Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de uitgangen des levens. Spreuken 4:23
Als ik op verwaande wijze zou proberen mijn toespraak te vormen naar roemrijke voorbeelden, dan zou ik deze morgen het menselijk hart vergelijken met de oude stad Thebes, met zijn honderd poorten waaruit menigten van strijders gewend waren te marcheren. Zoals de stad was, zo waren haar legers. Zoals haar innerlijke kracht was, zo waren zij die uit haar naar buiten kwamen. Ik zou dan kunnen onderstrepen hoe noodzakelijk het is om het hart te bewaren, omdat het de metropool van onze menselijkheid is, het vestingwerk en de wapenkamer van ons mens-zijn. Laat de belangrijkste burcht zich aan de vijand overgeven, en het bezetten van de rest moet een eenvoudige taak zijn. Laat het voornaamste bolwerk door het kwaad overheerst worden, en vervolgens wordt het hele land onder de voet gelopen.
In plaats van dit te doen zal ik proberen waartoe ik mogelijk in staat ben, door een bescheiden metafoor en een eenvoudig beeld te gebruiken dat makkelijk begrepen zal worden. Ik zal proberen de leer van de wijze man uiteen te zetten dat vanuit ons hart de uitgangen des levens zijn. Zo zal ik mijn best doen om te laten zien hoe absoluut nodig hel is om het hart met alle toewijding te bewaren.
U hebt de grote waterreservoirs gezien waarvoor onze watermaatschappijen hebben gezorgd, waaruit het water komt dat honderden straten en duizenden huizen van water voorziet. Welnu, het hart is het reservoir van de mens en ons leven mag daarop liet juiste moment uitstromen. Het leven mag via verschillende pijpen stromen: de mond, de hand en het oog.
Maar steeds ontvangen de hand, het oog of de lip hun kracht uit de grote fontein en het centrale reservoir, namelijk hel hart. Zo is het niet moeilijk te laten zien hoe nodig het is om het reservoir, het hart, in een goede staat en toestand te bewaren, want anders zou wat door de pijpen vloeit bedorven en aangetast moeten zijn. Moge de Heilige Geest onze overdenkingen leiden.
Mensen die uitsluitend moralist zijn, vergeten dikwijls het hart en bemoeien zich uitsluitend met de mindere vermogens. Sommigen van hen zeggen: ‘Als het leven van een mens verkeerd is, is het beter de grondbeginselen te veranderen waarop zijn gedrag gebaseerd is. We zouden beter een ander stelsel van leven kunnen invoeren, de samenleving moet omgevormd worden, zodat de mensen een gelegenheid hebben om deugdzaamheid te tonen en minder in de verleiding komen om zich uit te leven in bandeloosheid.
Stel u voor dat het reservoir met een giftige of vervuilde vloeistof gevuld was en dat de een of andere wijze raadgever zou voorstellen dat alle pijpen beter door nieuwe vervangen konden worden, zodat het water door nieuwe buizen zou kunnen stromen. Wie begrijpt niet dat het allemaal tevergeefs zou zijn als de bron bedorven is, hoe goed de buizen ook maar zouden kunnen zijn? Dus tevergeefs de regels waardoor de mensen hun leven hopen te veranderen. Tevergeefs zijn de leefregels waardoor we onszelf proberen in te tomen om goed te lijken. Tenzij het hart goed is, zal het beste leefschema in duigen vallen en zijn doel niet bereiken.
Anderen zeggen: ‘Welnu, als het leven verkeerd is, zou het goed zijn om het verstand in orde te maken. U moet iemands denkvermogen van informatie voorzien, hem onderwijzen, hem beter leren, en als zijn hoofd goed ingelicht is, zal zijn leven verbeterd worden.’ Welnu, het verstand is, als ik zo’n beeld mag gebruiken, de kraan die de gevoelsaandoeningen onder controle houdt, die ze laat vloeien of ze stopzet.
Het is alsof de een of andere erg wijze man, wanneer een reservoir vergiftigd was, zou voorstellen om een nieuw persoon in dienst te nemen om de watertoevoer open of dicht te doen in de hoop dat het hele probleem op deze manier verholpen zou worden. Als we zijn raad volgden, als we de meest wijze man in de wereld vonden om de bron onder controle te houden, dan zou de heer Verstand nog steeds niet in staat zijn om ons te voorzien van gezonde stromen voordat we eerst het waterreservoir waaruit zij vloeien hebben gezuiverd.
Ook de arminiaanse godgeleerde stelt soms een andere manier voor om het leven te verbeteren. Hij werkt met de wil. Hij zegt dat de wil als eerste van alles overwonnen moet worden. Als de wil goed is, zal alles goed zijn. Welnu, de wil is als de grote machine die het water uit de bron door de pijpen perst, zodat het in onze woningen kan vloeien. De geleerde raadgever stelt voor dat er een nieuwe stoommachine in het werk gesteld moet worden om het water door de pijpen te persen. ‘Als we,’ zegt hij, ‘het juiste mechanisme zouden hebben om de vloeistof erdoor te persen, dan zou alles goed in orde zijn.’
