Maak Uw weldadigheden wonderbaar. Psalm 17:7
Vrij vertaald uit de King James: “Toon Uw wonderbare goedertierenheid.”
Het volk van God wist waar troost en steun te vinden was in tijden van moeite. Ze waren onderwezen door God. Ze hakten geen gebroken waterbakken die geen water kunnen bevatten voor zichzelf, maar ze wendden zich naar de eeuwigvloeiende fontein. Ze gingen naar de bron, God zelf. Daar wierpen ze zich neer en lesten ze hun dorst. Toen David deze psalm schreef, was hij duidelijk in zeer grote nood. Daarom zegt hij: “Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God, neig Uw oor tot mij, hoor mijn rede.” Gelovigen putten troost uit Gods gewone en buitengewone bemoeienis met hen. Zij beschouwen Gods weldadigheden als iets gewoons en als iets buitengewoons. Ik hoorde eens over een goede zuster het volgende. Een vriend vertelde haar over een zeer genadig werk van God en vroeg haar: “Is het niet wonderbaarlijk?” Zij antwoordde: “Nee, dat is het niet.
Het is precies zoals Hij is.” Met alle respect, er zit veel waars in wat zij duidelijk wilde maken, toch denk ik dat het zelfs nog wonderbaarlijker is, dat is “precies zoals Hij is”. Het wonder van de buitengewone liefde is dat God het tot iets gewoons wilde maken dat Hij ons Zijn wonderbare weldadigheden wilde geven. Hij geeft die zo vaak dat het een dagelijkse zegening wordt en toch blijft het wonderbaar. Wonderen van mensen wekken niet zolang verwondering meer nadat je ze een paar keer gezien hebt. Er is denk ik geen gebouw, hoe kostbaar de materialen ook zijn en hoe zeldzaam de architectuur ook is, waarvan je vroeger of later niet het gevoel hebt dat je er voldoende van gezien hebt. Maar Gods wonderwerken vervelen nooit. Als je naar de Mont Blanc staart of je zou de Niagara kunnen zien, dan raak je niet uitgekeken op al die wonderen. En iedereen weet dat de oceaan er elke keer weer anders uitziet. Wie er vlakbij woont en er ieder uur van de dag op uitkijkt, ziet er nog steeds de wonderen van God in.
Het feit dat God ons elke dag zegent, geeft ons troost. De gewone wegen van God bekoren ons. In het vers voor onze tekst staat: “Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort, o God.” Ik weet dat Gij dat doen zult, want de zegening waar ik U om wil vragen, is iets wat ik gewoonlijk van U ontvang. Ik weet dat Gij mij zult verhoren, want dat hebt U in het verleden ook gedaan. Het is Uw gewoonte om naar mijn smeking te luisteren en mijn verzoeken in te willigen. Hopelijk kunnen wij net als David redeneren. Maar tegelijkertijd putten Gods kinderen troost uit de buitengewone aard van de zegeningen waarmee Hij hen overlaadt.
Ze doen een beroep op Hem om Zijn wonderbare weldadigheden te laten zien, om hen zowel de wonderlijke kant als de gewone kant te laten zien. Om Zijn wonderen van genade te aanschouwen. Zijn overvloedige liefde. Zijn bijzonder grote goedheid. Ik kan haast geen woorden vinden om weer te geven wat de apostel Paulus noemt: “De rijkdom van Zijn genade, die Hij ons in overvloed heeft gegeven in Zijn wijs beleid.” “De overvloedige rijkdom van Zijn genade en Zijn goedheid voor ons door Christus Jezus.”
Bij deze gelegenheid wil ik eens nadenken over de bijzondere kant van Gods weldadigheden. Daarbij gebruik ik onze tekst als een gebed en zeg ik tegen de Heere in de taal van David: ”Maak Uw weldadigheden wonderbaar.” Soms raakt een mens in omstandigheden waarin hij voelt dat hij vast en zeker zal omkomen als God niet iets heel bijzonders doet. Dan is hij in het stadium gekomen waarin alles voor hem voorbij is wanneer er geen buitengewone genade aan hem betoond wordt. Welnu, zo’n broeder kan denken dat God hem die buitengewone genade niet zal geven. Hij kan zich zorgen maken bij het idee dat er iets wonderlijks nodig is. Vanwege dat ongeloof ga ik me nu tot u wenden.
