Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad. 1 Johannes 4:19
De afgelopen twee zondagen heb ik het Evangelie gepreekt voor onbekeerden. Ik heb iedereen, zelfs de grootste zondaar, dringend aangespoord om op Jezus Christus te zien. Ik heb hun verzekerd dat er geen goede werken of goede voornemens nodig zijn om tot Christus te komen. Je mag komen zoals je bent. Je mag aan de voet van het kruis komen om het verzoenende bloed en de genade van de Deere Jezus Christus te ontvangen, die genoeg voor je zal zijn. Nu kwam de gedachte bij mij op: zouden mensen die niet met het Woord bekend zijn, niet betwijfelen of dit wel goed is voor de moraal? Als het Evangelie zelfs aan de grootste zondaar vergeving biedt, is dat dan geen vrijbrief om te zondigen? Hoe kan het Evangelie heiligmakend zijn? Wat zal het effect zijn van deze prediking? Worden mensen daar beter van? Zouden ze daardoor de wetten met het oog op de naaste gaan houden? Gaan ze de geboden over de relatie tussen mens en God echt beter gehoorzamen?
Daarom wil ik vanmorgen een stap verder gaan en laten zien hoe de verkondiging van het Evangelie van God, ook al richt het zich in het begin op mensen die volledig verstoken zijn van enig goed, ontworpen is om diezelfde mensen te leiden tot de meest edele deugdzaamheid, ja tot de grootste perfectie in heiligheid. De tekst vertelt ons dat het gevolg van het Evangelie dat in het hart ontvangen wordt, is dat het dat hart aanspoort, ja dwingt, om God lief te hebben. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’ Wanneer het Evangelie tot ons komt, zoekt het geen liefde voor God in ons. Het verwacht niets van ons. Door de goddelijke toepassing van de Heilige Geest overtuigt het ons van het feit dat God van ons houdt, hoe diep wij ook in de zonde liggen. Het gevolg van deze liefdesverklaring is: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’
Laat ik u een voorbeeld geven. Denkt u zich een buitenaards wezen in dat tussen hemel en aarde zweeft. Dit wezen is zo begaafd dat het alles wat in de hemel en op de aarde gebeurt, kan observeren. Voor de val was het er al. Ik kan me indenken dat zo’n wezen getroffen werd door de bijzondere band tussen Gods grote wereld, de hemel, en de kleine wereld, de aarde. Iedere keer wanneer de enorme klokken van de hemel galmden, weerklonk in de lage bas de liefde. Wanneer de kleine klokken op aarde beierden, hoorde hij vanaf de aardbodem dezelfde klank: liefde. Als de schitterende engelen voor de troon samenkwamen om de Heere te prijzen, zag het wezen de aarde, gehuld in priestergewaden, zuivere lofprijs offeren. Toen de cherubijnen en serafijnen onophoudelijk riepen: ‘Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige’, hoorde het wezen een stem uit het paradijs. Zwakker, maar net zo mooi en melodieus: ‘Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige.’ Er was geen gekras, geen valse noot. De donderende akkoorden uit de hemel klonken eenstemmig met de fluwelen klank van de aardse harmonieën. Boven en beneden klonk het refrein: ‘Eer zij God in de hoogste hemelen’ (Lukas 2:14). Het hart van de mens klopte als het hart van God. God had de mens lief, en de mensen hielden van God.
Maar stel u nu voor dat datzelfde wezen nog steeds tussen hemel en aarde zweeft. Hoe verdrietig moet het zijn als het de valse akkoorden hoort schuren langs zijn trommelvliezen. De Heere spreekt: ‘Ik heb Mij met u verzoend, Ik heb uw zonden weggedaan.’ Maar wat is het antwoord vanaf de aarde? Hij roept: ‘Wij zijn vijanden van God. God mag Zich verzoend hebben, maar wij mensen niet!’ Het overgrote deel van de mensen laat door hun boze werken zien dat zij nog steeds vijanden van God zijn. Als de engelen God prijzen, horen ze vanaf de aarde dronkemansgebral, geile liedjes en gedreun van oorlogen. Wat een wanklank vergeleken met de grote harmonie van de hemel! Oorspronkelijk vormde de aarde een grote snaar op de harp van het universum. Wanneer de Almachtige met Zijn vingers over de snaren ging, klonk er niets dan lofprijzing. Nu is de snaar gebroken en ook al is hij door genade weer aan elkaar geknoopt, de oorspronkelijke klank is verloren gegaan. De noot die klinkt, heeft weinig bekoorlijks meer.
Maar lichtende geest, blijf op uw plaats. Wacht op de dag die haastig komt. Met assen, witheet van de vaart, komt hij eraan. Zijn banden gieren. De dag komt dat de wereld weer een paradijs zal zijn. De eerste keer kwam Jezus Christus om te lijden en te sterven, zodat Hij de wereld schoonwassen zou van zijn ongerechtigheid. De tweede keer komt Hij om de aarde te regeren en te onderwerpen. Hij zal de aarde met Zijn glorie bekleden. De dag komt dat het buitenaardse wezen de harmonieuze klanken weer kan opvangen. Eindelijk zullen de klokken op aarde weer afgestemd worden op de hemelse melodieën. Opnieuw zal aan het eeuwige koor geen zanger ontbreken. De muziek zal compleet zijn.