Nee meneer, als de stroom verontreinigd is, kunt u gereedschap hebben om diamanten te bewerken, een machine hebben die van goud gemaakt is en een kracht zo groot als de Almacht, maar zelfs dan zult u uw doel niet bereiken voordat u de vervuilde hoofdbron schoongemaakt hebt en de stromen des levens gezuiverd hebt die daaruit vloeien. De wijze man schijnt in onze tekst te zeggen: ‘Wacht u voor het verkeerd toepassen van uw krachten, zorg ervoor op de juiste plaats te beginnen.’
Het is heel noodzakelijk dat het verstand goed is. Het is absoluut nodig dat de wil zijn juiste gezag heeft. Het is erg noodzakelijk dat u ieder deel van de mens in een gezonde toestand houdt. ‘Maar,’ zegt hij, ‘wilt u ware heiligheid nastreven, dan moet u beginnen met het hart, want daaruit zijn de uitgangen des levens. Als u het gereinigd hebt, als u zijn stromen zuiver en helder gemaakt hebt, dan zal de stroom vloeien en de bewoners zegenen met helder water. Maar niet eerder.’
Laten we hier tot onszelf inkeren en de ernstige en wezenlijke vraag stellen: ‘Is mijn hart goed in de ogen van God?’ Want tenzij dc innerlijke mens dankzij Gods genade door de Heilige Geest vernieuwd is, is ons hart vol ellende, vol vuil en walgelijke zaken. En als dat zo is, moet hier onze reiniging beginnen om echt en bevredigend te zijn. Onvernieuwde mensen, ik smeek u de woorden te overwegen van een oud christen die ik hier voor uw oren herhaal: ‘Het maakt niet uit hoe het uithangbord eruit ziet, al zou er een engel op staan, wanneer vanbinnen de duivel en de zonde wonen.’
Nieuwe lappen op een oud kleed maken het niet nieuw, maar geven het alleen een nieuw uiterlijk. Het is waarlijk geen goede spaarzaamheid om een groot deel van de uitgaven te besteden aan het oplappen van een oud kostuum dat spoedig in vodden verandert, als we met iets meer inspanning een nieuw kunnen kopen dat langer meegaat. En is het niet beter om uzelf in te spannen om een nieuw hart te krijgen, opdat alles wat u doet aanvaard mag worden en u behouden mag worden, dan om alle inspanningen die u in godsdienstig opzicht levert verloren te laten gaan, en uzelf daarbij vanwege uw gemis aan ware godsdienst?’
Welnu, u die de Heere liefhebt, laat mij u meenemen naar het reservoir van uw hart en u overtuigen van de grote noodzaak het hart te bewaren als u de stromen van uw leven gelukkig wilt houden voor uzelf en heilzaam voor anderen.
1. Ten eerste, houd het hart vol. Hoe zuiver het water in het centrale reservoir ook mag zijn, de maatschappij zal ons niet van een overvloedige watertoevoer kunnen voorzien tenzij het reservoir zelf gevuld is. Een leeg reservoir zal heel zeker lege buizen veroorzaken. Laat de machinerie nog zo accuraat zijn, laat alles goed in orde zijn, en toch, als het reservoir droog is, zullen we tevergeefs wachten op het water dat we nodig hebben.
Welnu, u kent veel mensen – het is zeker dat u hen ontmoet in uw eigen gezelschap en uw eigen kring, want ik ken niemand die zo gelukkig is zulke kennissen niet te hebben – wier levens slechts uit een droge ledigheid bestaan die nergens toe dient. Zij maken nooit iets af. Zij hebben geen mentale kracht. Zij hebben geen deugdzame kracht.
Wat zij zeggen vindt niemand de moeite waard. Wat zij doen wordt nauwelijks nagevolgd. We hebben vaders gekend wier mentale kracht zo verachtelijk was dat zelfs hun kinderen nauwelijks in staat waren hen na te volgen. Hoewel ze voldoende geneigd waren om na te bootsen hebben ze toch, zelfs in hun kindsheid, al snel beseft dat hun vader uiteindelijk een kind was zoals zijzelf en dat hij niet tot een man was uitgegroeid.
Kent u niet veel mensen die als het hun werd toevertrouwd om een bepaalde zaak te regelen, deze zeer zeker op een mislukking zouden laten uitlopen? Het uiteindelijke resultaat zou een mislukking zijn. U zou hen niet kunnen gebruiken als klerk in uw kantoor zonder zeker te weten dat ze uw zaak te gronde zouden richten.
Als u hen in dienst zou nemen om voor u een onderneming te beheren, dan kon u er zeker van zijn dat ze al uw geld erdoor zouden jagen, maar nooit één duit zouden verdienen. Als ze gedurende een paar maanden in prettige omstandigheden zouden worden geplaatst, zouden ze zorgeloos doorgaan totdat alles op was. Het zijn de sukkels waarop de oplichters in de wereld jagen. Zij hebben geen mannelijk vermogen, totaal geen kracht.
