O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en ik zal Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos. Te allen dage zal ik U loven, en ik zal Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos. Psalm 145:1-2
De lofprijzing is zeker niet zo algemeen bij de huisgodsdienst als andere vormen van aanbidding. We kunnen niet allemaal God in het gezin loven door het lied mee te zingen, omdat we niet allemaal een melodie kunnen laten horen. Het zou echter goed zijn, als we het wel konden. Ik ben het met Matthew Henry eens, als hij zegt: ”Zij die in het gezin bidden, doen goed; zij die bidden en de Heilige Schrift lezen, doen beter; maar zij die bidden en lezen en zingen, doen het het best van allemaal”. Er zit een volledigheid in dat soort huisgodsdienst, die zeer te wensen is. Hetzij in het gezin of niet, laten we er toch persoonlijk en in afzondering naar streven de hele dag met de lof aan God en met Zijn eer vervuld te zijn. Moge dit ons voornemen zijn: ”O mijn God, Gij Koning! ik zal U loven, en ik zal Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos. Te allen dage zal ik U loven, en ik zal Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos”. Broeders, de lofprijzing mag geen tweederangs aangelegenheid zijn, want het is duidelijk dat we die God verschuldigd zijn, en nog wel in zeer sterke mate. Een gevoel van rechtvaardigheid moet ons de Heere doen loven. Het is het minste wat we kunnen doen en in bepaalde opzichten is het het meeste wat we kunnen doen, als antwoord op de menigvuldige weldaden die Hij ons verleent. Wat? Geen oogst van lofprijzing voor Hem, Die het zonlicht van Zijn liefde en de regen van Zijn genade over ons heeft gezonden?