Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardig maakt. Romeinen 8:33
Het is iets wonderlijks om gerechtvaardigd te worden of om rechtvaardig te worden gemaakt. Als we Gods wetten nooit verbroken hadden, dan hadden we dit nooit nodig gehad, want dan waren we in onszelf rechtvaardig geweest. Wie heel zijn leven gedaan heeft wat hij had moeten doen en nooit iets wat hij niet moest doen, is gerechtvaardigd door de wet. Maar zo iemand bent u niet, dat weet ik heel zeker. U bent te eerlijk om te doen alsof u zonder zonde bent, en daarom moet u gerechtvaardigd worden. Nu, als u uzelf rechtvaardigt, dan zou u zich eenvoudigweg bedriegen. Probeer dat daarom niet. Dat heeft nooit enkele zin. Als u uw medestervelingen vraagt om u te rechtvaardigen, wat kunnen zij doen? Voor een kleine beloning zullen sommigen goed van u spreken, maar voor nog minder zullen anderen u belasteren. Hun oordeel is weinig waard. Onze tekst zegt: ‘God is het Die rechtvaardigt’, en dat is veel belangrijker. Het is een verbazingwekkend feit en we moeten het zorgvuldig overwegen. Kom en zie.
In de eerste plaats: niemand anders dan God zou ooit overwogen hebben om schuldigen te rechtvaardigen. Ze hebben in openlijke vijandschap geleefd; ze hebben met beide handen kwaad bedreven; ze zijn van kwaad tot erger gegaan; ze zijn naar de zonde teruggekeerd, zelfs nadat ze erom geleden hadden en haar daarom een poosje moesten verlaten. Ze hebben de wet gebroken en het evangelie vertreden. Ze hebben de genade geweigerd aan te nemen en hebben volhard in goddeloosheid. Hoe kan hun vergeving worden geschonken? Hoe kunnen zij gerechtvaardigd worden? Hun medemensen wanhopen aan hen en zeggen: ‘Het zijn hopeloze gevallen.’ Zelfs christenen bezien hen meer met smart dan met hoop. Maar hun God beziet hen anders. In de majesteit van Zijn verkiezende genade heeft Hij sommigen van hen voor de grondlegging der wereld uitverkoren, en Hij zal niet rusten tot Hij hen gerechtvaardigd heeft en hen heeft aangenomen in de Geliefde. Staat er niet geschreven: ‘Die Hij tevoren verordineerd heeft, deze heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, deze heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, deze heeft Hij ook verheerlijkt’? (Rom. 8:30) Zo ziet u dat er sommigen zijn die de Heere besloten heeft te rechtvaardigen. Waarom zouden u en ik daar niet bij horen?
Niemand dan God zou ooit overwogen hebben om mij te rechtvaardigen. Ik ben mezelf een wonder. Ik twijfel er niet aan dat in anderen evenveel genade zichtbaar is. Kijk naar Saulus van Tarsen, die tegen Gods dienaren woedde. Als een hongerige wolf vloog hij de schapen links en rechts naar de keel. Toch sloeg God hem neer op de weg naar Damascus, veranderde Hij zijn hart en rechtvaardigde hem. Daarom werd deze man al snel de grootste prediker van de rechtvaardiging door het geloof, die ooit heeft geleefd. Hij moet zich er vaak over hebben verwonderd dat hij door geloof in Christus Jezus gerechtvaardigd was, want eens was hij een vastberaden ijveraar voor zaligheid door de werken der wet. Niemand dan God zou ooit overwogen hebben om een man als Saulus de vervolger te rechtvaardigen, maar de Heere God is heerlijk in genade. Maar zelfs als iemand al overwogen zou hebben om de goddelozen te rechtvaardigen, niemand dan God had het kunnen doen. Het is een mens onmogelijk om misdaden te vergeven die niet tegen hemzelf bedreven zijn. Stel dat iemand u heel erg heeft gekwetst. U kunt hem vergeven, en ik hoop dat u dat zult doen, maar niemand anders kan hem buiten u om vergeven. Als het verkeerde u is aangedaan, dan moet de vergeving van u komen. Hebben we tegen God gezondigd, dan is het in Gods macht om te vergeven, want de zonde is tegen Hemzelf. Daarom zegt David in Psalm 51:4: ‘Tegen U, U alleen heb ik gezondigd en gedaan wat kwaad is in uw ogen’, want dan kan God, tegen Wie de overtreding begaan is, de overtreding wegdoen. Wat we God schuldig zijn, kan onze grote Schepper ons kwijtschelden, als dat Hem behaagt; en als Hij het kwijtscheldt, is het kwijtgescholden. Niemand dan de grote God tegen Wie we de zonde bedreven hebben, kan die zonde uitwissen.
Laten we daarom niet dralen om tot Hem te gaan en bij Hem genade te zoeken. Laten we niet worden afgeleid door hen die willen dat we bij hen zullen biechten; hun aanspraken zijn niet gebaseerd op Gods Woord. Maar zelfs als ze aangesteld waren om in Gods naam vergeving uit te spreken, dan was het nog beter om zelf door Jezus Christus, de Middelaar, naar de grote Heere te gaan en bij Hem genade te zoeken en te vinden, want we weten zeker dat dit de goede manier is. Godsdienst bij volmacht is te riskant; u kunt beter zelf voor de zaken van uw ziel zorgen en ze niet aan een medemens overlaten. Alleen God kan de goddelozen rechtvaardigen, maar Hij kan het ook volmaakt. Hij werpt onze zonden achter Zijn rug; Hij wist ze uit. Hij zegt dat ze, ook al werd ernaar gezocht, niet gevonden zullen worden. Met daarvoor geen andere reden dan zijn eigen oneindige goedheid, heeft Hij een heerlijke manier bedacht waarop Hij scharlaken zonden zo wit als sneeuw kan maken en onze overtredingen zo ver van ons kan doen als het oosten is van het westen. Hij zegt: ‘Ik zal uw zonden niet meer gedenken.’ Hij gaat zelfs zover om een einde aan de zonde te maken. Iemand van ouds riep verwonderd uit: ‘Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheden vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toom niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid’ (Micha 7:18).