Maar hoe moet dat? Hoe kan de wereld weer in oorspronkelijke staat teruggebracht worden? Hoe kan hij worden hersteld? Mijn antwoord is: Liefde was de verwekker van de oorspronkelijke harmonie tussen hemel en aarde. Daarom is Gods geopenbaarde liefde voor ons het belangrijkste feit waarop wij de hoop baseren dat deze verbroken relatie tussen hemel en aarde uiteindelijk hersteld zal worden. En harten die door Gods genade worden aangeraakt, beantwoorden deze liefde zelfs. Als zij in aantal toenemen en de liefde wordt opgewekt, zal de harmonie weer compleet zijn. Hiermee wilde ik mijn tekst introduceren. Laten we er nu verder in duiken. We kijken naar de oorsprong van, de groei in en het wandelen volgens de liefde. Ik wil alle gelovigen die hier aanwezig zijn aansporen om God lief te hebben, omdat Hij u eerst liefhad.
1. In de eerste plaats: de oorsprong van de ware liefde tot God. De zon is de enige bron van licht op deze planeet. De maan reflecteert enkel het licht van de zon. Ware liefde in het hart van een mens komt van God. Liefde is het licht, het leven en het bestaan van het universum. God is tegelijkertijd het leven, het licht en het bestaan van het universum. En God is liefde! Gods oneindige liefde is de overvloeiende fontein waaruit al onze liefde tot God moet ontspringen. Het staat voor altijd vast dat de enige reden waarom wij Hem liefhebben, is dat Hij ons eerst liefgehad heeft.
Sommige mensen denken dat liefde voor God kan ontstaan door het bestuderen van Zijn werken. Daar geloof ik niet in. Ik heb van filosofen gehoord en zelf ervaren dat het bestuderen van Gods werken groot ontzag voor God teweegbrengt. Onderzoekers staan vaak verwonderd over hun ontdekkingen. Een geest moet wel heel laag-bij-de-gronds zijn, wil hij niet vol verwondering staan als hij de werken van God bekijkt. Ik heb weleens horen beweren dat de schoonheid van een landschap liefde tot God kan opwekken, maar ik geloof niet dat zulke liefde bestaat. Ik geloof wel dat daar waar al liefde was geboren in het hart van een mens, ze door wonderen van Gods voorzienigheid en schepping weer opgewekt kan worden. Want ze was al aanwezig. Maar ik kan en mag niet geloven dat enkel het bestuderen van Gods werk een mens tot liefde voor God kan brengen. Dat heb ik nog nooit zien gebeuren. De mensheid heeft het geprobeerd, maar het is niet gelukt. Het is zoals de dichter Reginald Heber schreef:
Hoe zachtjes waait de geurende wind over het eiland Java. Elk uitzicht is verrukkelijk, alleen de mens is slecht. Daar waar Gods werk het meest uitbundig en royaal is in Zijn gaven, is de mens het slechtst en wordt God volstrekt vergeten. Anderen leren – al is het geen dogma, dan vloeit het daar toch uit voort – dat de menselijke natuur vanuit zichzelf tot liefde voor God kan komen. Mijn eenvoudige antwoord is: dat ben ik nog nooit tegengekomen. Bij het volk van God heb ik nauwkeurig navraag gedaan. En in verschillende tijdperken hebben velen over hetzelfde onderwerp gepraat. ‘Waarom houdt u van God?’ Het enige antwoord was altijd: ‘Omdat Hij eerst van mij hield.’ Ik heb mensen horen preken over de vrije wil, maar ik heb nog nooit een christen gehoord die de vrije wil uit eigen ervaring prees. Sommigen heb ik horen zeggen dat mensen uit eigen vrije wil tot God gaan, Hem geloven, belijden en liefhebben.
Maar diezelfde mensen vertellen uit eigen ervaring dat zij God niet zochten, maar dat Jezus hen vond toen ze nog vreemdelingen waren, weggelopen van de schoot van God. De hele zaak mag dan in een preek plausibel klinken, maar in de praktijk is het een schim. Het kan heel nobel schijnen om iemand te vertellen dat hij uit eigen vrije wil verlost kan worden, maar als diezelfde persoon zover komt dat hij zijn geweten raadpleegt, zal hij zeggen, ongeacht zijn wilde dogma’s: ‘O ja, ik hou van Jezus, omdat Hij mij eerst liefhad.’
