16 De berg Basan is een berg Gods; de berg Basan is een bultige berg. 17 Waarom springt gij op, gij bultige bergen? Dezen berg heeft God begeerd tot Zijn woning; ook zal er de HEERE wonen in eeuwigheid. 18 Gods wagenen zijn tweemaal tien duizend, de duizenden verdubbeld. De Heere is onder hen, een Sinaï in heiligheid! 19 Gij zijt opgevaren in de hoogte; Gij hebt de gevangenis gevankelijk gevoerd; Gij hebt gaven genomen om uit te delen onder de mensen; ja, ook de wederhorigen om bij U te wonen, o HEERE God! 20 Geloofd zij de Heere; dag bij dag overlaadt Hij ons. Die God is onze Zaligheid. Sela.
De priesters op de top van de uitverkoren berg verheffen de Heere vanwege Zijn keus voor Sion als Zijn woonplaats. Sion was relatief beslist geen hoge heuvel. Hier wordt toegegeven dat Basan een grotere berg is, maar niet zo roemrucht. Want door Sion te kiezen had de Heere hem boven de hogere heuvels verheven. Hij handelt zoals het Hem behaagt, en volgens het besluit van Zijn eigen wil kiest Hij Sion, met voorbijgaan van de trotse, hoge toppen van Basan. Zo maakt Hij de lage dingen van deze wereld, en de dingen die geminacht worden, tot monumenten van Zijn genade en soevereiniteit. In geestelijke zin verblijft de Heere eeuwig in Sion, Zijn uitverkoren Kerk, en het was Sions roem een type voor die verbintenis te zijn. Wat waren de Karmel en de Sirjon, metal hun hoogte, vergeleken met Sion, de vreugde van de hele aarde! Gods verkiezing is een waarmerk van adeldom. Het zijn uitgelezen mensen die God heeft uitverkoren, en de plaats die Hij eert met Zijn aanwezigheid is uitermate vereerd.
De troon der genade op Sion is even heilig als de troon der gerechtigheid op Sinaï. De manifestaties van Zijn glorie mogen onder het nieuwe verbond niet zo vreselijk zijn als onder het oude; toch zijn ze zelfs nog wonderbaarlijker als ze met het geestelijk oog worden bezien. Wat was het vreugdevol voor een gelovige Hebreeër te weten dat God even werkelijk bij Zijn volk in de tabernakel en de tempel was als te midden van de paniek op de berg Horeb! Maar het is nog bemoedigender voor ons zeker te weten dat de Heere in Zijn Kerk verblijft, en haar heeft verkozen om voor eeuwig Zijn thuis te zijn. Mogen wij ons beijveren voor de instandhouding van de heiligheid in het geestelijk huis waarin God is afgedaald; laat een besef van Zijn aanwezigheid als met vlammen van vuur elke valse weg verteren. De aanwezigheid van God is de kracht van de kerk; alle macht is aan onze kant als God aan onze kant is. De voorzienigheid is op onze hand, en ze heeft overal dienaren. Er is geen plaats voor de geringste twijfel of ontmoediging, maar alle reden tot jubel en vertrouwen.
De ark werd naar de top van Sion gebracht; God Zelf nam de hoge plaatsen van de aarde in bezit, omdat Hij verheven en zeer hoog is. Het tegenbeeld van de ark, de Heere Jezus, is opgevaren ten hemel met buitengewone tekenen van Zijn overwinning. Om slag te leveren met onze vijanden daalde de Heere neer en verliet Hij Zijn troon; maar nu de strijd is gestreden, keert Hij terug naar Zijn glorie, hoog boven alle dingen is Hij nu verheven.
De weergave van Paulus is die van het Evangelie: Jezus heeft ‘den mensen gaven gegeven’, Hij deelt ze royaal uit, Zijn Kerk verrijkend met de onschatbare vruchten van Zijn hemelvaart, zoals apostelen, evangelisten, herders en leraren, en al hun uiteenlopende gaven. In Hem, de Mens Die gaven voor mensen ontving, zijn wij begiftigd met kostbare schatten, en door dankbaarheid bewogen geven wij geschenken terug aan Hem, ja, we geven onszelf, alles in ons, aan Hem.
Overweging:
Christus ontving opdat Hij kon geven; Hij ontving de buit opdat Hij hem zou uitdelen.