Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan. Ex. 12:13
Mijn eigen aanschouwing van het kostbaar bloed is voor mij een troost, maar de aanschouwing daarvan door de HEERE is het, die mij mijn veiligheid verzekert. Zelfs wanneer ik niet bij machte ben het te aanschouwen, dan let de HEERE erop en gaat Hij mij terwille daarvan voorbij. Als ik niet zo erg op mijn gemak ben als ik behoorde te zijn, omdat mijn geloof zwak is, ben ik er toch even veilig om, want het oog van de HEERE is niet zwak, en Hij ziet het bloed van het grote Offer met een gestadige blik. Wat is dit een vreugde! De HEERE ziet de diepste betekenis, de oneindige volheid van alles wat wordt bedoeld met de dood van zijn geliefde Zoon. Hij ziet die rustige gedachte aan voldane gerechtigheid en aan al zijn weergaloze heerlijke eigenschappen. Hij aanschouwde de schepping in haar voltooiing en zeide: “Het is zeer goed”, maar wat zegt Hij van de verlossing in haar voltooiing? Wat zegt Hij van de gehoorzaamheid, zelfs tot de dood, van zijn zeer geliefde Zoon? Niemand kan zijn vermaak in Jezus, zijn rust in de liefelijke reuk, die Jezus bood, toen Hij zichzelf smetteloos aan God offerde, onder woorden brengen. Nu hebben wij rust in kalme onbezorgdheid. Wij hebben het Offer van God en het Woord van God om in ons een besef van volmaakte onbezorgdheid te wekken. Hij zal, Hij moet ons voorbijgaan, omdat Hij onze verheerlijkte Plaatsbekleder niet spaarde. Gerechtigheid reikt liefde de hand om eeuwige zaligheid te verschaffen aan allen, die met het bloed besprengd zijn.