Ezau zei: Ik heb genoeg. Gen. 33:9 (1) Jacob zei: Ik heb genoeg. Gen. 33:11 (2)
Het is even zeldzaam als aangenaam om iemand te ontmoeten, die genoeg heeft; de grote meerderheid haakt naar meer: Hier zien wij twee personen, die tevreden, vergenoegd, waren. Het is waar, beiden waren vermogende mannen; maar deze zijn dikwijls nog geldgieriger dan de armen. Om het wonder nog groter te maken, hebben wij hier niet zomaar twee mannen, maar twee broeders, en twee broeders van zeer ongelijke aard en neiging, die ieder zeggen: “Ik heb genoeg.” Waar zullen wij twee broeders vinden, die gelijk zijn als hen? Gewis, hun vaders zegening rustte op deze vergenoegde tweelingen. Zij waren een groot wonder.
I: Hier is een ongodvruchtig man, die genoeg heeft.
Omdat Ezau andere gebreken had, behoeft hij niet noodzakelijk onvergenoegd en schraapzuchtig te zijn. Tevredenheid is een zedelijke voortreffelijkheid, zowel als een geestelijke genadegave. Onbekeerde mensen zijn soms tevreden met hun levenslot.
1. Dit is niet altijd, of niet dikwijls het geval; meestal vormen zij een gezelschap van ontevredenen.
2. Het is soms zo, gelijk wij zien in Ezau. Dit kan zijn oorzaak hebben in gebrek aan geestkracht. Of in een natuurlijke gemakkelijkheid, waardoor men licht tevreden is. Of in grote roekeloosheid, waardoor men op niets acht geeft dan op het genot van het ogenblik.
3. Daar is wel wat goeds in. Omdat het schraapzucht weert en de verdrukking, die er uit voortvloeit. Omdat het dikwijls een goedhartige vrijgevigheid bevordert, met de gezindheid om “te leven en te laten leven.”
4. Toch heeft heeft het ook zijn kwade zijde.
Het brengt mensen er toe om te roemen in hun rijkdommen of in hun bekwaamheden, die dit niet zouden doen, als zij haakten naar meer. Het heeft de strekking om minachting te kweken voor geestelijke rijkdom. Het kan alzo een teken zijn dat men zijn deel heeft in dit leven.
II Hier is een Godvruchtige, die genoeg heeft.
1. Het is te betreuren, dat dit niet van ieder Christen gezegd kan worden. Sommigen schijnen te hunkeren naar de wereld terwijl zij belijden van de wereld te zijn uitgegaan. Dit brengt zorg teweeg en gemelijkheid; dit schept afgunst in het hart en magerheid in de ziel.
2. Het is heerlijk om genoeg te hebben. Tevredenheid is beter dan rijkdommen.
3. Het is liefelijk om iets te missen te hebben voor de armen, en dit behoort ons doel te zijn bij onze arbeid. De apostel zegt (Ef. 4:28) “Dat hij arbeide, werkende wat goed is met de handen, opdat hij hebbe mede te delen degene, die nood heeft”.
4. Het is zalig om dit alles te hebben door onze God. Jakob zei: “God heeft het mij genadig verleend, en ik heb genoeg.” (3)
5. Het beste van alles is om alles te hebben. In de kanttekening lezen wij, dat Jakob zei: “Ik heb alles.” “Zij zijn allen uwe.” (1 Kor. 3:22) Alles wat de gelovige nodig heeft, is beloofd in het Verbond. In de voorzienigheid werkt alles mede, hem ten goede. In het bezitten van God tot zijn deel, heeft hij meer dan alles. Aldus heeft hij genoeg kracht en genade. Genoeg in Christus, in het Woord en in de Geest. Genoeg in Gods liefde, macht en getrouwheid, en een onmetelijke rijkdom in God zelf, wiens naam is: “God de Algenoegzame.” Het kind van God moest zich schamen om ontevreden te zijn, daar zelfs een gewoon zondaar vrij kan wezen van dit kwaad: Hij behoort van harte tevreden te wezen; want hij heeft alle dingen, en wat kan hij meer begeren?
Voorbeelden ter opheldering.
Een arme Christelijke vrouw, die voor haar ontbijt een droog stuk brood en een glas water had, riep uit: “Hoe! dit alles, en ook nog Christus!” Een Puriteins predikant, die voor zijn middagmaal niets anders had dan een haring en enige aardappelen, zei in zijn gebed: “Heere, wij danken U, dat gij land en zee doorzocht hebt, om gerecht te vinden voor uw kinderen.”
Voor iedereen is heden de grote leuze: “vooruitgaan! vooruitgaan! alsof de wereld met postpaarden op reis was. Hoe verbaasd zullen deze lieden staan, als zij in de hemel komen, en zien zullen, dat de engelen, die toch veel wijzer zijn dan zij, geen plannen maken om aartsengelen te worden!”
Grondstellingen ter overdenking.
Is de bij niet even tevreden met het voedsel, dat zij uit de dauw haalt, of uit een bloem zuigt, als de os, die op de bergen graast? Tevredenheid ligt in de mens, in het hart, en het middel, om zich behagelijk en gelukkig te voelen, is niet om onze meelvaten gevuld te hebben, maar om vrede te hebben in onze ziel. De tevreden mens (zegt Seneca) is gelukkig. Ontevredenheid berooft de mens van het vermogen om te genieten van hetgeen hij bezit. Een paar droppels azijn zullen een geheel glas wijn zuur maken.
T. WATSON.
Als een typisch voorbeeld van tevredenheid van onwedergeboren mensen kunnen wij het volgende opmerken: “De kapitein van een walvisvaarder zei eens tot een van de ongelukkige inboorlingen van Groenland, dat hij hartelijk medelijden met hem had wegenshet ellendig leven, dat hij moest leiden. “Ellendig!” riep de wilde, “ik heb altijd een balein door mijn neus gehad, en overvloed van traan om te drinken: wat zou ik meer kunnen verlangen?”
(1) Naar de Engelse overzetting.
(2) Naar de Engelse overzetting.
(3) Gen. 33:11, Naar de Engelse overzetting.