Want al wat te voren geschreven is, dat is tot onze lering te voren geschreven; opdat wij, door lijdzaamheid en vertroosting van de Schriften, hoop zouden hebben. Rom. 15:4
Dat is de tekst, waarover de vrome Hugh Latimer (1) in zijn laatste levensdagen voortdurend heeft gepredikt. Hij heeft er ook voorzeker veel stof tot nadenken in kunnen vinden.
De apostel verklaart, dat de Schriften van het Oude Testament bestemd zijn om de gelovigen van het Nieuwe Testament te onderwijzen.
Wat te voren geschreven is, is geschreven voor onze tijd.
Het Oude Testament is noch verouderd noch versleten; de apostelen werden er uit onderwezen.
Ook heeft het zijn gezag niet verloren; nog altijd is zijn onderwijs het onderwijs van God.
De goddelijke kracht is er niet uit weggegaan; want het werkt de genade-gaven van de Geest in hen, die het ontvangen: lijdzaamheid, vertroosting, hope.
In dit vers zet de Heilige Geest zijn zegel op het Oude Testament en tekent Hij voor altijd verzet aan tegen elke onderschatting van dat gewijde Boek.
De Heilige Schriften brengen de edelste genadegaven voort en doen ze rijpen.
Laat ons nadenken over
I. De lijdzaamheid van de schriften.
1. Gelijk zij ons die inprenten. Lijdzaamheid onder iedere beschikking Gods. Lijdzaamheid onder vervolging van mensen en de tegenstand van satan. Lijdzaamheid onder de last van de broeders. (Gal. 6:2). Lijdzaamheid onder het wachten op de vervulling van de goddelijke beloften.
2. Zoals zij haar ons toont in voorbeelden. Job, die onder verschillende beproevingen overwinnend lijdzaam is. Abraham, Izak en Jakob lijdzaam wachtend als bijwoners bij God, het verbond van de belofte omhelzende in een vreemd land. Jozef, met lijdzaamheid de onvriendelijkheid van zijn broeders vergevende en de valse beschuldiging van zijn meester verdragende. David, in vele beproevingen en onder allerlei smaad, met lijdzaamheid wachtende op de kroon en weigerende leed te doen aan zijn vervolger. Onze Zaligmaker, lijdzaam onder al de verschillende vormen van beproeving.
3. Zoals de Schriften haar teweegbrengen door haar invloed. Door ons te roepen tot de heiligheid, die beproeving met zich brengt. Door ons het plan Gods te openbaren in onze wederwaardigheden en aldus de ziel in haar standvastigheid ondersteunende.
Door ons beloften bekend te maken voor de toekomst, die ons de tegenwoordige smarten blijmoedig kunnen doen verdragen.
II. De vertroosting van de schriften.
1. Die zij in ons teweegbrengen. Zij vermanen ons om ons te verheffen boven vrees, (Ps. 46:2-4). Zij sporen ons aan om weinig te hechten aan voorbijgaande zaken. Zij bevelen ons onze blijdschap te vinden in God. Zij wekken ons op om ons te verblijden onder beproevingen, omdat die ons de profeten van ouds gelijk doen worden.
2. Zoals de Schriften ons tonen: Henoch, wandelende met God. Abraham, die bevindt, dat God zijn schild is en zijn zeer groot loon. David, zich versterkende in zijn God. Hizkia, die de brief uitspreidt voor de Heere.
Nog vele andere gevallen zijn vermeld en deze wekken onze moed op.
3. Zoals de Schriften haar voortbrengen. De Heilige Geest als Trooster, gebruikt ze tot dat doel. Haar aard en karakter maken ze geschikt voor dat doel. Zij vertroosten ons door haar zachtmoedigheid, gewisheid volheid, liefelijkheid, toepasselijkheid, persoonlijkheid, enz.
Onze blijde ervaring is de beste getuigenis van de vertroostende macht van de Heilige Schriften.
III. De hoop van de schriften.
De Schrift is bestemd om een goede hoop in ons te werken. Mensen, die een hoop hebben, zullen zich reinigen en zullen zich op velerlei wijze verheffen tot een hoog standpunt en een edel karakter.
Door de hoop van de Schriften verstaan wij
1. De hoop, die zij ons voorstellen. De hoop van de zaligheid. (1 Thes. 5:8). “De zalige hoop en verschijning van onze Here.” (Tit. 2:13). De hoop van de opstanding van de doden. (Hand. 23:6). De hoop van de heerlijkheid. (Col. 1:27).
Dit is een goede hoop, een levende hoop, de hoop, die ons in het evangelie is voorgesteld.
2. De hoop, die zij ons tonen in het leven van de heiligen. In (Hebr. 11) vinden wij een geheel Boek van de Martelaren.
3. De hope die zij teweegbrengen. Wij zien, wat God voor zijn volk heeft gedaan en daarom hopen wij. Door het Woord geloven wij de beloften en daarom hopen wij. Wij genieten heden van de zegen en daarom hopen wij.
Laat ons voortdurend gemeenschap oefenen met de God van de lijdzaamheid en van de vertroosting, die ook de God is van de hoop en laten wij ons verheffen van trap tot trap in die blijdschap, gelijk ons dit door deze woorden wordt aangewezen.
(1) Engels hervormer en martelaar.