1. Mijn eerste opmerking is dat alle weldadigheden van God wonderbaar zijn.
Het kleinste beetje genade van God is al een wonder. Het is een verbazingwekkend wonder dat God ons zondige ras niet vernietigt. U en ik worden nog gespaard en we mogen leven, al was het alleen maar een bestaan in de ergste armoede of in pijn en ziekte. We worden nog gespaard na alles wat we zijn geweest, na alles wat we hebben gedaan. Is het niet wonderbaarlijk? De verklaring van het wonder wordt gegeven in het boek Maleachi: “Ik ben de Heere, Ik verander niet; daarom wordt u, zonen van Jacob, niet verteerd.” Als God net zo opvliegend zou zijn als de mens, dan zou Hij korte metten met ons allen hebben gemaakt. Maar Hij is genadig en lankmoedig en daarom heeft Hij geduld met ons. Het kleinste beetje genade dat we ooit van Hem ontvangen, is iets wonderlijks. Wanneer we erover nadenken wat allemaal bedoeld wordt bij het gezegende woord weldadigheden, namelijk een mengeling van allerlei soorten van zoetheid en volmaakte geuren, dan zullen we ontdekken dat het werkelijk iets wonderbaarlijks is.
Ten eerste is het wonderbaarlijk vanwege Zijn ouderdom.Denkt u zich eens in hoe geweldig het is dat God al goedertierenheid voor de mens voelde voordat de aarde er was. Er was toen al een verbond der verkiezing, een raad van verlossing en een plan voor verzoening. God had oneindig liefdevolle gedachten voor zo’n “vreemd wezen” als de mens. “Wat is de mens, dat Gij zijner gedenkt en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?” Lees deze woorden maar met tranen in uw ogen: “Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde, daarom heb Ik u getrokken met goedertierenheid.” Wanneer u weet dat dit gedeelte op u slaat, dan kunt u toch niet anders dan zeggen dat het wonderbaarlijke weldadigheden zijn. Gods Geest is vol gedachten over dingen die oneindig veel groter zijn dan het lot van één van ons of van ons allemaal samen. Toch behaagde het Hem om van eeuwigheid in liefde aan ons te denken en onze namen in Zijn handpalmen te graveren en in Zijn hart.
Voortdurend zijn we in Zijn gedachten, want Zijn “vreugde was bij de mensenkinderen”. Dat het al zo oud is, maakt het werkelijk wonderbaarlijk weldadig.
Vervolgens moet u letten op de onderscheidende aardvan Gods goedertierenheid. Voor de armste, de meest ongeletterde, de duisterste figuur en vaak ook de schuldigste van ons ras, is Gods goedertierenheid. Paulus schreef hierover: “Gij zijt niet vele wijzen naar het vlees, niet vele machtigen, niet vele edelen. Maar het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou; en het zwakke der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij het sterke zou beschamen; en het onedele der wereld, en het verachte heeft God uitverkoren, en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is, te niet zou maken; opdat geen vlees zou roemen voor Hem.” Gods verkiezing is wonderbaarlijk. Ik zou geen woord kunnen bedenken dat beter van toepassing is op Zijn goedertierenheid voor Zijn uitverkorenen dan wat in de tekst staat: “Uw wonderbaarlijke weldadigheden.” Dus, geliefden, denk aan de oudheid van Gods weldadigheden en aan de onderscheidende aard, dan zult u vast en zeker vervuld worden met verwonderde aanbidding.