Beschouw deze mensen eens in de godsdienst: wat hun leerstellige opvattingen ook zijn, het is heel zeker dat ze nooit andermans gemoed zullen beïnvloeden. Zet ze op de preekstoel, dan zijn ze de slaven van de kerkenraad, of anders worden ze door de gemeente onder de voet gelopen. Ze hebben nooit een eigen mening, komen nooit ergens zelfstandig mee naar buiten. Zij hebben niet het lef om te zeggen: ‘Dit is zo en ik weet dat het zo is.’ Deze mensen leven gemoedelijk verder. Maar wat hun maatschappelijk nut betreft, zouden ze nooit geboren hoeven te zijn, behalve dan om gevoed te worden door andere mensen.
Welnu, sommigen zeggen dat dit de schuld is van het verstand van de mensen: ‘Zo iemand,’ zeggen zij, ‘zal nooit vooruit kunnen komen. Hij heeft een klein verstand. Succes hebben was voor hem volstrekt onmogelijk, zijn verstand was klein. Hij kon niets doen Hij had niet genoeg kracht.’
Welnu, dat mag waar zijn. Maar ik weet wat nog meer waar was: hij had een klein hart, en dat hart was leeg. Want, let er eens op, de kracht van een mens in deze wereld, andere dingen daargelaten, is gelegen in de mate van kracht en sterkte van zijn hart. Een man met een onverdeeld hart is altijd een krachtig man. Als hij dwaalt, is hij krachtig in zijn dwaling. Heeft hij iets in zijn hart, dan is hij er zeker van om het tot iets opzienbarends te maken, ook al kan het een rechtstreekse leugen zijn.
Laat een man nog zo onwetend zijn, maar toch, als zijn hart vol liefde voor een bepaalde zaak is, wordt hij een man die de belangen van die zaak op een krachtige manier bevordert omdat hij hartklacht heeft, hartsterkte. Een mens kan weinig geschoold zijn, weinig afweten van de aardigheden die het zo goed doen in de samenleving, maar geef hem een goed sterk hart dat stevig klopt en er bestaat over zijn kracht geen misverstand. Laat hem een hart hebben dat ergens helemaal vol van is, en die man zal zijn doel bereiken, of anders zal hij vreselijk teleurgesteld sterven en zal hij uitblinken in zijn teleurstelling.
Het is de leegheid van het hart van een mens dat hem zo krachteloos maakt. De mensen weten niet wat ze willen. Welnu, de zakenman die zijn zaken met hart en ziel waarneemt, heeft meer kans van slagen dan iemand anders. Dat is de predikant die we nodig hebben, de man die een volle ziel heeft. Laat hij een goed verstand hebben, hoe meer hij weet hoe beter; maar vooral, geef hem een groot hart.
Als zijn hart op de goede manier klopt, als zijn hart gevuld is, zal het, onder Gods zegen, ook de harten van zijn gehoor met dat van hem laten kloppen of anders zal hij hen doen beseffen dat hij hard werkt om hen te noodzaken hem te volgen. Och, als we meer hart hadden in de dienst van onze Meester, hoeveel meer werk zouden we dan kunnen verzetten.
U bent zondagsschoolonderwijzer, jongeman, en u klaagt dat u niet verder kunt in de zondagsschool. Meneer, de bron zou volop water geven als het hart gevuld was. Misschien houdt u niet van uw werk. Streef er toch naar om meer van uw werk te houden en als uw hart dan gevuld is, zal het heus wel beter gaan. ‘Och,’ zegt de predikant, ‘ik ben vermoeid van mijn werk als prediker. Ik heb weinig resultaat. Ik vind het maar zwaar werk.’
Het antwoord op dat probleem is: ‘Uw hart is er niet vol van, want als u van prediken hield zou uw prediken ademhaling en voedsel voor u zijn en zou u zich gedrongen voelen om ermee door te gaan.’ Als uw hart vol zou zijn van de zaak, zou u gelukkig zijn met de bezigheid. Och, als het hart maar vol, diep en breed is! Zoek naar de man die zo’n ziel heeft, en dat is de man uit wie de levende wateren zullen vloeien om de wereld met hun verfrissende stromen te verheugen. Leer dan dat het nodig is om het hart gevuld te houden.
Laat deze noodzaak u deze vraag doen stellen: ‘Maar hoe kan ik mijn hart gevuld houden? Hoe kan mijn bewogenheid sterk zijn? Hoe kan ik mijn verlangens brandend en mijn ijver ontvlamd houden?’ Christen, er is één tekst die dit allemaal zal verklaren. ‘Al mijn fonteinen zullen binnen u zijn,’ zei David.
Als al uw fonteinen in God zijn, zal uw hart vol genoeg zijn. Als u naar de voet van Golgotha gaat, zal daar uw hart in liefde en dankbaarheid worden ondergedompeld. Als u zich dikwijls afzondert en daar met uw God spreekt, zal daar uw hart vol zijn van rustige vastberadenheid.
Als u met uw Meester naar de Olijfberg uitgaat en met Hem op een goddeloos Jeruzalem neerziet en er met Hem over weent, dan zal uw hart vol liefde voor onsterfelijke zielen zijn. Als u voortdurend uw motieven, uw leven, uw gehele wezen uit de Heilige Geest put, zonder Wie u niets kunt doen, en als u in nauwe gemeenschap met Christus leeft, bestaat het gevaar niet dat u een droog hart zult hebben.
