvechters mogen worden voor het kruis.
Heere, kijk naar de massa’s rijke mensen in deze stad die niets van het Evangelie weten en het ook niet willen weten. O! Dat op een of andere manier de arme rijken rijk zouden worden met het Evangelie van Jezus Christus. En dan, Heere, kijk naar de vele armen en de arbeidersklasse die denken dat godsdienst voor hen een volkomen overbodige zaak is. Laat hen op de een of andere manier, bidden wij U, tot nadenken komen en laat hen luisteren, opdat het geloof komt door het horen en het horen door het Woord van God.
Boven alles, Heilige Geest, daal krachtiger neer. Zoudt Gij, God, het land willen overstromen tot er stromen van gerechtigheid zijn, want is er niet de belofte: “Want Ik zal water gieten op de dorstigen, en stromen op het droge.” Heere, laat Uw volk bidden. Roep de Kerk op tot meer gebed.
Nu, zoals Gij ons hebt bevolen, bidden wij voor de mensen onder wie wij wonen. Wij bidden voor de gezagsdragers in het land, wij vragen alle zegen voor de vorst en Uw leiding voor de regering, Uw zegen over alle rechters en heersers en ook over de armsten onder de armen en de laagste van de laagsten. Heere, zegen het volk. Laat het volk U loven, o God! Ja, laat het hele volk U loven, om Jezus Christus’ wil.
Amen en Amen.