Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen. Spreuken 28:26
Hoe bitter is de vijandschap van de wereld tegen het volk van Christus. Mensen kunnen duizenden fouten in anderen vergeven, maar ze zullen het kleinste foutje van de volgeling van Christus duizend keer vergroten. We kunnen dit wel betreuren, maar daar schieten we weinig mee op. Laten we er rekening mee houden en laat het, daar velen ons zo graag zien struikelen, een extra reden zijn om zorgvuldig voor het aangezicht van God te wandelen. Als we zorgeloos leven, zal de wereld dat maar al te gauw opmerken en triomfantelijk uitroepen: ‘Kijk eens hoe die christenen handelen!’ Voor de wereld is het kruis van Christus op zichzelf al een aanstoot; laten we ervoor waken er zelf geen aanstoot aan toe te voegen, want dan kan de zaak van Christus grote schade berokkend worden en Zijn naam oneer worden aangedaan. Een ware gelovige, die door genade geroepen en door het dierbare bloed van Christus gewassen is, heeft een betere dronk gesmaakt dan de rivier van werelds plezier hem schenken kan; wij hebben gemeenschap met Christus gehad, wij hebben de vreugde gehad Christus te zien en ons hoofd aan Zijn boezem te leggen. Kunnen de ijdelheden, de liederen, de eer en het plezier van de wereld ons daarna nog bevrediging geven? Als u afgedwaald bent naar de wateren van Egypte, o, keer dan spoedig terug naar de fontein des levens: de wateren van Sihor mogen dan wel zoet zijn voor de Egyptenaren, maar ze zullen voor u alleen maar bitter zijn. Wat wilt u daar nog mee te maken hebben? vraagt Jezus – en wat zal uw antwoord dan zijn?