Wie zonder gebed leeft, wie met weinig gebed leeft, wie zelden het Woord leest, wie zelden naar de hemel opziet om een nieuwe inwerking van omhoog, dat is de man wiens hart droog en onvruchtbaar zal worden. Maar wie in het verborgene tot zijn God roept, wie veel tijd in heilige afzondering besteedt, wie behagen schept in het overdenken van de woorden van de Allerhoogste, wie zijn ziel aan Christus gegeven heeft, wie van Zijn volheid geniet en zich in Zijn algenoegzaamheid verheugt, wie om Zijn tweede komst bidt en zich in de gedachte aan Zijn heerlijke komst verheugt – zo’n man, zeg ik, moet een hart hebben dat overloopt.
Zoals zijn hart is, zal zijn leven zijn. Het zal een gevuld leven zijn dat denkt aan de laatste rustplaats en zich richt op de toekomst. ‘Behoed uw hart boven al wat te bewaren is,’ en smeek de Heilige Geest om het gevuld te houden. Anders zullen de uitgangen van uw leven zwak zijn, niet diepgaand en oppervlakkig. U zou net zo goed niet geleefd kunnen hebben.
2. Ten tweede, het zou voor onze watermaatschappijen weinig nut hebben om hun reservoirs gevuld te houden, als ze die ook niet zuiver zouden houden. Ik herinner me in de krant een klacht gelezen te hebben van een zakenman uit een stadje in de provincie die regelmatig van vis voorzien was door de watermaatschappij: er kropen grote palingen door de buizen en soms schepselen die nog wat weerzinwekkender waren.
We hebben watermaatschappijen gekend die ons van vaste deeltjes voorzagen waar ze ons niets anders dan helder water behoorden te leveren. Welnu, niemand stelt dat op prijs. Het reservoir moet zuiver en schoon gehouden worden. Als het water niet uit een heldere bron komt en vol ongezonde bestanddelen zit, dan zal de maatschappij -hoe vol het reservoir ook mag zijn- er niet in slagen haar klanten tevreden te stellen.
Nu is het voor ons van wezenlijk belang met ons hart te doen wat de maatschappij doet met het reservoir. We moeten ons hart zuiver houden. Als het hart niet zuiver is, kan het leven niet zuiver zijn. Dit is totaal onmogelijk. U ziet een man voor u wiens gehele handel en wandel onzuiver en onheilig is. Als hij spreekt, doorspekt hij zijn taal met vloeken en zweren. Zijn geest is laaghartig en verachtelijk. Slechts zondige dingen zijn hem aangenaam, want zijn ziel is niet boven de straatgoot en de mesthoop verheven. U ontmoet een andere man, die voldoende verstand heeft om niet de fatsoensnormen te overtreden.
Maar toch, tegelijkertijd houdt hij van vuiligheid, van een platvloerse grap. Iets wat op de een of andere manier onheilige gedachten veroorzaakt, is precies wat hij wenst. De wegen van God trekken hem niet aan. In Gods huis vindt hij geen vermaak, in Zijn Woord geen vreugde. Hoe komt dit? Sommigen zeggen dat het door zijn familiebetrekkingen komt, door de situatie waarin hij verkeert, door zijn lage ontwikkeling en dat soort dingen meer. Nee, nee. Het eenvoudige antwoord is hetzelfde antwoord dat we op de andere vraag gaven. Het hart is niet goed. Als het hart zuiver was, zou het leven ook zuiver zijn. De onzuivere stroom verraadt de bron.
Een waardevol boek met Duitse leerzame geschiedenissen van een oude christelijke schrijver bevat het volgende eenvoudige zinnebeeldige verhaal: ‘Er werd een drankje naar Gotthold gebracht dat smaakte naar het vat waarin het bewaard was. Daarom maakte hij er een opmerking over. We hebben hier een zinnebeeld van onze gedachten, woorden en werken. Ons hart is verontreinigd door de zonde en daarom kleeft een jammerlijke smet van zondigheid aan eenieder die we de hand reiken. Hoewel we dit uit kracht van gewoonte nauwelijks opmerken, ontsnapt het niet aan het oog van de alwetende, heilige en rechtvaardige God.’
Vanwaar komen onze vleselijkheid, hebzucht, trots, vadsigheid en ongeloof? Vinden ze niet alle hun oorsprong in het verderf van ons hart? Als de wijzers van een klok op een onregelmatige manier bewegen en als de klok op het verkeerde uur slaat, wees er dan zeker van dat er vanbinnen iets verkeerd is. Och, hoe nodig is het dat de oorsprong van onze drijfkracht in juiste orde is en de raderen in een goede toestand.
O christen, houd uw hart zuiver. U zegt: ‘Hoe kan ik dit doen?’ Wel, lang geleden was er de bron Mara, waar de dorstige pelgrims in de woestijn naartoe kwamen om te drinken. Toen zij kwamen om het te proeven, was het zo brak dat, hoewel hun tongen als leer waren en hun gehemelten door de hitte uitgedroogd, ze toch dat bittere water niet konden drinken. Herinnert u zich de remedie die Mozes voorschreef? Het is de remedie die wij u deze morgen voorschrijven.
