Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven, terwijl wij verwachten de zalige hoop en verschijning van de heerlijkheid van de grote God en onze Zaligmaker, Jezus Christus. Hij heeft Zichzelf voor ons gegeven, opdat Hij ons zou vrijkopen van alle wetteloosheid en voor Zichzelf een eigen volk zou reinigen, ijverig in goede werken. Titus 2:11-14
De Amerikaanse matigingsactivist John B. Gough stapte uit de trein in Londen. Hij was gekomen om Engelands grootste prediker, Charles Haddon Spurgeon, te bezoeken. Het was 1879, en de prediker was op het hoogtepunt van zijn kunnen. Gough zelf had Spurgeons bediening beschreven als ‘een tot dan toe ongeëvenaarde carrière in de geschiedenis van predikers’. En inderdaad, er was nog nooit een prediker zoals Spurgeon geweest. In zijn tienerjaren verwierf hij een reputatie als de beroemde ‘jongenspredikant uit de Fens’. Op 19-jarige leeftijd kwam hij naar Londen om de preekstoel te bezetten van de meest historische baptistenkerk van de stad, in het hart van de metropool, even ten zuiden van de Theems. Bijna veertig jaar lang preekte hij vanaf die preekstoel voor duizenden en nog eens duizenden, hij won zielen, stichtte kerken en diende de armen.
Tijdens Gough’s bezoek gaf Spurgeon hem een rondleiding door het Stockwell Weeshuis. Tien jaar eerder begon Spurgeon deze liefdadigheid voor weesjongens met de hulp van een oudere weduwe. Terwijl de twee mannen het weeshuis bezochten, werd Spurgeon naar het bed geroepen van een jongen die ongeneeslijk ziek was. Toen hij bij de stervende jongen zat, legde Spurgeon de hand van het kind in de zijne en zei: ‘Jezus houdt van je. Hij heeft je gekocht met Zijn kostbaar bloed, en Hij weet wat het beste voor je is. Het is lastig voor je om hier te liggen en te luisteren naar het geschreeuw van de gezonde jongens die buiten spelen. Maar binnenkort zal Jezus je naar huis brengen, en dan zal Hij je de reden vertellen, en dan zul je zo blij zijn.’
Vervolgens schoof Spurgeon naar voren in zijn stoel, legde zijn hand op het hoofd van de jongen en bad in zachtjes: ‘O Jezus, Meester, dit lieve kind strekt zijn dunne hand uit om de Uwe te vinden. Raak hem aan, lieve Verlosser, met Uw liefdevolle, warme hand. Til hem op terwijl hij de koude rivier passeert, zodat zijn voeten niet verkleumen door het water van de dood; neem hem op Uw tijd mee naar huis. Troost en verzorg hem tot die goede tijd komt. Toon hem Uzelf terwijl hij hier ligt, en laat hem U zien en U meer en meer kennen als zijn liefhebbende Verlosser.’
Na een pauze zei hij met een warme glimlach: ‘Is er iets dat je zou willen? Wil je een kleine kanarie in een kooi om hem ‘s morgens te horen zingen? Verpleegster, zorg dat hij morgenochtend een kanarie heeft. Tot ziens, mijn lieverd; jij zult de Verlosser wellicht eerder zien dan ik.’ Gough, die het tafereel in stilte had gadegeslagen, legde zijn herinneringen vast in zijn autobiografie en schreef: ‘Ik heb de heer Spurgeon vijfenzestighonderd personen in een ademloze belangstelling zien houden; ik kende hem als een groot man die alom gewaardeerd en geliefd was; maar toen hij aan het bed zat van een stervend arm kind, dat door zijn liefdevolle genegenheid verlossing vond, was hij voor mij een groter en grootser man dan toen hij de enorme menigte naar zijn hand zette.’
Deze website gaat over deze grote man – een man die in zekere zin door de geschiedenis is overschaduwd door de alom bekende indrukken van zijn geweldige prediking. Vraag christenen vandaag de dag naar Spurgeon, en zij kunnen u waarschijnlijk iets vertellen over zijn legendarische prediking. Maar hoevelen hebben gehoord van Spurgeons werkzaamheden als liefdadigheidswerker, activist of vriend van arme wezen en behoeftige weduwen? Hoevelen zouden zich kunnen voorstellen dat Spurgeon, de beroemde Prins der Predikers, wiens prediking de aandacht van tienduizenden trok, de tijd nam om hand in hand met zieke kinderen te bidden? Toch is dit de Spurgeon die hij was en die vandaag opnieuw aan de kerk moet worden voorgesteld.
