En uitgegaan zijnde omtrent de derde ure, zag hij anderen, leeg staande op de markt. En hij zei tot hen: Gaat gij ook heen in de wijngaard, en zo wat recht is zal ik u geven. En zij gingen. Matt. 20:3, 4
Het moet een oorzaak van goedertierenheid zijn geweest, waarom deze lieden gebruikt werden.
Gewis, die man zou tot de volgende morge hebben kunnen wachten; maar zijn barmhartigheid deed hem besluiten om deze behoeftigen terstond te gebruiken. Hij had geen arbeiders nodig, maar deze arme mensen hadden de penningen nodig.
Gewis! Het is alleen uit vrije genade, dat de Heere zulke onbekwame arbeiders, als wij zijn, gebruiken wil. Laat ons nagaan
I. Hoe van de Heere gezegd kan worden, dat Hij uitgaat.
1. In zoverre, dat de aandrift van de genade altijd het eerst komt, en niemand naar de wijngaard gaat, voordat Hij hem roept.
2. In zoverre, dat er tijden van opwekking zijn, wanneer de Heere uitgaat door zijn Geest, en er velen toegebracht worden.
3. In zoverre, dat er voor de meeste mensen tijden zijn van persoonlijke bezoeking, wanneer zij zeer bijzonder bewogen en opgewekt worden, om heilige daden tot stand te brengen.
II. Wat is het uur, dat hier genoemd wordt?
Het stelt een leeftijd voor van tussen de 25 en 35 jaren of daaromtrent
1. De dauw van het vroegste en beste uur van de jeugd is verdwenen.
2. Door zo lang op de markt te staan, gewende men zich aan luiheid. Het is moeilijker om op het derde, dan op het eerste uur te beginnen. Lediggangers worden door hun tijd te verbeuzelen gewoonlijk ten ondergang gebracht.
3. Satan is met zijn verzoekingen gereed om hen in zijn dienst te lokken.
4. Hun zon kan plotseling ondergaan, want het leven is onzeker. Menige levensdag was reeds op het derde uur ten einde.
5. Er blijft toch nog een schone gelegenheid over tot arbeiden; maar met de uren, die voorbij vliegen, zal zij spoedig verdwenen zijn.
6. Het edelste van alle werk is nog niet begonnen, want slechts door voor de Heere te arbeiden kan het leven verheven zijn.
III. Wat deden zij, tot wie de Heere sprak? Zij stonden leeg op de markt.
1. Velen zijn in letterlijke zin volstrekt traag en leeg. Het zijn beuzelaars, dilettanti, die niets te doen hebben.
2. Velen zijn leeg met zwaar werk-vlijtige lediggangers, vermoeid door een arbeid, die niets van wezenlijk nut voortbrengt.
3. Velen zijn leeg vanwege hun voortdurende onbeslistheid. Snelle afloop als van de wateren, gij zult de voortreffelijkste niet zijn. Zie ook (Jac. 1:6).
4. Velen staan leeg ofschoon zij vol zijn van grote voornemens; hun besluiten komen echter niet tot uitvoering.
IV. Welk werk wil de Heere dat zij doen zullen?
Hij wil dat zij bij dag arbeiden in zijn wijngaard.
1. Het is een werk, dat sommige mensen met genot voor zichzelf verrichten.
2. Het is een werk, dat voor u geschikt is.
3. Voor dat werk zal de Heere u van werktuigen, en ook van kracht voorzien.
4. Gij zult werken met uw Heere en er dus door geadeld worden.
5. Uw werk zal u hoe langer hoe liever worden.
6. Uw werk zal uiteindelijk genadig worden beloond.
V. Wat hebben zij gedaan, toen zijn roepstem tot hen kwam? Zij gingen.”
Moogt gij, voor wie het eenzelfde uur van de dag is, hen navolgen!
1. Zij gingen terstond. De gelijkenis doelt op onmiddellijke arbeid.
2. Zij arbeidden met ijver.
3. Zij gingen niet weg van hun arbeid; zij bleven er aan tot aan de avond.
4. Aan het einde van de dag ontvingen zij het volle loon.
Laat ons de Heere bidden om uit te gaan onder onze jonge mannen en vrouwen.
Laat ons verwachten, dat deze zich bij de gemeente zullen voegen, en laat ons hen leiden en besturen bij hun werk, want zij komen in de wijngaard om er te arbeiden.
Laat ons onderzoeken of er niet sommigen zijn, die thans willen komen.
SPADEN.
Hebt gij nooit met grote, innige smart gedacht aan de vele mannen en vrouwen op de aarde, wiens leven nutteloos doorgebracht wordt? Hebt gij nooit nagedacht over de miljoenen van mensen, die hun gedachten, hun genegenheden, hun geestkracht verspillen aan beuzelingen, welke alzo al hun krachten wegnemen, ze indrinken, gelijk het zand van de woestijn het water verzwelgt, dat de wolken er op uitgieten? Deze lieden gaan daarheen, zonder zich af te vragen wat het doel is van hun reis, of met welk doel zij op aarde zijn gekomen.
EUGENE BERSIER.
Alle werkzaamheid buiten Christus, alle arbeid, die geen arbeid is in zijn gemeente, is in zijn oog een “leeg staan”
AARTSBISSCHOP TRENCH.
Een Godvruchtig leraar, die thans reeds in de hemel is, predikte eens voor zijn gemeente met grote kracht over de woorden van Christus: “Wat staat gij hier de gehele dag leeg?” Die leerrede heeft aan velen goed gedaan, en onder deze was een dame, die de volgende dag de leraar bezocht, en tot hem zei: “Dominee ik verlang een spade.” Wij zouden ons gelukkig achten om aan al onze vrienden, die leeg staan, een spade in de hand te geven. Er zijn zondagschoolspaden, zending-spaden, Christelijke-lectuur-spaden, ziekenbezoek-spaden, enz. enz. Wie wil ze hebben?
HOME EVANGEL.
“Verlangt gij niet zeer sterk naar de hemelse rust?” vroeg Whitefield aan een bejaard leraar. “Neen, zeker niet!” was zijn antwoord. “Waarom niet? vroeg Whitefield geheel verwonderd. “Wel broeder,” antwoorde de grijze dienstknecht des Heeren, “wat zou gij wel zeggen, indien gij uw knecht naar het veld zond om een zeker werk voor u te doen, belovende hem ‘s avonds rust en verkwikking te zullen geven, en gij vondt hem in het midden van de dag moe, en mat, en ontevreden, en de verzuchting slakende: “Och; of het avond ware!” Zou gij hem niet bevelen om op te staan en zijn werk af te maken, en dan naar huis te gaan om van de beloofde rust te genieten? Evenzo eist God van u en mij, dat in plaats van naar de avond te verlangen, wij ons dagwerk bij dag zullen verrichten.”