Ik heb me verbaasd over een broeder uit de traditie van Wesley. Op de preekstoel ging hij tekeer tegen deze leerstelling. Daarna gaf hij het gezang over deze tekst op. En alle kerkleden zongen hartelijk mee, hoewel ze daarmee de doodsklok luidden over hun eigen merkwaardige leerstelling. Want als dit lied juist is, moet het arminianisme wel onjuist zijn. Als het waar is dat de enige reden dat wij God liefhebben, is dat Zijn liefde in onze harten is uitgestort, dan kan het op geen enkele manier zo zijn dat een mens ooit van God kon of wilde houden voordat God Zijn liefde aan hem had geopenbaard. Maar laten we ophouden met discussiëren. Moeten we niet allemaal toegeven dat onze liefde de verrukkelijke vrucht is van Gods liefde voor ons? O geliefden, afstandelijke bewondering kan iedereen hebben, maar de warmte van de liefde wordt alleen verkregen door het vuur van de Heilige Geest. Laat iedere christen voor zichzelf spreken. Wij zullen vasthouden aan deze grote en cruciale waarheid. De lieflijke beïnvloeding van Zijn genade is de enige reden voor onze liefde tot God.
Ik verwonder mij er weleens over dat mensen als u en ik God mogen liefhebben. Is onze liefde zo kostbaar dat God ons het hof maakt, gehuld in de scharlaken mantel van een stervende Verlosser? Als wij God liefhadden, zou Hij dat verdienen. Maar het is nog verbazingwekkender omdat Hij onze liefde zocht terwijl wij in opstand kwamen. Het was een wonder dat Hij Zijn pracht en praal aflegde en neerdaalde om Zichzelf met aarde te bekleden. Maar dit wonder wordt nog overtroffen, want nadat Hij voor ons gestorven was, hadden wij Hem nog steeds niet lief. Wij kwamen in opstand, wij verachtten de verkondiging van het Evangelie. Wij weerstonden Zijn Geest. Maar Hij zei: ‘Ik móét hun harten winnen.’ Hij kwam dag na dag, uur na uur achter ons aan. Soms bracht Hij ons in moeilijkheden en zei: ‘Wanneer Ik hen weer opricht, zullen ze Mij zeker liefhebben.’ Een andere keer overlaadde Hij ons met brood en wijn en zei: ‘Nu zullen ze Mij zeker liefhebben.’ Wij bleven opstandig, bleven ons verzetten. Uiteindelijk zei Hij: ‘Ik probeer het niet langer. Ik ben almachtig, Ik wil mij niet langer door een mensenhart laten tegenhouden. Ik verander het hart van een mens zoals een rivier wordt omgeleid.’ Hij openbaarde Zijn kracht, en direct keerde de stroom. Toen pas herkenden wij Zijn liefde in het zenden van Zijn Zoon als onze Verlosser. Toen konden wij Zijn liefde beantwoorden.
Terug nu naar de waarheid waarmee we begonnen. Wij moeten eerlijk bekennen, geliefden, dat wij nooit enige liefde voor God zouden hebben als die liefde niet als een bevallig zaadje in ons hart was gezaaid. Als er iemand is die een andere leerstelling is toegedaan en denkt uit zichzelf Christus lief te hebben, laat hem maar. Uiteindelijk zal hij zijn mening moeten bijstellen, want in de hemel prijst iedereen de vrije genade: ‘De zaligheid is van onze God en van het Lam’ (Openb. 7:10).
2. Wij concluderen dus dat God de liefde in onze harten plant. Maar, nadat de liefde in ons hart uit God geboren is, moet ze ook door God worden opgekweekt. Liefde is een exotische plant, geen plant die van nature op de menselijke akker groeit. Liefde voor God is zeldzaam en kostbaar. Zij zou doodgaan als zij alleen gelaten werd, verkild door de snijdende wind van ons egoïsme. Zij zou vergaan als ze haar voedsel moest onttrekken aan de rots van ons keiharde hart. Omdat liefde uit de hemel komt, moet zij door hemels brood gevoed worden. Zij kan niet overleven in de wildernis, behalve wanneer ze door de hemel verzorgd wordt en gevoed wordt door manna. Wat eet liefde dan? Nou, de liefde die haar voortbracht, wordt haar voedsel. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’ Zijn liefde voor ons is een voortdurende stimulans voor onze liefde en zij is de kracht die haar in stand houdt.
Laat mij hierbij opmerken dat er verschillende soorten voedsel in deze grote graanschuur van liefde staan. Wanneer we net herboren zijn, is melk het enige dat wij kunnen drinken. Want wij zijn nog maar baby’s en nog niet in staat om hogere waarheden te verteren. Het eerste waardoor onze ‘babyliefde’ gevoed wordt, is het opmerken van ontvangen gunsten. Vraag een jonge christen waarom hij van Christus houdt. Hij zal antwoorden: ‘Ik heb Christus lief, omdat Hij mij met Zijn bloed heeft vrijgekocht!’ Waarom hou je van God de Vader? ‘Ik heb God de Vader lief, omdat Hij Zijn Zoon voor mij gaf.’ En waarom hou je van God de Heilige Geest? Ik heb de Heilige Geest lief, omdat Hij mijn hart vernieuwd heeft.’ Wij houden van God om wat Hij ons geschonken heeft. Onze eerste liefde wordt gevoed door het eenvoudige voedsel van dankbare herinnering aan ontvangen genadegaven. En onthoud: hoever we ook groeien in de genade, dit zal altijd een belangrijk ingrediënt van het voedsel voor onze liefde blijven.
