En Ik zal hen in zekerheid doen nederliggen. Hosea 2:17
Ja, de heiligen zullen vrede hebben. Het gedeelte, waaruit dit liefelijk woord is genomen, spreekt van vrede “met het wild gedierte des velds en met het gevogelte des hemels en met het kruipend gedierte des aardbodems”. Dit is een vrede met aardse vijanden, met verborgen kwaad en met kleine kwellingen. Elk daarvan zou ons ervan kunnen weerhouden rustig neer te liggen, maar niet één daarvan zal dit doen. De HEERE zal deze dingen, die zijn volk bedreigen, volkomen te niet doen: “Ik zal de boog, en het zwaard, en de krijg van de aarde verbreken”. De vrede zal mettèrdaad groot zijn, wanneer alle werktuigen van onrust in stukken worden gebroken. Met deze vrede zal er rust komen. “Zo geeft Hij zijn beminde slaap”. Van alles voorzien en goddelijk tot rust gebracht, zullen de gelovigen neerliggen in zoete rust. Deze rust zal een veilige rust zijn. Neerliggen is goed, maar „veilig neerliggen” is heel wat anders. Wij worden naar het beloofde land gebracht, naar het Vaderhuis, de kamer van de liefde en de boezem van Christus: wij kunnen nu zeer zeker “veilig neerliggen”. Het is voor een gelovige veiliger neer te liggen in vrede, dan neer te zitten en onrustig te zijn. “Hij doet mij nederliggen in grazige weiden”. Wij vinden nooit rust, voordat de Trooster ons doet neerliggen.