Hierna staan we stil bij de zelfopofferende aard van Zijn weldadigheden.Toen God Zijn volk had uitverkoren voor de grondlegging van de wereld, wilde Hij toen Zichzelf geven? Nee, niets is minder waar! Hij wilde ons niet alleen deze wereld geven. Zijn voorzienigheid, alle zegeningen en de nieuwe wereld met al haar glorie. Naast dat alles wilde Hij Zijn eigen Zoon geven om voor ons te sterven. Terecht schreef de apostel Johannes:“Hierin is de liefde, niet dat wij God liefhebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn eigen Zoon gezonden heeft om onze zonden te verzoenen.” Christus stierf niet voor ons toen wij rechtvaardig waren. God had ons lief toen wij nog zondaren waren, toen stierf Christus voor ons. Toen wij nog krachteloos waren stierf Christus voor de goddelozen. Jesaja had het geheimenis al lang geleden verklaard: “Het behaagde de Heere Hem te verbrijzelen. Hij heeft Hem krank gemaakt.” U houdt van uw kinderen. Het is vaak nog erger om een kind te verliezen, dan om te sterven. Kunt u zich een beetje indenken hoe groot de liefde van de Vader moet zijn geweest, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, zodat u zou leven door Hem?! Blijf eens wat langer stilstaan bij deze geweldige waarheid, beste vrienden, en vraag de Heilige Geest u te leiden zodat u de hoogte, de diepte, de lengte en de breedte ervan beseft, want mij schieten woorden tekort om over het wonder te spreken.
Verder zullen we nadenken over de wonderbaarlijke trouw van de goedertierenheid.Het is niet zo’n wonder dat je van iemand gaat houden. Maar dat liefde, hoewel veracht en onbeantwoord, toch stand houdt, dat is buitengewoon. De zoete liefde van Christus had al lang door jaloersheid en verontwaardiging verzuurd kunnen zijn. Hij had ons lief, broeders en zusters, toen wij Hem nog niet kenden, maar toch die Onbekende haatten. We konden zelfs nog niet vaag beseffen dat Hij ons liefhad en misschien dreven we er de spot mee of negeerden we het. Toch bleef Hij ons liefhebben tot er reactie van ons kwam. En wat hebben wij daarna gedaan? Bent u er tevreden over hoe u geweest bent voor de Geliefde? Voelt u voldoening over uw gedrag tegenover de Bruidegom van uw ziel? Vast en zeker niet. En toch, ondanks uw lauwheid, uw afvalligheid, uw onteren van Zijn Naam, uw ongeloof, uw trots en uw liefde voor anderen, ondanks dat heeft Hij u nog steeds lief. Zelfs wanneer u niet Zijn gemeenschap geniet, is Hij niet ver van u.
Zijn woord is nog steeds: “Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop.” Hij heeft lief en Hij blijft liefhebben. Zijn liefde kan niet worden geblust door veel water en niet verdrinken in de vloed. Het is werkelijk een wonderbaarlijke goedertierenheid. Kunt u een beter bijvoeglijk naamwoord bedenken? Ik niet. Toch ben ik me ervan bewust dat het nog niet volledig de wondere aard van deze eindeloze liefde kan uitdrukken. Die liefde accepteert onze afwijzing niet, maar blijft ja zeggen. “Ja, Ik wil u de Mijne maken in gerechtigheid, in oordeel, in goedertierenheid en genade. Ik wil u zelfs de Mijne maken in getrouwheid, en gij zult de Heere kennen.” O, wat een wonderlijke, ongeëvenaarde, niet te bevatten en oneindige liefde! De taal van mensen is niet toereikend om haar te beschrijven. Laten we ons in stilte verwonderen over wat we niet kunnen bevatten.
In Gods goedertierenheid valt veel te bewonderen in vreemde vindingrijkheid.Ik kan wel eindeloos over dit onderwerp doorpraten en het ene woord tot het andere voegen. Het is een onuitputtelijk thema. Maar het is bijzonder hoe God met ons omgaat met zo’n heilige tedere vindingrijkheid. Het lijkt wel of Hij altijd het goede voor ons op het oog heeft, terwijl wij van onze kant altijd Zijn liefde op de één of andere manier schijnen te beproeven. Ontdekken we een bepaalde nood, dan ontvangen we een nieuwe hoeveelheid genade. Breekt er een nieuwe zonde uit, dan wordt die gereinigd in het alverzoenend bloed van Jezus. Wij raken opnieuw in moeilijkheden, om hulp te ontvangen om niet. Hoe verder ik op weg kom naar de Hemel, des te meer bewonder ik de weg en verwonder ik me over het doel waar die weg naar toe leidt. “O, wat een wereld vol wonderen!”, zei John Bunyan. “Ik kan niet anders zeggen.”
