Jezus antwoordde: Ik heb u gezegd, dat Ik het ben. Indien gij dan Mij zoekt, zo laat dezen heengaan. Opdat het woord vervuld zou worden, dat Hij gezegd had: Uit degenen, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik niemand verloren. Johannes 18:8-9
Wanneer er verdrukking, ellende of tegenspoed in je leven is, denk dan niet dat God je straft voor je zonden want niet één kind van God kan gestraft worden voor de zonde. Begrijp me niet verkeerd. Een mens wordt eerst voor God gebracht als een misdadiger voor de rechter. U en ik hebben daar gestaan. Door Christus bloed en gerechtigheid zijn wij vrijgesproken voor God de Rechter. Het is voor de wet onmogelijk om zelfs maar het gewicht van een veer op ons te leggen want we zijn volmaakt vrijgesproken. Van alle pijn en lijden wat een Christen moet doorstaan wordt er zelfs geen onsje toegebracht als straf. God kan niemand straffen die vergeven is en opgenomen in Gods gezin. Als een kind zijn vader beledigd door tegen zijn wil in te gaan dan wordt hij daarvoor gekastijd. Iedereen kan het verschil zien tussen de kastijding van een vader en de bestraffing van een rechter. Als uw kind zou stelen zou u er niet over nadenken om dat kind te straffen als een rechter. Die zou hem een gevangenisstraf opleggen omdat hij de wet gebroken had. Maar u kastijd uw kind zelf. Niet om de wet te wreken maar voor het welzijn van het kind zodat hij het verkeerde niet opnieuw doet. Zo kastijd onze hemelse Vader Zijn volk, met de staf van het verbond, maar Hij straft ze nooit met het zwaard van de wraak. Er is een verschil tussen kastijding en straffen. Straffen komt van een rechter. Christus heeft al die straf gedragen zodat de zielen die in Hem geloven niet gestraft kunnen worden. Maar wij kunnen gekastijd worden als gevolg van de liefde van de Vader en niet als het gevolg van de woede van een rechter. Zulke kastijding hebben we gevoeld en we hebben reden om God daarvoor te danken.