Maar als een christen ouder wordt en meer genade ontvangt, begint hij ook om andere redenen van Christus houden. Hij houdt van Christus omdat hij ervaart dat Christus het waard is om lief te hebben. ‘Ik geloof dat ik nu kan zeggen dat ik liefde voor God in mijn hart heb.’ Deze mensen houden niet alleen maar van Christus omdat Hij iets voor hen doet. In hun gedichten en brieven zult u de drijfveer voor hun liefde tegenkomen. Hij sprak met hen. Hij heeft hun Zijn handen en Zijn zijde laten zien. Zij hebben met Hem door de straten gewandeld. Zij hebben met Hem gelegen op de specerijbedden. Zij mochten delen in de mystieke gemeenschap. Zij voelden dat zij van Christus hielden, omdat Hij zo heerlijk is, zo goddelijk mooi. Als de hele wereld Hem kon zien, zouden de mensen niet anders kunnen dan ook van Hem houden. Dit is het voedsel voor de liefde. Maar wanneer de liefde overrijp wordt, wat helaas gebeurt, kan zelfs het meest liefdevolle hart ten opzichte van Christus afkoelen. Weet u, als liefde misselijk geworden is, is het enige voedsel dat haar kalmeert het eten waarmee ze begon?
Ik heb artsen weleens horen zeggen dat de beste plek om een zieke te genezen de plek is waar hij geboren werd. Als de liefde ziek en kil wordt, kan zij het beste terugkeren naar de plek waar ze geboren werd: de liefde van God in Christus Jezus onze Heere. Waar werd onze liefde verwekt? Werd ze geboren tijdens een romantische wandeling? Werd ze op de schoot van de schoonheid gevoed met hemelse overdenkingen? O nee! Werd de liefde geboren op de steile hellingen van de berg Sinaï, toen God kwam van Sinaï en de Heilige van de gebergte Paran en de bergen smolten door de aanraking van Zijn voet en de rotsen als was ineenzakten door Zijn verschrikkelijke aanwezigheid? O nee! Werd de liefde dan geboren op de berg Tabor, waar de Verlosser veranderd werd en Zijn kleed witter werd dan wol, witter dan een voller het kon maken? O nee. Duisternis verdonkerde het zicht van hen die Hem toen aanschouwden. Ze vielen in slaap omdat de heerlijkheid hen overweldigde.
Laat mij u vertellen waar de liefde werd geboren. Ze werd geboren in de hof van Getsémané, waar Jezus grote druppels bloed zweette. Ze ontkiemde in Pilatus’ voorhof, waar Jezus Zijn rug ontblootte voor het ploegen van de gesel en waar Hij Zijn lichaam het spuug en de slagen liet ontvangen. De liefde bloeide op aan de voet van het kruis onder het gekreun van een stervende God. Liefde werd gevoed door het bloed dat uit Zijn lichaam drupte. Waar anders moet uw liefde vandaan komen dan van de voet van het kruis? Waar anders kunt u deze mooie bloem vinden dan op de heuvel Golgotha? Daar werd uw liefde geboren, toen u deze goddelijke liefde die alle liefdes overtreft, Zichzelf zag overstijgen. Het was toen u de liefde Zichzelf zag binden, stervend door Zijn eigen hand. Hij legde Zijn leven af, ook al had Hij de kracht het te behouden en het weer op te nemen.
Dus als u graag wilt dat uw zieke liefde weer geneest, breng haar dan naar een van deze bijzondere plaatsen. Laat haar zitten in de schaduw van de olijfbomen, zet haar op het binnenplein en laat haar zien hoe Zijn bloed stroomde. Neem haar mee naar het kruis en vraag haar om opnieuw te kijken naar het geslachte Lam. Zeker, dan zal uw liefde weer groeien van een dwerg tot een reus. Dit zal de vonkjes van uw liefde weer aanwakkeren tot een vlam. En dan, als uw liefde zo wordt opgewekt, adviseer ik u om uw liefde maximaal te trainen. Dan zal ze sterker worden. U vraagt: ‘Waar zal ik mij oefenen in liefdevolle meditatie, zodat mijn liefde groeien kan?’ O heilige liefdesduif, strek uw vleugels uit en zweef als een arend. Kom, open uw ogen wijd en kijk vol in het gezicht van de zon. Zweef hoog, hoger, hoogst boven de aarde uit, totdat u zich verliest in de eeuwigheid. Bedenk dat God u liefhad voor de grondlegging van deze wereld. Wordt uw liefde daar niet krachtiger van? Wat een thermiek levert die eeuwige lucht! Wanneer ik daar een ogenblik zweef en mijmer over het wonder van de uitverkiezing. Zijn onmetelijke liefde die al voor de wereld begon, die al het uitverkoren zaad omarmde en veilig borg als schapen in de stal. De tranen rollen je over de wangen als we bedenken dat we zijn opgenomen in het besluit van de almachtige Drie, toen onze namen, die door het bloed gekocht zouden worden, in Gods eeuwige boek geschreven werden.