Hij nam een zeker stuk hout, gooide dat in het water, en het water werd zoet en helder. Uw hart is van nature net als het water van Mara, bitter en onzuiver. Er is een zeker hout, u kent de naam ervan: het hout waaraan de Zaligmaker hing, het kruis. Grijp dat hout, geef het een plaats in uw hart en ook al was het nog onzuiverder dan het al is, dat zoete hout zal het (toegepast door de Heilige Geest) spoedig met zijn eigen natuur in overeenstemming brengen en het zuiver maken.
Christus Jezus in het hart is de zoete loutering. Hij is ons gemaakt tot heiligmaking. Elia wierp zout in het water, maar wij moeten het bloed van Jezus daarin gooien. Laten wij Jezus eenmaal kennen en liefhebben, laat Zijn kruis eenmaal het voorwerp van onze aanbidding en het onderwerp van onze verrukking worden, dan zal het hart gereinigd beginnen te worden en het leven zal ook zuiver worden.
Och, dat we allen de geheiligde les leerden om het kruis in het hart vast te zetten! Christelijke mens, heb uw Zaligmaker meer lief. Roep tot de Heilige Geest opdat u meer genegenheid voor Jezus mag hebben. Dan zult u, hoeveel uw zonden u ook zouden mogen opleveren, met de dichter zeggen:
Vanwege de liefde die ik Zijn naam toedraag
Acht ik nu verlies wat mij voorheen gewin was.
Waar ik vroeger trots op was, daar schaam ik me nu voor,
En ik nagel mijn heerlijkheid aan Zijn kruis.
Het kruis in het hart is de reiniger van de ziel. Het zuivert en het houdt de schuilhoeken van de geest schoon. Christen, houdt uw hart zuiver, ‘want daaruit zijn de uitgangen des levens.’
Laten we dit nu eens opvatten, ten eerste, met betrekking tot onszelf. We verlangen er allemaal naar om een prettig leven te leiden. Een stralend oog en een veerkrachtige tred zijn dingen die we allemaal wel willen. Wat de meeste mensen voortdurend nastreven is het hebben van een tevreden geest. Laten we allemaal bedenken dat de enige manier om ons leven vreedzaam en rustig te houden is: het hart rustig te houden. Of er nu armoede komt of rijkdom, eer of schande, overvloed of schaarste, als het hart maar rustig is zal er ook wel geluk zijn. Maar al zou de zon schijnen en de lucht helder zijn, als het hart bezorgd is moet ook het hele leven vol problemen zijn.
In een van de Duitse martelaarsboeken staat een mooi verhaal dat de moeite waard is om door mij verteld en door u met aandacht beluisterd te worden. Een heilige martelaar die lange tijd in de gevangenis had gezeten en die daar aan allen die hem zagen zijn vastberadenheid en geduld had getoond, werd uiteindelijk op de dag van zijn terechtstelling naar buiten gebracht en vastgebonden aan de staak voordat het vuur aangestoken werd. In die toestand vroeg hij toestemming om nogmaals tot de rechter te spreken, die naar de Zwitserse gewoonte bij de terechtstelling aanwezig moest zijn.
Na herhaalde weigering kwam de rechter uiteindelijk naar voren, waarop de veroordeelde hem als volgt aansprak: ‘U hebt mij op deze dag ter dood veroordeeld. Welnu, ik geef volmondig toe dat ik een arme zondaar ben, maar ik ontken stellig dat ik een ketter ben, omdat ik van harte alles geloof en belijd wat in de Apostolische Geloofsbelijdenis vervat is.’ Deze belijdenis zei hij vervolgens van begin tot eind op. ‘Welnu dan, mijnheer,’ ging hij verder. ‘Ik heb slechts één laatste verzoek te doen: kom dichterbij, en leg uw hand eerst op mijn hart en daarna op het uwe. Verklaar vervolgens eerlijk en waarheidsgetrouw voor deze verzamelde menigte, welke van de twee harten er vanwege vrees en onrust heftiger klopt, het mijne of het uwe.
Wat mij betreft, ik verlaat deze wereld met bereidwilligheid en vreugde, om naar Christus te gaan en met Christus te zijn, in Wie ik altijd geloofd heb. Wat uw gevoelens op het ogenblik zijn weet u zelf het beste.’ De rechter kon geen antwoord geven en beval onmiddellijk het vuur aan te steken. Aan zijn ogen was echter duidelijk te zien dat hij banger was dan de martelaar.
Welnu, houd uw hart in goede staat. Laat het u niet verslaan. De Heilige Geest zegt van David: ‘Davids hart sloeg hem.’ Het slaan van het hart is voor een goed mens pijnlijker dan ruwe vuistslagen. Het is een slag die gevoeld wordt. Het is een brandijzer dat de ziel binnengaat. Houd uw hart in een juiste toestand. Zorg ervoor dat het niet met u gaat vechten. Sta ernaar dat de vrede Gods die alle verstand te boven gaat, uw hart en uw geest door Christus Jezus moge vervullen.