Er wordt tegenwoordig gezegd dat de wereld versleten is en dat er geen plezier is in het leven, niets nieuws wat enige vreugde verschaft. Ach, ze praten over de aantrekkingskracht van een roman of de kunst van een toneelschrijver en ik weet niet wat al meer. Ze moeten zo nodig de wereld rondreizen om opgewonden te raken. Veel mensen vandaag de dag zijn als de keizer Tiberius, die grote sommen geld bood aan iedereen die een nieuw vermaak kon bedenken. Helaas betekende dat maar al te vaak een nieuwe verdorvenheid of een nieuwe manier om die verdorvenheid uit te voeren. Maar thuisblijven met Christus biedt veel meer wonderen dan rondzwerven in het buitenland met de meest verstandige mensen ter de wereld. Er valt veel meer te bewonderen in een centimeter van de weg naar de hemel, dan in duizend kilometer van de gewone weg van ongelovigen. Ze noemen hun vreugden ‘leven’ en zeggen dat ze het leven moeten zien. De apostel Johannes vertelt ons: “Wie de Zoon heeft, heeft het leven.” En wie de Zoon niet heeft, heeft het leven niet, dat wil zeggen die is dood. De dood heeft verschillende wormen en verrotting. Er zijn allerlei knekelhuizen, allerlei soorten van bederf. Ongetwijfeld is er een wetenschap die je op een begraafplaats kunt bestuderen. Misschien noemen ze dat zelfs leven.
Maar o, als ze maar eens een keer naar Christus aan het kruis zouden kijken, dan zouden ze leren dat ze tot dan toe blind zijn geweest. Kenden ze Zijn goedertierenheid maar, dan zouden ze zich erin verheugen in de ziekenkamer, in de lange zware nachtwake, als ze niet kunnen slapen. Ze zouden die goedertierenheid herkennen in de pijlen van de dood die een vrouw, een kind of een broer treffen. Ze zouden het zien in de tafel vol voedsel voor de hongeringen, in de kleren die uitgereikt worden tegen de kou en in iedere algemene zegening van de voorzienigheid. Maar ze zouden het ook zien in alle wanhoop, in elk gebrek, in elk kruis en in elk ander verlies. Door ernaar te kijken, zouden ze blijven zeggen: “Het werkt alles ten goede, wanneer het aan mij had gelegen had alles er veel slechter voorgestaan. Het is een wonder. Het is wonderbare goedertierenheid.” Wanneer we bij de hemel komen, denk ik dat we vol verwondering terug zullen zien op de weg waarlangs God ons heeft geleid. Ik moet dit gedeelte van mijn onderwerp nu laten rusten en nogmaals wil ik er bij u op aandringen om na te denken over de waarheid waarvan ik gesproken heb, dat Gods goedertierenheid voor Zijn volk wonderbaarlijk is.
2. Ten tweede moeten we ernaar verlangen die goedertierenheid te zien.
De psalmdichter zegt: “Maak Uw weldadigheden wonderbaar.” Wij moeten God vragen om ze aan ons te laten zien. Dat moet, denk ik, op vier manieren.