Laat mij u vertellen waar de liefde werd geboren. Ze werd geboren in de hof van Getsémané, waar Jezus grote druppels bloed zweette. Ze ontkiemde in Pilatus’ voorhof, waar Jezus Zijn rug ontblootte voor het ploegen van de gesel en waar Hij Zijn lichaam het spuug en de slagen liet ontvangen. De liefde bloeide op aan de voet van het kruis onder het gekreun van een stervende God. Liefde werd gevoed door het bloed dat uit Zijn lichaam drupte. Waar anders moet uw liefde vandaan komen dan van de voet van het kruis? Waar anders kunt u deze mooie bloem vinden dan op de heuvel Golgotha? Daar werd uw liefde geboren, toen u deze goddelijke liefde die alle liefdes overtreft, Zichzelf zag overstijgen. Het was toen u de liefde Zichzelf zag binden, stervend door Zijn eigen hand. Hij legde Zijn leven af, ook al had Hij de kracht het te behouden en het weer op te nemen. Dus als u graag wilt dat uw zieke liefde weer geneest, breng haar dan naar een van deze bijzondere plaatsen. Laat haar zitten in de schaduw van de olijfbomen, zet haar op het binnenplein en laat haar zien hoe Zijn bloed stroomde.
Neem haar mee naar het kruis en vraag haar om opnieuw te kijken naar het geslachte Lam. Zeker, dan zal uw liefde weer groeien van een dwerg tot een reus. Dit zal de vonkjes van uw liefde weer aanwakkeren tot een vlam. En dan, als uw liefde zo wordt opgewekt, adviseer ik u om uw liefde maximaal te trainen. Dan zal ze sterker worden. U vraagt: ‘Waar zal ik mij oefenen in liefdevolle meditatie, zodat mijn liefde groeien kan?’ O heilige liefdesduif, strek uw vleugels uit en zweef als een arend. Kom, open uw ogen wijd en kijk vol in het gezicht van de zon. Zweef hoog, hoger, hoogst boven de aarde uit, totdat u zich verliest in de eeuwigheid. Bedenk dat God u liefhad voor de grondlegging van deze wereld. Wordt uw liefde daar niet krachtiger van? Wat een thermiek levert die eeuwige lucht! Wanneer ik daar een ogenblik zweef en mijmer over het wonder van de uitverkiezing.
Zijn onmetelijke liefde die al voor de wereld begon, die al het uitverkoren zaad omarmde en veilig borg als schapen in de stal. De tranen rollen je over de wangen als we bedenken dat we zijn opgenomen in het besluit van de almachtige Drie, toen onze namen, die door het bloed gekocht zouden worden, in Gods eeuwige boek geschreven werden. Hoe staat het nu met uw ziel? Is uw liefde niet opgefrist? Wekt dit u niet op om Hem lief te hebben? Doet een vlucht over de oneindige vlakten die zinderen van liefde uw hart niet ontvlammen? Noodzaakt het u niet om u in de Heere uw God te verlustigen? Dit is het voedsel voor de liefde. ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’ En omdat in dat ‘eerst liefhad’ de eed en de belofte ligt dat Hij ons tot het einde liefhebben zal.
3. Dan komt nu het derde punt: het wandelen in de liefde. ‘Wij hebben Hem lief.’ Kinderen van God, als Christus hier op aarde was, wat zou u dan voor Hem doen? Als u morgen zou horen dat de Mensenzoon uit de hemel is gekomen, zoals vroeger, wat zou u dan voor Hem doen? Als een onfeilbare getuige kon zeggen dat de voeten die de heilige paden van Palestina betraden, echt de wegen van Groot-Brittannië bewandelen, wat zou u dan voor Hem doen? Ik kan me voorstellen dat het een tumult van opgewonden harten zou opleveren, een overdaad aan wapperende handen, een zee van overvloeiende ogen om Hem te zien. ‘Wat ik zou doen’, zegt iemand, ‘wat ik zou doen! Als Hij honger had, gaf ik Hem vlees, al was het mijn laatste stuk. Als Hij dorst had, zou ik Hem te drinken geven, al gloeiden mijn eigen lippen van de dorst. Als Hij naakt was, trok ik mijn kleren uit en zou ik de kou trotseren om Hem te kleden.