Buig ’s avonds uw knieën en spreek, met een volledige belijdenis van zonden, uw geloof in Christus uit. Daarna ‘zult u even weinig angst hebben voor het graf als voor uw bed.’ Sta ’s morgens op en geef uw hart aan God. Betuig daarbij uw volkomen liefde en heilig geloof, en u kunt aan uw dagtaak beginnen. Al zou de wereld vol leeuwen en tijgers zijn, dan zou u nog niet meer hoeven te vrezen dan Daniël toen hij in de leeuwenkuil gegooid werd. Houd uw hart vreedzaam en uw leven zal gelukkig zijn.
Denk er in de tweede plaats aan dat het precies hetzelfde is met betrekking tot andere mensen. Ik zou hopen dat we allemaal een rustig leven wensen te leiden en zoveel het ons mogelijk is in vrede te leven met alle mensen. Er is een bijzonder soort mensen, ik weet niet waar ze vandaan komen, maar ze zijn vermengd met het Engelse volk en je ontmoet ze wel eens hier en daar: mensen die alleen maar geboren schijnen te zijn om te vechten, om altijd ruzie te maken en nooit tevreden te zijn.
Ze zeggen dat alle Engelsen enigszins zo zijn, dat we nooit gelukkig zijn tenzij we ergens over kunnen mopperen. Ze zeggen dat het ergste dat ze ons ooit aan kunnen doen is ons enig amusement aan te bieden waar we niet op kunnen mopperen, want we zouden dodelijk ontstemd zijn als we de kans niet hadden om onze Engelse neigingen uit te leven.
Ik weet niet of dat voor ons allemaal geldt, maar het geldt voor sommigen. U kunt niet met hen in een kamer zitten of ze brengen een gespreksthema naar voren waarvan heel zeker is dat u het niet met hen eens bent. U zou geen halve mijl met hen over de openbare weg kunnen wandelen of ze zouden zeker commentaar leveren op alles en iedereen wat ze zagen. Ze spreken over predikanten: de ene is te zwaar, de andere te licht.
De ene mens vinden ze overwegend te slap en te precies, een ander vinden ze zo alledaags dat ze hem helemaal niet willen horen. Over een derde zeggen ze dat hij er geen werk van maakt zijn mensen te bezoeken, over weer een ander dat hij ze zo vaak bezoekt dat hij nooit zijn preken voldoende kan voorbereiden. Niemand kan hen goed genoeg zijn.
Hoe komt dit? Waar komt dit voortdurende gemopper vandaan? Het hart moet weer voor het antwoord zorgen. Ze zijn inwendig knorrig en stuurs, vandaar is het dat hun spraak hen verraadt. Ze zijn nooit zover gekomen om te beseffen dat God uit één bloed alle volken gemaakt heeft die op de aarde wonen. Als ze dit al beseft hebben, dan zijn ze er toch nooit toe gebracht om in hun hart te spellen: ‘Hieraan zullen alle mensen weten dat gij Mijn discipelen zijt, dat gij elkander lief hebt.’ Wat er ook ooit in hun hart van de andere tien geboden is doorgedrongen, het elfde gebod is er nooit geschreven: ‘Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander lief hebt.’ Dat zijn ze vergeten.
O lieve christenen, streef ernaar om uw hart vol liefde te hebben. Als u tot nu toe een bekrompen hart hebt gehad dat niet meer liefde kon bevatten dan nodig is voor uw eigen groep, laat dan uw hart zodanig verwijd worden dat u genoeg zult hebben om waterleidingbuizen uit te leggen richting al Gods volk in de hele bewoonbare wereld. En als u dan, om het even wanneer, een mens ontmoet die een wedergeboren erfgenaam van de hemel is, hoeft hij niets anders te doen dan de kraan open te draaien en uit uw liefhebbende hart zullen stromen vloeien van ware, brandende, ongebonden, gewillige, levende liefde. Houd uw hart vreedzaam opdat uw leven ook zo mag zijn. Want uit uw hart zijn de uitgangen des levens.
Hoe moet dit gedaan worden? We antwoorden nogmaals dat de Heilige Geest het hart tot rust moet brengen. Geen stem dan die welke op het meer van Galiléa tegen de storm zei: ‘Wees stil’, kan ooit de onstuimige wateren van een stormachtig hart stilzetten. Geen kracht dan de Almacht kan de hevige storm van de menselijke natuur stillen. Roep krachtig tot Hem. Hij slaapt nog steeds in het schip met Zijn kerk. Vraag Hem te ontwaken, opdat uw vroomheid niet ten onder zal gaan in de wateren van strijd. Roep tot Hem, opdat Hij uw hart vrede en geluk mag geven. Dan zal uw leven vreugdevol zijn, op welke manier u het ook maar doorbrengt, in moeilijkheden of in blijdschap.
4. Nog wat verder. Als de watermaatschappij een grote hoeveelheid water in het reservoir verzameld heeft, is er één ding waar ze altijd op moet letten: ze moet niet te veel proberen, of anders zal het op een mislukking uitlopen. Veronderstel dat ze een grote hoofdbuis op de ene plaats aanbrengen om de ene stad te bedienen en een andere hoofdbuis om een andere te bedienen en de toevoer die bedoeld was om de ene buis te vullen zou in meerdere stromen verdeeld zijn, wat zou dan het resultaat zijn? Er zou niets goed gaan, maar iedereen zou een reden hebben om te klagen. Welnu, het hart van de mens is uiteindelijk zo klein dat er maar één grote richting is waarin het water ooit kan stromen. En mijn vierde raad aan u die ik uit deze tekst afleid is: houd uw hart onverdeeld.
