En het was het feest van de vernieuwing van de tempel te Jeruzalem en het was winter. En Jezus wandelde in de tempel, in het voorhof van Salomon. Joh. 10:22, 23
De tegenwoordigheid van Jezus stelt in het licht: De plaats: “Te Jeruzalem, in de tempel.” Het juiste deel er van: “het voorhof van Salomon.” De tijd-het jaargetijde-de juiste datum: “Het was winter.” Waar men zich mee bezig hield: “Het was het feest van de vernieuwing van de tempels.”
De voorname karaktertrek in geheel de geschiedenis en in alle gebeurtenissen van het particuliere leven, is de tegenwoordigheid of de afwezigheid van Jezus.
Op het hier vermelde tijdstip was de Here Jezus zichtbaar tegenwoordig onder zijn volk.
Zijn geestelijke tegenwoordigheid wordt heden grotelijks door ons begeerd.
I. Zal Hij hier zijn? Zal Hij zich in onze vergadering bevinden?
De plaats zou zelfs een Jeruzalem kunnen wezen; maar zal Hij er zijn?
Onze vergaderplaats kan een tempel wezen; maar zal Hij er zijn?
Het kan een feestdag zijn; maar zal de Heere bij ons zijn?
Het kan een koude winterdag wezen; maar wat doet dit er toe, zo Hij bij ons is?
De enige, alles beheersende, vraag geldt zijn tegenwoordigheid en wij zijn er zeker van, dat Hij zal komen, want
1. Wij hebben Hem genodigd, en Hij zal zijn vrienden geen weigerend antwoord geven.
2. Wij hebben ons voor Hem bereid. Wij wachten om Hem welkom te heten.
3. Wij hebben grotelijks behoefte aan Hem en Hij is vol van mededogen.
4. Wij hebben sommigen van zijn broeders in ons midden en deze brengen Hem mee, ja Hij is in hen.
5. Er zijn de zodanigen in ons midden, die Hij zoekt. Hij zoekt verloren schapen en de zodanigen zijn hier tegenwoordig.
6. Hij heeft beloofd te komen. (Matt. 18:20).
7. Sommigen verklaren, dat zij Hem reeds gezien hebben. Waarom zouden anderen hetzelfde voorrecht niet deelachtig worden?
II. Zal Hij blijven? Gewis-
1. Indien wij zijn tegenwoordigheid op prijs stellen en voelen, dat wij zonder Hem niet kunnen leven. Wij moeten Hem door ons vurig gebed dwingen om met ons te blijven. (Luk. 24:29).
2. Indien wij zijn waarheid liefhebben en er ons in verlustigen, om haar bekend te maken.
3. Indien wij zijn wil doen en in oprechtheid en heiligheid wandelen.
4. Indien wij ons beijveren in zijn dienst en aanbidding.
5. Indien wij verenigd zijn in liefde tot Hem, tot elkaar, en tot arme zondaren.
6. Indien wij ootmoedig en met eerbied aan zijn voeten zitten en Hem belijden. De hoogmoedigen zullen zijn gunst niet deelachtig worden.
7. Indien wij nauwgezet en ijverig waken.
III. Wat zal hij doen, als Hij komt?
1. Hij zal onder ons wandelen, opmerken wat wij doen, gelijk Hij hen heeft gadeslagen, die tot de tempel te Jeruzalem opgingen.
2. Hij zal over de geestelijke toestand van velen smart gevoelen, zoals Hij getreurd heeft over de ondergang van Jeruzalem.
3. Hij zal wachten om audientie te geven aan allen, die tot Hem begeren te spreken.
4. Hij zal ons door zijn dienstknecht onderwijzen en zijn Woord, hetzij het wordt aangenomen of verworpen, zal met grote kracht wezen.
5. Hij zal ons heden de tempel verklaren, door dat Hij er zelf de sleutel van is. Denk aan Jezus, die de tempel Gods is, (Openb. 21:22) in de tempel, en versta in het licht van zijn tegenwoordigheid, -De tempel. (Hebr. 9:11) (Openb. 15:5). Het altaar. (Hebr. 13:10) (Openb. 8:3). Het Offer. (Hebr. 9:28) ( 1 Cor. 5:7). Het toonbrood. (Hebr. 9:2). Het voorhangsel. (Hebr. 10:20). De ark en het verzoendeksel. (Hebr. 9:4, 5) (Openb. 9:19). De Priester. (Hebr. 10:11, 12).
6. Hij zal aan zijn volk zijn liefde openbaren, gelijk als eenmaal het licht van de Heere boven het verzoendeksel heeft geschenen.
7. Hij zal ons heenbrengen, waar Hij altijd wandelt, maar waar geen winter is: naar het Nieuwe Jeruzalem, naar de tempel, naar een schoner gebouw dan de voorhof van Salomon geweest is. (Openb. 21:10, 11). Als Christus zegt: “Ik zal met u wezen,” dan kunt gij er bijvoegen wat gij wilt-om u te beschermen, te besturen, te vertroosten, het werk van de genade in u te volbrengen en u, bij het einde, met onsterfelijkheid en heerlijkheid te kronen. Dit alles en nog meer is in deze kostelijke belofte opgesloten.
JOHN TRAPP.