En gij zult weten, dat Ik de Heere ben, als Ik uw graven zal hebben geopend, en als Ik u uit uw graven zal hebben doen opkomen, o Mijn volk! Ezechiël 37:13
Zo moet het inderdaad zijn: degene die het leven uit de dood ontvangen, zullen de hand van de Heere in zo’n opstanding zeker herkennen. Dit is het grootste en meest opmerkelijke van alle veranderingen die een mens kan ondergaan – uit het graf van de geestelijke dood gebracht worden om zich te verheugen in het licht en de vrijheid van het geestelijke leven. Niemand kan dit doen dan alleen de levende God, de Heere en de Schenker van het leven. Ah, ik! Wat kan ik het mijzelf nog goed herinneren toen ik zelf in de vallei vol dorre doodsbeenderen lag, net zo dor als alle anderen! Gezegend was de dag waarop de vrije en soevereine genade de man van God zond om tegen mij te profeteren! Glorie aan God voor de beroering dat dat geloofswoord onder de dorre beenderen heeft veroorzaakt. En nog meer gezegend is de hemelse adem van de vier winden die me levend maakte! Nu ken ik de levendmakende Geest van de eeuwige Jehova. Waarlijk, Jehova is de levende God, want Hij heeft mij gemaakt. Mijn nieuwe leven, is zelfs in zijn pijn en verdriet, een duidelijk bewijs voor mij dat de HEERE kan doden en levend maken. Hij is de enige God. Hij is alles wat geweldig, genadig en glorierijk is, en mijn levend gemaakte ziel aanbidt Hem als de grote IK BEN. Alle glorie zij voor Zijn heilige Naam! Zolang ik leef, zal ik Hem prijzen.