Veronderstel dat u een meer ziet en er ontspringen twintig of dertig beekjes aan. Wel, er zal niet één sterk stromende rivier in het hele land- schap zijn. Er zal een aantal kleine beekjes zijn, die ’s zomers zullen opdrogen en ’s winters tijdelijk krachtige stromen zullen zijn. Elk van hen zal onbruikbaar zijn voor enig groot doel, omdat er geen water genoeg is om meer dan één grote stroom te voeden.
Welnu, het hart van een mens heeft slechts genoeg leven in zich om één onderwerp volledig na te streven. U moet niet de helft van uw liefde aan Christus geven en de andere helft aan de wereld. Geen mens kan God én de mammon dienen, want er is in het hart niet genoeg leven om ze beide te dienen. Helaas, veel mensen proberen dit en ze mislukken in tweeërlei opzicht.
Ik heb een man gekend die een gedeelte van zijn hart naar de wereld liet uitgaan en een ander gedeelte stond hij toe om op de kerk gericht te zijn. Dit had het volgende resultaat: als hij in de kerk kwam, werd hij verdacht van huichelarij. ‘Wel,’ zeiden ze, ‘als hij werkelijk bij ons hoorde, zou hij dan gisteren gedaan kunnen hebben wat hij deed, om vervolgens bij ons de gelovige uit te hangen?’ De kerk ziet hem als iemand die verdacht is.
Of als hij hen in dit opzicht weet te bedriegen, dan beseffen ze toch dat hij hun niet veel nut doet omdat ze niet zijn hele hart hebben. Wat is het resultaat van zijn gedrag in de wereld? Wel, zijn godsdienst is daar een keten voor hem. De wereld moet hem niet en de kerk wil hem ook niet hebben. Hij wil het midden houden tussen die twee en beiden verachten hem.
Ik heb nooit iemand gezien die geprobeerd heeft aan twee kanten van een straat te lopen behalve een dronken man. Hij probeerde het en het was inderdaad een erg onhandig werk. Maar ik heb veel mensen gezien die in moreel opzicht probeerden om aan beide zijden van de straat te lopen. Ik dacht dat ze enigszins bedwelmd waren, want anders zouden ze het opgegeven hebben omdat het een heel dwaze onderneming was.
Welnu, als ik dacht dat deze wereld en de bijbehorende pleziertjes het waard waren om na te streven, dan zou ik ernaar zoeken en er achteraan gaan. Ik zou niet voorwenden godsdienstig te zijn. Maar als Christus Christus is en als God God is, laten wij dan ons hele hart aan Hem geven en het niet delen met de wereld. Menig kerklid slaagt erin op de volgende manier aan beide kanten van de straat te lopen.
Zijn zon staat inderdaad heel laag; die verspreidt niet veel licht en niet veel warmte en gaat bijna onder. Welnu, een ondergaande zon werpt een lange schaduw en deze man staat aan de wereldse kant van de straat en werpt een lange schaduw recht over de weg, naar de andere kant van de muur die net naast de andere kant van het wegdek staat.
Ach, dat is alles wat we van velen van u krijgen. U komt en neemt het avondmaalsbrood en de wijn. U bent gedoopt, u hebt zich bij de kerk gevoegd en wat we krijgen is niet meer dan uw schaduw. U zelf staat alles bij elkaar genomen, aan de andere kant van de straat. Wat voor nut heeft het lege omhulsel van een mens? En toch is menigeen van onze kerk weinig beter. Zij doen precies als de slang die zijn afgeworpen huid achter zich laat. Zij geven ons hun afgeworpen huid, hun vel, het lege omhulsel waarin eens leven was en dan leven ze verder volgens hun eigen lichtzinnige begeerten. Zij geven ons de buitenkant en de wereld de binnenkant. O, wat is dit dwaas.
Christen, uw Meester gaf Zichzelf geheel voor u. Geef uzelf dan zonder terughoudendheid aan Hem. Houd geen gedeelte van de koopsom achter. Geef iedere beweging van uw hart geheel aan Hem over. Streef ernaar slechts één voorwerp en één doel te hebben. En voor dit doel moge God de bewaring van uw hart geven. Roep om meer van de goddelijke invloed van de Heilige Geest, zodat, als uw ziel door Hem beschermd en bewaard wordt, zij slechts in één richting geleid wordt en alleen in die ene, opdat uw leven diep en zuiver, klaar en vredig mag stromen. Dat de enige oever van uw levensstroom Gods wil moge zijn en het enige kanaal ervan de liefde van Christus en een verlangen om Hem te behagen.
