Doch zij zijn niet allen het evangelie gehoorzaam geweest, want Jesaja zegt: Heere: wie heeft onze prediking geloofd? Rom. 10:16
De mens is onder alle bedelingen hetzelfde ongehoorzame schepsel. Wij betreuren zijn verwerping van het evangelie en dat heeft ook Jesaja gedaan, die uit naam van al de profeten heeft gesproken.
Het is een van de sterkste bewijzen van de verdorvenheid van het hart van de mensen, dat hij het evangelie evenmin wil gehoorzamen als de wet, maar ongehoorzaam is aan God, of Hij tot hem spreekt in liefde of in de wet.
De mens wil eerder verloren gaan dan op God vertrouwen.
Als iemand het evangelie ontvangt, dan is dit een werk van de genade-“de arm des Heeren is geopenbaard;” maar als zij het verwerpen, dan is dit hun eigen zonde-“Zij zijn het evangelie niet gehoorzaam geweest.”
I. Het evangelie komt tot de mens met de kracht van een gebod.
Het staat niet aan de keuze van de mens om het, al naar het hem behaagt, aan te nemen of te verwerpen “God beveelt nu alle mensen alom, dat zij zich bekeren.” (Hand. 17:30). (1) Hij gebiedt hen ook zich te bekeren en het evangelie te geloven. (Marc. 1:15).
Weigeren te geloven, dat is een grote zonde op zich te laden. (Joh. 16:9).
Aan ongehoorzaamheid is de doodstraf verbonden. (Marc. 16:16).
Dit is:
1. Om de eer van God te handhaven. Het is niet de aanbieding van gelijke aan gelijke, maar van de grote God aan de veroordeelde zondaar.
2. Om de verkondiger ervan vrijmoedigheid te geven. De leraar spreekt thans vrijmoedig, op het gezag van zijn Meester.
3. Om de mens aan zijn verplichtingen te herinneren. Bekering en geloof zijn natuurlijke plichten, waarvan het evangelie niemand vrijstelt, ofschoon het de mens zegent door ze hem te schenken.
4. Om de ootmoedigen zoekende te bemoedigen. Hij moet volle vrijheid hebben om in Jezus te geloven, daar hem dit bevolen is, terwijl hij met straf wordt bedreigd zo hij het niet doet.
5. Om de mens te wijzen op de dringende plicht van het welzijn van zijn ziel te behartigen. Zelfmoord, hetzij het de ziel of het lichaam geldt, is altijd een grote misdaad. Op de grote zaligheid geen acht te geven, is een zware overtreding.
Het evangelie wordt voorgesteld als een maaltijd, waaraan de mensen verplicht en gehouden zijn deel te nemen, op straffe van anders onder het ongenoegen van de koning te liggen. (Matt. 22:1-7).
De verloren zoon heeft er goed aan gedaan weer te keren tot zijn vader en zo hij er goed aan gedaan heeft, dan zullen ook wij recht handelen als wij hetzelfde doen.
II. Waarom heeft het evangelie recht op onze gehoorzaamheid? Het heeft er recht op vanwege
1. Het gezag van de Zender. Al wat God gebiedt is de mens verplicht te doen.
2. Het motief van de Zender. In het evangeliegebod schittert liefde; en niemand mag deze oneindige liefde minachten. De weigering om aan het evangelie van de zaligheid te gehoorzamen is een belediging van de goddelijke liefde.
3. De grote gave van de Zender: Hij heeft ons zijn eniggeboren Zoon gegeven. Jezus te verwerpen is een ontzettende belediging van de oneindige liefde.
4. Het redelijke van de eis van de Zender. Behoren de mensen hun God niet te geloven en op hun Zaligmaker te vertrouwen?
5. De ernst en ijver van de Zender. Zijn gehele hart is in het evangelie. Merk de hoge positie op, welke het plan van de zaligheid in Gods schatting heeft. Zullen wij niet gehoorzamen aan de uitnodiging, die met zo veel kracht van mededogen tot ons komt?
Vraag aan uw eigen geweten of gij recht handelt met het evangelie van de genade Gods te verwerpen?
Vraag hun, die thans verlost en behouden zijn, wat zij van hun langdurig ongeloof denken.
Berokkent uzelf door uw langdurig uitstellen geen wereld van verdriet en berouw in latere jaren.
Brengt door het evangelie te verwerpen uw ziel toch niet in gevaar.
III. Waarin bestaat de gehoorzaamheid, die het evangelie eist?
Niet in het blote horen of het uitwendig geloven; niet in een oppervlakkige genegenheid; in geen belijden of verkondigen, maar in een hartelijke gehoorzaamheid aan zijn gebod. Het eist,
1. Geloof in de Here Jezus Christus.
2. Afstand van eigengerechtigheid en belijdenis van schuld.
3. Bekering van en breken met, de zonde.
4. Een discipelschap onder de Heere Jezus en dit betekent gehoorzaamheid, beide aan zijn leer en zijn voorbeeld.
5. Een openlijk belijden van zijn naam, naar de door Hem voorgeschreven wijze, nl. door de doop.
Indien gij weigert het evangelie te gehoorzamen: Dan verhardt gij uw hart tot nog erger ongeloof. Dan zullen anderen de zegen verkrijgen, die gij afwijst en dit zal uw eigen veroordeling verzwaren. (Rom. 10:19). Gij zult sterven in uw zonde en uw bloed zal op uw hoofd zijn.
(1) Naar de Engelse overzetting.