Ten eerste, laat me met mijn verstand zien, zodat ik kan aanbidden. Help me, o gezegende Geest, om te zien en te begrijpen wat de goedertierenheid van God voor mijn ziel betekent! Ik weet dat er over mensen geschreven wordt dat ze de goedertierenheid van de Heere zullen verstaan. Laat mij toch één van die waarlijk wijzen zijn. O Heere, maak me wijs om het doel en het plan van Uw voorzienigheid te zien en ook die voorzienigheid zelf! Maak me verstandig zodat ik bemerk hoe Gij Uw genade hebt toebereid om mijn verdorvenheid te bestrijden. Gij past Uw ondersteuning aan aan de gladheid van de weg en aan de zwakheid van mijn voeten. Vaak schijnt er een lichtstraal op een bepaalde gebeurtenis in mijn leven die ik anders niet zou kunnen bevatten. Laat het licht blijven schijnen tot ik begin in te zien waarom Gij dat deed. “Toon mij Uw wonderbaarlijke goedertierenheid.” Ik ben ervan overtuigd, beste vrienden, dat de levenslessen veel te vaak verwaarloosd worden.
Maar waar u ook bent, Johannes, Maria of Thomas, in het leven van elk kind van God is voldoende om u vol verwondering en aanbidding te maken over de goedertierenheden van de Heere. U moet alleen voldoende verlicht zijn om er de hand van God in te zien en te begrijpen welke bedoeling God ermee had. Soms gebruikt Hij vreemde middelen om een gezegend resultaat te bereiken. Met Zijn scherpe bijl hakt Hij onze allermooiste bomen om. Hij zal onze tuinen verwoesten zoals een wervelwind of een tornado en onze velden worden een woestenij. Dat alles zal Hij doen om ons te verdrijven uit de stad van verderf en ons op de pelgrimsreis te sturen naar de hemelstad, waar de bijl nooit kan komen en de bladeren nooit zullen verkleuren. In Zijn verborgen weg met ons lijkt het vaak of de Heere ons eerst achteruit duwt voordat we vooruitgaan. Soms overstelpt Hij ons met verdriet om ons daarna onder te dompelen in zegeningen. Dat zijn Zijn wonderlijke wegen. Wanneer we dat maar begrepen dan zouden we vol bewondering en aanbidding zijn.
De volgende betekenis die ik aan dit gebed zou willen geven, is: Heere, laat Uw goedertierenheid zien in mijn hart, zodat ik U ervoor kan danken.Heere, ik weet dat Gij goed voor me geweest zijt, maar ik smeek U mij met mijn hart te laten beseffen hoe goed Gij zijt geweest, door me te laten zien hoe onwaardig ik geweest ben voor Uw goedheid. Het kan heel zinnig zijn om te gaan zitten en de goedertierenheid van God steeds weer te overdenken vol berouw over uw eigen tekortkomingen. Wanneer u dat doet, zult u uiteindelijk in tranen uitbarsten en roepen: “Waarom bent U mij zo genadig?” Ik ken, geliefde broeders in Christus, een geestelijke die Curme heet. Hij splitst dat in twee lettergrepen: cur me. Dan betekent het: waarom ik? Waarom betoont U mij zoveel goedheid Heere? En dat is een vraag die ik ook graag wil stellen: “Waarom ik, Heere?” Kan deze goedheid en die en die, allemaal wel voor mij bedoeld zijn? Dergelijke overpeinzingen doen me meer dan ooit beseffen hoe wonderbaarlijk Gods goedertierenheid voor mij is. Mijn hart wordt vervuld met aanbidding, dankbaarheid en dankzegging.
Verder zouden we de Heere moeten smeken om Zijn goedertierenheid wonderbaar te maken in ons geloof, zodat we opnieuw op Hem zouden vertrouwen.Wanneer Hij het oog van het geloof laat zien dat Hij wonderbare goedertierenheid voor ons heeft, zullen we des te meer bereid zijn op Hem te vertrouwen in alle moeilijkheden waarin we nog kunnen worden gebracht. Gelooft u dat, mijn beste vrienden? Broeders in Christus, gelooft u dat God u liefheeft? U weet hoe heerlijk het is als u zeker weet dat uw kind van u houdt. Misschien hoort het wel gewoon zo vanwege de vele verplichtingen aan u, maar toch is het aangenaam als zijn warme wang die van u raakt en hij zegt: “Vader, ik houd van u.” Maar o, het is nog veel heerlijker als God zegt: “Ik heb u lief.” Lees het Hooglied van Salomo maar eens en wees niet bang u de boodschap toe te eigenen van dat heerlijke en ongeëvenaarde Hooglied.
