Want de HEERE heeft Sion verkoren. Hij heeft het begeerd tot Zijn woonplaats. Psalm 132:13
Hij wil dat degenen die Hij verkoren heeft blij en gelukkig zullen zijn. De uitverkorenen van de grote Koning hebben reden om dankbaar te zijn, maar de verkorenen van de Koning der koningen zouden zich voortdurend moeten verheugen in de God Die hen verkoren heeft. Hij wil dat Zijn kerk zich verheugt omdat Hij haar niet alleen verkoren, maar haar ook gereinigd heeft. Jezus heeft de zonde van Zijn volk weggedaan door Zijn bloed en door Zijn Geest vernieuwt Hij de natuur van Zijn kinderen dagelijks. Zonde is de oorzaak van droefheid, en als de zonde is weggedaan, moet ook de droefheid weggedaan zijn. De geheiligde zou gelukkig moeten zijn. Daarom wil de Heere hen troosten omdat Hij hen gereinigd heeft. De kerk van God is geplaatst waar God woont. Kunt u zich in het huis waar de Heilige Geest woont, wenen en klagen voorstellen? In al onze aanvechtingen mogen we naar de Heere gaan, maar Zijn aanwezigheid zou ons verdriet en zuchten moeten uitsluiten, want de kinderen van Sion zouden zich moeten verheugen in hun Koning. Als de Heere temidden van Zijn volk woont, moeten er uitroepen van vreugde weerklinken. De aanwezigheid van de Koning der hemelen is de hemel van hun vreugde. Bovendien verblijdt Sion zich in de liefde van haar Koning en daarom wil Hij haar troosten.