Wat ik zou doen! Ik zou nauwelijks weten wat ik moest doen. Ik zou naar Hem toe rennen en mezelf aan Zijn geliefde voeten werpen. Ik zou Hem smeken om op mij te staan, als het Hem beliefde, om mij in het stof te vertrappen als Hij daardoor maar een paar centimeter groter zou worden. Als Hij soldaten nodig had, zou ik me gelijk in Zijn leger inschrijven. Had Hij een martelaar nodig, ik zou mijn lichaam geven om verbrand te worden als Hij erbij zou staan om mijn offer te zien en mij in de vlammen te bemoedigen.’ O dochters van Jeruzalem! Zou u niet vooruitrennen om Hem te ontmoeten? Zou u zich niet verheugen met de tamboerijn en in de reidans? Dans uit alle macht, zoals Miriam langs de zee van Egypte, rood van bloed. Wij mannen zouden dansen, net als David voor de ark, we zouden het uitschreeuwen van vreugde omdat Christus was gekomen.
Wij denken dat wij Hem zo liefhebben dat we dit allemaal zouden doen, maar ik betwijfel het. Weet u dat Christus’ echtgenote en kinderen hier zijn? Als u van Hem houdt, zou u niet als van nature Zijn bruid en nageslacht liefhebben? ‘Maar’, zegt iemand, ‘Christus had op aarde geen bruid.’ O nee? Heeft Hij Zich de gemeente niet ondertrouwd? Is niet de kerk, de moeder aller gelovigen, de vrouw die Hij Zelf gekozen heeft? Heeft Hij Zijn bloed niet gegeven als haar bruidsschat? Heeft Hij niet beloofd dat Hij Zich nooit van haar zal laten scheiden? Hij haat het verlaten. Hij zal het huwelijk voltrekken op de laatste grote dag als Hij zal komen om met Zijn volk de aarde te regeren.
En heeft Hij hier geen kinderen? De dochters van Jeruzalem en Sions zonen, wie heeft die gebaard? Zijn zij niet het nageslacht van de Vader der eeuwigheid, de Vredevorst, het geboren Kind, de gegeven Zoon? Dat zijn ze zeker. En als wij Christus liefhebben, zoals we denken dat we doen of zoals we beweren te doen, moeten we Zijn kerk en Zijn volk liefhebben. Hebt u Zijn kerk lief? Misschien staat het deel van de kerk waartoe u behoort u wel aan. U houdt van de hand. Dat kan een hand zijn die met schitterende ringen van mooie rituelen is versierd, en u houdt ervan. Misschien behoort u tot een arme, noodlijdende gemeente. U houdt van de voet. Maar u spreekt minachtend over de hand, omdat hij met eer is bekleed. En mogelijk spreekt u die van de hand houdt, geringschattend over de voet. Broeders en zusters, wij zijn gewend om slechts een deel van Christus’ lichaam lief te hebben, en niet het geheel. Maar als wij Hém liefhebben, moeten wij al Zijn volk liefhebben!
Ik vrees dat wij als we op onze knieën liggen om te bidden voor de kerk, niet alles menen wat we zeggen. We bidden voor onze kerk, voor ons stukje daarvan. Een baptist die Christus liefheeft, houdt zich aan de volwassenendoop, omdat hij gelooft dat die Bijbels is. Maar tegelijk is hij bereid om ieder mens lief te hebben in wiens hart hij de genade van God aan het werk ziet. Die persoon is ook lid van de levende kerk. Hij houdt zijn hart, zijn hand en zijn huis niet gesloten voor hem omdat hij toevallig anders denkt over een bepaalde kwestie. We zouden blij moeten zijn met groei in elke kerkelijke gezindte. Wordt de Anglicaanse Kerk wakker uit haar slaap? Springt ze op als een feniks uit haar as? Moge God met haar zijn en haar zegenen! Is er een andere denominatie die de kar trekt en van wie dominees de zwervers Gods huis in proberen te lokken? God zij met haar! Is de methodist in de landwegen en de heggen hard aan het werk voor zijn Meester? God helpe hem! Probeert de calvinist Christus hoog te houden in al Zijn heerlijkheid? God zij met hem! En is er iemand die met weinig kennis veel onwaarheden verkondigt, maar wel vasthoudt aan het ‘uit genade bent u zalig geworden, door het geloof (Ef. 2:8), moge God hem zegenen en mag zijn werk vrucht dragen. Als u meer van Christus zou houden, zou u de hele kerk van Christus en al Christus’ volk liefhebben.