Hoor er de stem van Jezus in. Die tot u zegt: “Gij hebt Mij het hart genomen, Mijn zuster, o bruid! Gij hebt Mij het hart genomen, met één van uw ogen, met een keten van uw nek.” Zulke woorden kunnen wel tot de zinnen sprekend zijn voor degen die daar gevoelig voor zijn, maar ze zijn werkelijk heel geestelijk bedoeld. Wat een zegen hebben zulke woorden die van de Christus Gods tot ons komen. We kunnen soms nauwelijks onze uitbundige blijdschap verbergen wanneer onze God zo tot ons spreekt. Ik kan me geen mooiere vakantie indenken dan een uur alleen met Jezus te zijn, los van alle aardse zorgen, aan niets ander te denken dan aan de liefde van God voor mij. O, werd het maar in al zijn volheid in dit arme hart van mij uitgestort! O goddelijke liefde, wat kan ooit Uw onuitsprekelijke zoetheid evenaren? Het is werkelijk wonderbaarlijke goedertierenheid. Nogmaals vraag ik u: Gelooft u dit? Weet u het zeker? Bid God dat Hij het duidelijk en helder in uw geloof laat zien, zodat u er absoluut zeker van zult zijn en er op kunt steunen wanneer u het nodig heeft.
Een andere betekenis van de tekst kan zijn: toon mij nu Uw goedertierenheid in mijn er\’aring, zodat ik in U rust mag vinden.Laat mij nu, op dit ogenblik, o mijn God, iets ervaren van Uw goedertierenheid in mijn ziel. Dat, hoe mijn toestand ook mag zijn, ik er zo van vervuld zal zijn dat ik niets anders zal doen dan in eerbiedige stilte voor U zitten, U aanbiddende, ziende op de gloedvolle pracht van Uw liefde! Ik weet niets meer te zeggen over dit gedeelte van mijn onderwerp. Vult u zelf de ontbrekende stukken in de preek maar verder in. Over dit onderwerp kun je nooit helemaal volledig zijn, al zou je het willen.
3. Ten derde, beste vrienden, wil ik opmerken dat het ons verlangen zou moeten zijn om deze wonderbare goedertierenheid van God aan ons geopenbaard te zien in haar wonderbaarlijkheid.
Ik zal u straks uitleggen wat ik bedoel. Eerst willen we er eens naar kijken als verzoening van grote zonden.In deze bijeenkomst is er zeker iemand bij wie zijn zonden zeer zwaar op zijn geweten drukken. Er komen niet zoveel van zulke mensen naar doordeweekse avonddiensten, maar God zij dank zijn ze hier wel. Uw zonde is groot, beste vriend. Dat kan ik zonder te overdrijven zeggen, want uw eigen besef van zijn omvang overtreft alle beschrijvingen die ik ervan zou kunnen geven. U voelt dat het een wonder zou zijn als God u zou vergeven. Als Hij in een ogenblik uw schuld weg zou nemen en u met volledige vergeving naar huis zou sturen, wat zou dat een wonder zijn. Ja, dat zou het zeker! Toch verzoek ik u dit gebed te bidden: “Heere, maak Uw weldadigheden in mij wonderbaar.” God doet voortdurend wonderen. Verheerlijk Zijn Naam door te geloven dat Hij ook dit wonder van genade in u kan werken.
Geloof in de Heere Jezus Christus en u zult gered worden, meteen gered worden. Vertrouw Hem nu en hoe wonderbaarlijk het ook voor u zal zijn, ik heb u toch laten zien dat Gods liefde één en al wonder is. Het buitengewone is gewoon bij God. Het wondere is iets alledaags bij Hem. Bid erom dat deze wonderbaarlijke goedertierenheid zichtbaar wordt in u en dan zult u het ontvangen. Iemand zei: “Als God mij ooit redt, dan raak ik daar niet over uitgepraat.” Datzelfde mag u ook zeggen en daaruit volgt dat, omdat u veel vergeving hebt ontvangen, u veel zult liefhebben. Wie van een grote zonde bevrijd is, vertelt dat rond op de aarde en in de hemel. Als u zou kunnen zou u het zelfs in de hel willen vertellen.
