Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef ik u. Johannes 14:27
Sla uw ogen op naar de sterren. Hebt u nooit eens gedroomd over de stilte van die geruisloze hemellichamen? Laten we uitstijgen boven de wereld van geluid en lawaai, laten we de geruisloze heerbaan van de stille hemellichamen bewandelen. De donderslagen liggen ver onder ons, het verwarde rumoer van de massa schendt de gewijdheid van deze wonderlijke stilte niet. Kijk hoe de sterren op hun gouden banken slapen, of slechts hun heldere ogen openen om over dat rustige hemelruim de wacht te houden en de statige grenzen van het vrederijk te bewaken. Dit is de vrede en kalmte die in het hart van een christen heerst. “Een zoete kalmte” noemt iemand het. “Volkomen vrede” zegt een ander. Weer een ander noemt het “grote vrede”. “Die Uw wet beminnen, hebben grote vrede, en zij hebben geen aanstoot.” Vorig jaar – ik zal u nu een hartsgeheim vertellen – had ik één tekst die zich meerdere malen per dag aan mijn gedachten opdrong. Ik droomde ervan in mijn slaap; als ik wakker werd, ging die met me mee. Hij werd waargemaakt en ik verheugde me erin: “Zijn ziel zal vernachten in het goede.” Dit is nu mijn belofte. Zo’n rust bestaat echt, die zeer wel samenhangt met moeite, met kwelling voor het hart van een mens, met een ernstig verlangen naar grotere verworvenheden in een godzalig leven. Zo’n rust bestaat echt, die niet verkregen kan worden door allerlei luxe apparaten, door allerlei uitbreiding van het vermogen. Zo’n rust bestaat echt, een rust waarin geen golf van moeite over het vredige hart rolt, maar waar alles kalmte is, alles zuiverheid, alles vreugde en liefde. Mogen wij voor altijd in die rustige stemming blijven en nooit onze greep op deze vrede verliezen.