Weet u niet dat Christus nog steeds een mond op aarde heeft, dat Hij nog een hand en een voet op aarde heeft achtergelaten? Als u liefde aan Hem wilt bewijzen, moet u niet denken dat u Hem geen eten kunt geven. U hoeft niet bang te zijn dat u Zijn hand niet vullen kunt of Zijn voeten niet kunt wassen. Dat kunt u vandaag ook nog doen! Hij heeft Zijn arme en geplaagde volk achtergelaten. Hun mond is hongerig naar brood, hun tong uitgedroogd, want zij hebben water nodig. U komt hen tegen of ze komen bij u langs. Ze zijn verschopt en verslagen. Weigert u hun hulp te bieden? Weet u wie u bij uw deur verstootte? ‘Voor zover u dit voor een van deze geringsten niet gedaan hebt, hebt u het ook niet voor Mij gedaan’ (Matth. 25:45). Door het verzoek van de ellendige af te wijzen toen u hem helpen kon, hebt u Christus verworpen. Christus was vrijwel gelijk aan de man die u zo kortaf de nodige gaven weigerde. Zo werd uw Verlosser afgewezen bij de deur van degene voor wie Hij Zelf gestorven was. Wilt u Christus te eten geven? Doe uw ogen dan open en overal om u heen zult u Hem zien. U zult de ellendige en arme vinden in onze achterstandswijken, op onze pleinen, in de steegjes, in al onze kerken, verbonden met iedere tak van Christus’ volk.
Wilt u Christus te eten geven, geef dan hun te eten. Zei u dat u bereid bent om Christus’ voeten te wassen? Nou, dat kan! Heeft Hij geen gevallen kinderen? Zijn er geen broeders die gezondigd hebben en daarom bezoedeld zijn? Als Christus’ voeten vies waren, zou u ze wassen, beweert u. Daarom, als een christen een misstap heeft gemaakt, probeer hem te herstellen, breng hem terug op de weg van de gerechtigheid. Wilt u Christus’ handen vullen met uw vrijgevigheid? Zijn kerk is de schatkist voor de aalmoes die u Hem geeft en de hand van de kerk strekt zich uit om hulp, die ze altijd nodig heeft. Zij heeft een taak te volbrengen. Zij moet sloven, omdat uw hulp ontbreekt. Stort uw gaven in haar schatkist, want alles wat u haar geeft, is een gift aan de Heere Jezus Christus. Laat mij om uw liefde te stimuleren, u ten slotte herinneren aan de twee beproevingen van Christus’ liefde die Hij met glans doorstond, maar die voor ons vaak te zwaar zijn.
Het verbaast mij dat Christus ons liefhad toen Hij hoog verheven en heerlijk was. Ik heb verschillende mannen gekend die hun vriend liefhadden toen ze even arm waren, maar toen ze zelf opklommen verachtten ze de man bij wie ze eerst aan tafel zaten. Een schitterende promotie is een beproeving van onze liefde voor degenen die lager op de maatschappelijke ladder staan. Maar, Christus Jezus, de Heere van de hemel en het hoofd van de engelen, zag ons al voor Hij naar de aarde kwam en heeft ons altijd broeders genoemd. En Hij is ons nooit vergeten nadat Hij opgevaren was naar de hemel, de kroon weer op Zijn hoofd zette en weer aan de rechterhand van God plaatsnam. Zijn hoge afkomst deed Hem nooit neerzien op een discipel. We lezen niet dat Hij Zich schaamde voor Zijn gevolg dat bestond uit eenvoudige vissers, toen Hij in triomf Jeruzalem binnenreed. En op dit moment is Zijn liefde nog steeds even groot en noemt Hij ons nog steeds broeders en vrienden, ook al regeert Hij in hoge verhevenheid. Hij erkent nog steeds de verwantschap met de mens.
En toch, vreemd genoeg hebben wij menige christen gekend die het overgrote deel van zijn liefde voor Christus vergat toen hij carrière maakte. Een vrouw die veel voor Christus deed toen ze arm was en die een grote erfenis kreeg, riep uit: ‘Het lukt me niet meer om te doen wat ik vroeger deed. Toen ik een beurs vol centen had, had ik een hart van goud. Nu heb ik een beurs vol goud en een hart van staal.’ Rijk worden is voor sommigen een zware beproeving. Toen ze weinig bezaten, bezochten zij tevreden de kerk en mengden zij zich onder het gewone volk. Nu zij rijk geworden zijn, ligt er een Turks tapijt in de studeerkamer en de inrichting is te luxe om de minderbedeelde gemeenteleden uit te kunnen nodigen, zoals vroeger. Christus Jezus is geen hip onderwerp om met hun nieuwe vrienden over te kunnen converseren. En natuurlijk moeten ze hier en daar visites afleggen. Ze moeten veel tijd besteden aan hun uiterlijk en aan het onderhouden van hun goede naam en status, zodat ze geen tijd meer hebben om te bidden zoals vroeger. Feestjes zijn belangrijker dan een kerkdienst en Christus’ plaats in hun hart is kleiner dan ooit. Behandelt u uw vriend zo? Bent u zo belangrijk geworden dat u zich voor Christus schaamt? Bent u zo rijk geworden dat u Christus in Zijn armoede veracht? O wee! Arme rijkdom! Nare rijkdom! Doortrapte rijkdom! Het zou beter zijn als hij volledig weggevaagd werd, als het vuur van uw genegenheid weer aan zou wakkeren wanneer u in armoede werd ondergedompeld.