Het volgende schreef Spencer lang geleden ‘Inderdaad, van nature is het hart van een mens een zeer verdeeld, gebroken iets, verbrijzeld en verdeeld – één stuk aan dit schepsel en één stuk aan die begeerte. Op het ene moment huurt deze ijdelheid hem in (zoals Lea Jakob van Rachel huurde) en als hij daar wat slavenwerk voor gedaan heeft, geeft hij zich weg aan een andere ijdelheid. Zo verdeeld is de mens met zijn neigingen. Wat de uitverkorenen betreft, van wie God besloten heeft dat ze vaten van barmhartigheid zullen zijn, gewijd aan Zijn heilige dienst: Hij werpt het vuur van Zijn woord in hen, waardoor ze zacht worden en smelten.
Hij zal hen als het ware door Zijn vernieuwende Geest herscheppen tot een heilige eenheid, zodat degene die vroeger van God gescheiden was en verloren was tussen de schepselen en zijn begeerten, die hem onder elkaar verdeelden, nu dankzij Gods ingrijpen van harte op Hem gericht is. Het hart kijkt met één enkel oog naar God en gedraagt zich dienovereenkomstig in alles wat hij doet. Als u daarom wilt weten of uw hart oprecht is, onderzoek dan of het op deze manier vernieuwd is.’
5. Welnu, mijn laatste punt is misschien een beetje vreemd. Oude geschiedschrijvers vertellen dat ooit, toen één van onze koningen uit krijgsgevangenschap terugkwam, er in Cheapside fonteinen waren waar wijn uit vloeide. Zo vrijgevig was de koning en zo blij het volk, dat ze in plaats van water voor iedereen wijn lieten stromen. Er is een manier om ons leven zo rijk, zo vol, zo gezegend voor onze medemens te maken dat de gelijkenis op ons van toepassing kan zijn en dat de mensen zeggen dat ons leven van wijn overvloeit, terwijl de levens van andere mensen overvloeien van water.
U hebt sommige van zulke mensen gekend. Er was eens een zekere Howard. Het leven van John Howard was niet zoals de armzalige levens die wij gewoonlijk leiden. Hij was zo liefdadig, zijn medelijden voor het volk zo zelfverloochenend dat de stromen van zijn leven aan edele wijn gelijk waren. U hebt nog iemand anders gekend, een voortreffelijk heilige, iemand die erg dicht bij Jezus leefde. Als u zelf sprak voelde u dat uw conversatie armzalige, smakeloze onzin was. Maar als hij iets tegen u zei, was er een zalving en een aroma die met zijn woorden samenging, een betrouwbaarheid en een kracht in zijn manier van uitdrukken die u kon waarderen, hoewel u die zelf niet kon bereiken.
U hebt soms gezegd: ‘Ik wilde wel dat mijn woorden zo vol, zo zoet, zo zachtmoedig en zo heilzaam waren als die van hem! Och, ik wilde wel dat mijn daden precies zo rijk waren, een even diepe kleur hadden en een even zuivere smaak als zijn daden. Alles wat ik kan doen, schijnt slechts weinig en leeg vergeleken met zijn hoge vermogens. Och, dat ik meer kon doen! Och, dat ik stromen van zuiver goud naar ieder huis kon sturen in plaats van mijn arme waardeloze afval.’
Welnu christen, dit zou u moeten leren om uw hart vol rijke dingen te houden. Veronachtzaam nooit en nooit het Woord van God. Dat zal uw hart rijk maken aan lessen, rijk aan begrip. Dan zullen de woorden die uit uw mond stromen in overeenstemming zijn met uw hart, rijk, vol zalving en aangenaam. Zorg dat uw hart met rijke, edelmoedige liefde gevuld is, dan zal de stroom die uit uw handen vloeit precies even rijk en edelmoedig zijn als uw hart. Boven alles, laat Jezus in uw hart leven, dan zullen er stromen van levend water uit uw buik vloeien, rijker, meer voldoening schenkend dan het water van de beek Sichar waar Jakob uit dronk.
O christen, ga naar de grote schatkamer van rijkdommen en roep tot de Heilige Geest om uw hart rijk te maken tot zaligheid. Op die manier zullen uw leven en uw gesprekken een zegen zijn voor uw medemensen. Wanneer ze u zien, zal uw aangezicht zijn als de Engel van God. U zult uw voeten wassen in boter en uw voetstappen in olie. Zij die in de poort zitten zullen opstaan als zij u zien en de mensen zullen ontzag voor u hebben.
Nog een paar zinnen en we zijn klaar. Bij sommigen van u is het hart het niet waard om bewaard te worden. Hoe eerder u er vanaf bent hoe beter. Het zijn harten van steen. Voelt u vandaag dat u een stenen hart hebt? Ga naar huis, en ik bid dat de Heere mijn wens mag horen dat uw verdorven hart mag worden weggenomen. Roep tot God en zeg: ‘Neem mijn stenen hart weg en geef mij een hart van vlees.’
Een steenachtig hart is een onzuiver hart, een verdeeld hart, een hart zonder vrede. Het is een hart dat arm is en armetierig, een hart dat leeg is van alle goedheid, en u kunt nooit uzelf of anderen zegenen als uw hart zodanig is. Och Heere Jezus, dat het U behagen mag om deze dag vele harten te vernieuwen! Wilt U de rots in stukken breken en steen vervangen door vlees. U zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid.
Amen.