… maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet ophoude. Lukas 22:32
Tegen u die, jammer genoeg, in zonde gevallen bent nadat u uw geloof hebt beleden, wil ik zeggen dat u, hoe ver u ook bent afgedwaald, moet blijven geloven dat Jezus u vergeving kan schenken. Keer naar Hem terug, en vraag nu om vergeving. En u, mijn broeder met uw grijze hoofd, van wie het haar wit wordt voor de hemel, wordt u erg bestookt door allerlei verzoekingen? Wel, geef me uw hand, want ook ik weet wat die strijd betekent. Laten we in God geloven, mijn broeder, laten we beiden in God geloven. Ook al zou Hij ons afbreken, erger dan ooit, al zou Hij ons ah een schietschijf opstellen en de duivel al zijn pijlen uit zijn koker op ons laten afschieten, laten we nochtans in God geloven. En als we op dit gevaarlijke punt komen, waar mijn ziel heel vaak gekomen is, en waar ook Job in oude tijden kwam: ‘Ook al zou Hij mij doden, toch zal ik op Hem vertrouwen’, dan zal ik, wat Hij mij doet, en al is Zijn glimlach nooit meer over mij. Hem nochtans geloven – ik kan niet anders. Ik durf aan Hem niet te twijfelen, ik moet me op Hem verlaten. Waar is de grond voor mijn vertrouwen, als die niet is in God, Die niet kan liegen, in de Christus van het eeuwigblijvende verbond, Die Hij heeft voorgesteld om de Verzoening te zijn voor de zonde van de mens, en in de Heilige Geest, Wiens werk het is alles uit Christus te nemen en het ons te openbaren? Moge de heilige Drie-eenheid ons allen behoeden en bewaren, om onzes Heeren Jesu Christi wil! Amen.