Nogmaals wil ik benadrukken hoezeer Christus’ liefde werd beproefd toen Hij begon te lijden voor ons! Maar ik twijfel er niet aan dat genoeg mensen, oprechte gelovigen die hun Zaligmaker liefhebben, beven voor de test van het lijden. Denk u eens in, broeder, dat u vandaag in een donkere kelder van de inquisitie werd gegooid. U voelt angsten uit donkere tijden herleven. U wordt meegenomen langs een steile trap en opgejaagd, wie weet waarheen… Uiteindelijk komt u in een ruimte, diep in de ingewanden van de aarde. Om u heen aan de muur hangen de tangen, martelwerktuigen in verschillende soorten en maten. Twee inquisiteurs stellen u de vraag: ‘Herroept u uw ketterse leer en keert u terug in de schoot van de kerk?’ Ik verwacht, mijn broeders en zusters, dat u de tegenwoordigheid van geest en voldoende genade zou hebben om te antwoorden: ‘Ik ben niet bereid om mijn Zaligmaker te verloochenen.’ Maar toen de tangen in uw vlees beten en de hete kolen schroeiden, toen de pijnbank aan uw ledematen rukte, toen alle martelwerktuigen hun helse wraak uitoefenden, ik weet zeker dat u in uw zwakheid uw Meester zou verloochenen en in het uur van verschrikking de Heere Die u vrijkocht, zou verlaten. Tenzij de bovennatuurlijke hand van God u krachtig zou ondersteunen. Jazeker, de liefde van Christus in het hart, overeind gehouden door Zijn genade, is sterk genoeg om ons erdoorheen te dragen. Maar ik ben bang dat wij en velen van ons die hier aanwezig zijn, naar buiten zouden komen als ellendige afvalligen, als wij niet meer liefde bezaten dan op dit moment.
Maar nu, bedenk hoe Christus het lijden doorstond. Hij werd blootgesteld aan martelingen die veel en veel heviger waren. Er bestaat geen Romeins martelwerktuig dat de vreselijke foltering kan evenaren waar bij bloed als zweet uit iedere porie werd geperst. Christus werd gegeseld en gekruisigd, maar er waren andere, onzichtbare kwellingen, die de kern van Zijn lijden vormden. Als Christus in het uur van Zijn beproeving had gezegd: ‘Ik verstoot Mijn discipelen. Ik wil niet sterven’, had Hij van het kruis kunnen komen, en wie zou het Hem kwalijk kunnen nemen? Hij is ons niets schuldig, want wij konden niets voor Hem doen. Maar onze Meester dacht er niet aan om ons te verloochenen, zelfs niet toen het bloedzweet hem bedekte als een gore mantel. NOOIT. ‘Mijn Vader’, zei Hij eens, ‘als het mogelijk is, laat deze drinkbeker van Mij voorbijgaan, maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt’ (Matth. 26:39).
Er was altijd dat ‘als het mogelijk is.’ Als het mogelijk is om zonder dit lijden te redden, laat deze beker voorbijgaan, maar indien niet, laat Uw wil geschieden. Ook in de zaal van Pilatus hoorde u Hem geen enkel woord zeggen waaruit zou kunnen blijken dat Hij spijt had van het dure offer waaraan Hij was begonnen. En toen Zijn handen werden doorboord, Zijn lichaam werd geteisterd door koorts, Zijn tong was opgedroogd als een potscherf en heel Zijn lichaam tot stof uiteenviel in de dood, hoorde u geen kreun of schreeuw waaruit twijfel bleek. Er was alleen de uitroep van Iemand Die vastbesloten was om door te gaan, ook al wist Hij dat Hij moest sterven als Hij dat deed. Zelfs de dood kon deze liefde niet tegenhouden en zij overwon alle gruwelen van het graf.
En, wat hebben wij hierop te zeggen? Wij, die in een rustige tijd leven, zullen wij onze Meester opgeven als we beproefd en verzocht worden? Jongen in de werkplaats! Het is je lot om uitgejouwd te worden, omdat je een volgeling van de Verlosser bent. Ga je Christus de rug toekeren vanwege een scheldwoord? Meisje, je wordt uitgelachen omdat je het christelijk geloof belijdt. Zal een lach de liefdesband die je hart aan Hem verbindt verbreken, terwijl het gebrul van de hel Zijn liefde voor jou niet weg kon nemen? En u, die lijdt omdat u een Bijbels principe houdt en door de mensen verstoten wordt, verdraagt u niet liever dat uw huis wordt leeggehaald en u droog brood moet eten dan dat u uw Heere onteert? Als u hier weggaat, zult u dan niet met de hulp van Gods Geest beloven en uitroepen dat u voor altijd aan de Heere toebehoort, wat u ook overkomen zal, armoede of rijkdom, dood of pijn. Want dit staat in uw hart geschreven: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad.’
Amen.