Gods liefde kan dus grote zonde vergeven. Verder kan die liefde redden uit ernstige problemen.Misschien spreek ik nu tot een kind van God dat zeer verslagen is. Dit zijn hele zware tijden en we ontmoeten voortdurend gelovige mensen die een oprecht verlangen hebben om de zaken eerlijk aan de mensen voor te stellen, maar dat niet gemakkelijk vinden om te doen. Er zijn zeer welwillende mensen, die in de knel zitten en geen flauw idee hebben hoe ze er weer uit moeten komen. Wel nu, als u ooit uit uw problemen geholpen bent, dan is dat een wonderbare goedertierenheid voor u of niet soms? Ga dan tot God met het gebed: “Maak mij Uw weldadigheden wonderbaar.”
En Hij zal het doen. Hij zal u uithelpen en doorhelpen. Misschien niet zoals u dat graag zou willen, maar Hij zal u uithelpen op de beste manier. “Vertrouw op de Heere en doe het goede; en gij zult wonen in het land en waarlijk gevoed worden. Verheug u in de Heere en Hij zal u de begeerte van uw hart geven. Wentel uw weg op de Heere, vertrouw op Hem en Hij zal het maken.” Verwacht altijd het onverwachte in de omgang met God. Zie op God en u zult dingen zien die u nog nooit eerder hebt gezien. Precies die dingen die voor ongelovigen volslagen onmogelijk lijken, kunnen gebeuren als je te maken hebt met Hem, Wiens arm oppermachtig is, Wiens hart trouw en waarheid is. God verlene u genade, beste vriend, om zo het gebed van onze tekst te gebruiken als een middel om uw ziel uit grote nood te redden!
Er is nog een manier om de tekst te gebruiken. Ik denk dat u, net als ik, zo zult bidden: “Heere, toon mij Uw wonderbaarlijke goedertierenheid en geef mij grote vreugde en intense verrukking.” Soms ben ik jaloers op die mensen die geen hoogte of diepte kennen, maar altijd op hetzelfde niveau zitten. Dat moet wel een heel aangename ervaring zijn. Maar toch, als ik in de wolken ben, dan ga ik veel hoger dan ik ooit beschrijven kan en ben ik niet jaloers op de mensen die de gebaande wegen gaan. Wat een diepe inzinkingen hadden enkelen van ons! We gingen helemaal bergafwaarts en de aarde leek ons voorgoed in te sluiten. Maar na slechts een sprankje van Gods eeuwigdurende liefde waren we hoog verheven, waar de bliksem flitst en we rustten vol vertrouwen in de stormen aan Gods rechterhand. Ik denk, nee, ik ben ervan overtuigd dat we mogen bidden om zo’n ervaring.
Zou de preker van het Woord niet de volheid van goddelijke liefde willen kennen? Zou de leraar van de jeugd niet verlangen alles te leren wat maar mogelijk is over Gods oneindige liefde? Hoewel deze liefde alle kennis te boven gaat, zou elke christen toch moeten wensen zoveel mogelijk te weten over die grote liefde van God? Laten we dan bidden: “Maak Uw weldadigheden wonderbaar.” Het is waar wat gezegd werd: “Gij kunt niet Gods aangezicht zien en leven.” Maar ik ben geneigd om te zeggen: “Laat me dan Gods aangezicht zien en sterven!” Toen God zijn ziel vervulde met een besef van Zijn wonderbare liefde, zei John Welsh: “Stop Heere, stop! Ik ben maar een aarden vat en Gij zult me nog breken.” Als ik ik zijn plaats was geweest en ik zou niet meer hebben kunnen bevatten, dan zou ik gezegd hebben: “Ga door, Heere, breek dit arme aarden vat maar in stukken, maar laat hoe dan ook Uw liefde in mij openbaar worden.” O, ik zou wel willen sterven aan die aangename pijn van God teveel te kennen, teveel onuitsprekelijke verrukking van de gemeenschap met Hem! Laten we maar heel stoutmoedig zijn, geliefden, en bidden: “Maak Uw weldadigheden wonderbaar.”
