En de HEERE rook die aangename geur, en de HEERE zei in Zijn hart: Ik zal de aardbodem voortaan niet meer vervloeken vanwege de mens; de gedachtespinsels van het hart van de mens zijn immers slecht, van zijn jeugd af; en Ik zal voortaan niet al het levende meer doden, zoals Ik gedaan heb. (Genesis 8:21)
Lees verder Johannes 3:1—15.
Ik kan mijzelf geen nieuwe natuur geven. Een vijgenboom kan zichzelf niet veranderen in een appelboom. Als ik een wolf ben, kan ik van mijzelf geen schaap maken. Water kan naar het juiste niveau stijgen maar zonder druk zal het niet verder gaan. Er moet dus iets meer in mij gebeuren dan ik zelf kan doen, en dat is inderdaad wat de Schrift ons leert. “Wat uit het vlees geboren is…” wat is dat? Als het vlees haar uiterste best gedaan heeft, wat is het dan? “Wat uit het vlees geboren is, is vlees.” Het is vuil en het is vuil wat het doet. Alleen dat “wat uit de Geest geboren is, is geest. Verwonder u niet dat Ik tegen u gezegd heb: U moet opnieuw geboren worden” (Johannes 3:6). Mijn ziel moet in de handen van de Geest terechtkomen. Zoals een stuk klei op het wiel van de pottenbakker gemaakt is om rond te draaien en door de vingers van de pottenbakker gevormd wordt tot wat hij wil, zo moet ik passief in de handen van de Geest van God liggen. Hij zal naar Zijn welbehagen het willen en het werken in mij werken en dan zal ik met vrees en beven aan mijn eigen zaligheid gaan werken (Filippenzen 2:12—13). Maar nooit, nooit totdat Hij het werkt. Ik heb meer nodig dan de natuur mij geeft, dan mijn moeder mij geeft, dan mijn vader mij geeft en meer dan mijn vlees en bloed mij geven onder de meest gunstige omstandigheden. Ik heb de Geest van God uit de hemel nodig. Nu is het de vraag, “Heb ik die ontvangen? Hoe weet ik dat?” Je weet dat je Hem ontvangen hebt als je alleen op Christus Jezus rust voor je verlossing
Ter overdenking
Door Zijn Geest te geven, die ons op het geschenk van Zijn Eniggeboren Zoon wijst, heeft God ons inderdaad veel meer gegeven dan de natuur, onze ouders, en ons vlees en bloed ooit konden geven. Maar heb jij Gods geschenk ontvangen? Gods kinderen zijn degenen die Hem ontvangen hebben door op Hem te vertrouwen (Johannes 1:12—13).
Preek 615, 19 februari 1865