Vanaf het begin van zijn christelijke loopbaan heeft Spurgeon zich ijverig ingezet om goede werken te verrichten. Binnen enkele dagen na zijn bekering op vijftienjarige leeftijd begon Spurgeon zijn tijd te steken in de hulpverlening aan de behoeftigen van zijn gemeenschap in Cambridgeshire. Hij besteedde zijn dagen aan het uitdelen van folders, het helpen van de armen en het geven van bijbelles aan jonge kinderen. Spurgeon zei over deze periode in zijn leven: ‘Ik kon nauwelijks vijf minuten stilzitten zonder iets voor Christus te doen’.
Hetzelfde gold toen hij in 1854 op negentienjarige leeftijd in Londen aankwam. De uitgestrekte stad was voor Spurgeon één groot monument van menselijke nood. Vrijwel onmiddellijk vestigde Spurgeon zich als vriend van de armen in Londen. Slechts een paar maanden na zijn nieuwe pastoraat in de New Park Street Chapel (die later haar naam zou veranderen in de Metropolitan Tabernacle), trof Spurgeon Londen aan in het midden van een dodelijke cholera-epidemie, die aan meer dan tienduizend inwoners het leven zou kosten. Zonder aarzelen stortte Spurgeon zich in de strijd en reisde van huis tot huis om de zieken en stervenden te bezoeken. Hij deed dit wekenlang, in de verwachting dat hij zelf aan de ziekte zou sterven, omdat velen in die tijd geloofden dat cholera besmettelijk was. Dit was echter onbelangrijk voor hem, gezien de enorme nood om hem heen.
Naarmate Spurgeon meer oog kreeg voor de acute en uiteenlopende nood in Londen, richtte hij op allerlei manieren voorzieningen en organisaties op om het lijden en de armoede in de stad te bestrijden. Rond 1884 waren er in totaal zesenzestig liefdadigheidsinstellingen, waaronder een weeshuis, een school voor predikanten, gesubsidieerde huisvesting voor arme weduwen, een kledingbank, hulp aan prostituees, straatevangelisatie en een groot aantal zorginstellingen voor kinderen.
Of het nu de weduwen en wezen van Londen waren, de armen in de vele sloppenwijken en achterbuurten, of de verwaarloosde blinden van de stad, Spurgeon opende zijn armen wijd voor de noodlijdenden en bedroefden. Daarnaast was zijn persoonlijke liefdadigheid ongekend, vanuit eigen zak ondersteunde hij behoeftige gelovigen en verschafte hij de middelen om nieuwe kerken te stichten. Gedurende zijn hele leven vloeide het geld vrijelijk door zijn handen naar de vele liefdadigheidsinstellingen die hij zelf had opgericht.
Nog opmerkelijker is dat Spurgeon niet tevreden was met het bijstaan van enkel de getroffenen en onderdrukten van zijn vaderland. Aan de vooravond van de Amerikaanse Burgeroorlog sprak Spurgeon zich moedig uit tegen het kwaad van de slavernij, wat leidde tot aanzienlijke persoonlijke kritiek, financieel verlies en soms zelfs doodsbedreigingen. Spurgeons godsvruchtige stellingname tegen de verdorven instelling van de slavernij in Amerika, is een treffend voorbeeld van hoe het is om onrecht te bestrijden vanuit Bijbelse overtuigingen en principes.
Zelfs vanaf zijn sterfbed in Mentone, Frankrijk, waarbij de meeste mensen zich bezig zouden houden met het regelen van hun nalatenschap, gaf Spurgeon onwrikbaar aan de kerk en de armen. Zijn laatste gift was het schenken van honderd pond aan de Metropolitan Tabernacle voor de ondersteuning van de kerk en haar verschillende bedieningen. Het laatste telegram voor zijn dood luidde: ‘Ikzelf en mijn vrouw, schenken £100, voor de algemene uitgaven van de Tabernakel. Liefs aan alle vrienden.’ Spurgeon’s secretaris, Joseph Harrald, schreef: ‘Dat was zijn laatste ruimhartige boodschap en schenking.’
Spurgeon leefde een leven dat tot de rand toe gevuld was met liefdadigheid en goede werken. Maar te weinig mensen zijn tegenwoordig bekend met dit belangrijke onderdeel van zijn leven en bediening, noch met de theologische overtuigingen die daaraan ten grondslag lagen. Ik schreef dit artikel omdat ik Spurgeon een zeer overtuigend voorbeeld vind van het goede evenwicht tussen trouwe evangelieverkondiging en sociale betrokkenheid.
Het komt vaak voor dat gelovigen de relatie tussen deze twee Bijbelse opdrachten niet goed begrijpen. Ik ben ervan overtuigd dat Spurgeon ons kan helpen. Hij moedigt voorgangers en kerken aan om zich te wijden aan de vurige prediking van de evangelische waarheid terwijl hij ons tegelijkertijd laat zien hoe die waarheid christenen beweegt tot praktische zorg voor de behoeftigen. Zoals de titel van dit verslag aangeeft, verplicht het Evangelie christenen tot sociale zorg (Titus 2:11-14).