Dit gebed mogen we voor ons zelf ook gebruiken tot ons eigen nut.Wilt u goed doen, beste broeder of zuster? Bid dan tot God: “Toon Uw wonderbare goedertierenheid, o Heere! Gebruik zelfs zo’n zwak schepsel als ik ben. Laat hemel, aarde en hel zien dat U zielen kunt redden door onwetende mensen, door bewogen apostelen en door geleerde artsen. Heere, laat mij in mijn kerk Uw goedertierenheid zien. Maak hem vol met mensen en breng er velen tot Christus. Heere, toon Uw goedertierenheid in mijn klas. Al is er nog nooit een klas van de zondagschool geweest waarin alle kinderen werden gered, laat dat dan in de mijne wel gebeuren. Maak het wonderbaar!” Een geliefde broeder, die voorging in het gebed in de samenkomst voor deze dienst, bleef smeken of God me opnieuw wilde zegenen.
Dat vond ik een fijn gebed. Het leek net alsof die vriend tegen de Heere wilde zeggen: “Doe opnieuw wat U in de afgelopen jaren steeds hebt gedaan.” Het was een wonder om te zien hoe de mensen toestroomden om het Woord te horen. “Heere, doe een nog groter wonder”. Ik herinner me dat mensen het succes uit onze begindagen een “wonder van negen dagen” noemden. Nou, nou, dat waren dan wel negen lange dagen. Maar o, kregen we zo nog maar eens negen dagen! Als het God eens behaagde om ons net zoveel of nog liever tien keer zoveel bekeringen te schenken als toen! Wanneer er opwekkingen in de Kerk van God zijn geweest, die werkelijk wonderbaarlijk waren, broeders en zuster, laten we dan uitroepen: “Heere, maak Uw weldadigheden opnieuw wonderbaar. Stuur ons nog een Whitefield, een Wesley, als dat het soort mannen is dat een zegen voor de wereld betekent. Zend ons nog een Luther, een Calvijn, een Zwingli, om tot zegen van de wereld te zijn. Heere, zend ons een Augustinus, een Hiërdymus, als U door hen de wereld wilt zegenen.
Maak op een of andere manier Uw weldadigheden wonderbaar, Heere.” “Ja maar, wij willen geen onrust”, zou er dan gezegd kunnen worden. “Dat is vreselijk, weet u dat, al die onrust.” Om er dan misschien aan toe te voegen: “We hebben al zoveel gehoord over eerdere opwekkingen. Die zijn allemaal als een nachtkaars uitgegaan. Daar willen we echt geen herhaling van meemaken.” Nu dan, broeder, ga naar huis en bid: “Heere, laat mij op bescheiden wijze Uw weldadigheden zien.” Wanneer u vanavond op uw knieën ligt, bid dan: “Heere, red maar een paar zondaren, hier en daar!” “Heere, maak het wat kleiner, bind ons wat vaster tot eer van Uw geprezen Naam!” Ik kan me niet voorstellen dat iemand zo kan bidden. Hopelijk bidt u met mij mee en moge God ons verhoren: “Maak ons Uw weldadigheden wonderbaar.” O, als er eens een wonder van genade op aarde werd gewerkt! Als er eens grote dingen werden gedaan, net zoals eertijds! Hoe het ook zij, wij mogen vertrouwen op deze belofte: “Doe uw mond wijd open en Ik zal hem vervullen.” Maar als wij onze mond niet opendoen, kunnen we ook niet verwachten dat we de zegen ontvangen. “Naar de mate van uw geloof zal u gegeven worden!” De Heere geve dat we in geloof verwachten Zijn wonderbare goedertierenheid steeds meer te zien!
Amen, ja amen.