We spreken nu niet over recht, noch over Gods handelen met mensen naar hun verdiensten. Als u verklaart dat u met de rechtvaardige Heere wilt omgaan op de voorwaarden van de wet, dan bedreigt eeuwige toom u, want dat is wat u verdient. Geloofd zij Zijn Naam, Hij heeft niet met ons gehandeld naar onze zonden. Hij behandelt ons nu op voorwaarden van vrije genade en oneindig medelijden en zegt: ‘Ik zal u in genade ontvangen en u vrijwillig liefhebben.’ Geloof het, want het is zeker waar dat de grote God in staat is om in overvloedige genade met de schuldige om te gaan; ja, Hij kan de goddelozen behandelen alsof ze altijd godzalig waren geweest. Lees de gelijkenis van de verloren zoon aandachtig, en zie hoe de vergevende vader de terugkerende zwerver met zo veel liefde ontving alsof hij nooit was weggegaan en zichzelf nooit met de hoeren had verontreinigd. Hij ging hierin zover dat de oudste broer erover begon te morren, maar desondanks hield de vader zijn liefde niet in. Hoe schuldig u ook kunt zijn, als u alleen maar naar uw God en Vader wilt terugkomen, zal Hij u behandelen alsof u nooit iets verkeerd had gedaan! Hij zal u als rechtvaardig beschouwen, en u dienovereenkomstig behandelen. Wat zegt u hiervan?
Ziet u niet – want ik wil duidelijk laten zien hoe voortreffelijk het is – dat hoewel niemand dan God erover zou denken om de goddelozen te rechtvaardigen en niemand dan God het kan, de Heere het desondanks doen kan? Zie hoe uitdagend de apostel spreekt: ‘Wie zal beschuldiging inbrengen tegen de uitverkorenen Gods? God is het Die rechtvaardigt’ (Rom. 8:33). Als God een mens rechtvaardigt, dan doet Hij het goed, dan doet Hij het rechtvaardig, dan doet Hij het voor eeuwig. In een blad dat vol venijn is tegen het evangelie en tegen hen die het prediken, las ik dat we de een of andere theorie zouden voorstaan waardoor we ons inbeelden dat de zonde van de mensen kan worden weggenomen. Maar we staan geen theorie voor; we verkondigen een feit. Het meest verheven feit onder de hemel is dit: door Zijn kostbare bloed doet Christus werkelijk de zonde weg; en God, Die om Christus’ wil op voorwaarden van goddelijke genade met mensen omgaat, vergeeft de schuldigen en rechtvaardigt hen, niet op grond van iets dat Hij in hen ziet of iets dat Hij in de toekomst in hen zal zien, maar op grond van de rijkdommen van Zijn genade die in Zijn eigen hart liggen. Dit hebben we gepredikt, prediken we en zullen we prediken zolang als we leven. ‘God is het Die rechtvaardigt’ – Die de goddelozen rechtvaardigt. Hij schaamt zich er niet voor om het te doen en wij schamen ons er niet voor om het te prediken.
De rechtvaardiging die van God Zelf komt, moet boven iedere verdenking verheven zijn. Als de Rechter me vrijspreekt, wie kan me dan veroordelen? Als het hoogste gerechtshof in het heelal mij rechtvaardig verklaart, wie zal dan enige beschuldiging tegen mij inbrengen? Rechtvaardiging die van God komt is een bevredigend antwoord voor een ontwaakt geweten. Door Zijn bemiddeling fluistert de Heilige Geest vrede in onze gehele natuur en we zijn niet langer bang. Met deze rechtvaardiging kunnen we al het grommen en schelden van de satan en goddeloze mensen beantwoorden. We zullen ermee kunnen sterven; we zullen er vrijmoedig mee opstaan en het laatste grote gerechtshof tegemoet gaan, want:
In die grote dag zal ik vrijmoedig staan.
Want wie zal mij ergens van beschuldigen?
Door mijn Heere ben ik vrijgesproken
Van de verschrikkelijke vloek en schande van de zonde.
De Heere kan al uw zonden uitwissen. Ik zeg dit niet zomaar op goed geluk. ‘Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden (Matth. 12:31). Al zat u tot aan uw nek in de misdaden, met één woord kan Hij de verontreiniging wegnemen en zeggen: ‘Ik wil, word gereinigd.’ De Heere is groot van vergeving. ‘Ik geloof in de vergeving der zonden.’ Doet u dat ook? Op ditzelfde uur kan hij de zin uitspreken: ‘Uw zonden zijn u vergeven, ga heen in vrede’; en als Hij dit doet, kan geen macht in hemel, op aarde of onder de aarde u onder verdenking stellen, en nog veel minder onder de toorn. Betwijfel de kracht van de almachtige liefde niet. Als een medemens evenveel tegen u had misdreven als u tegen God, zou u hem niet kunnen vergeven, maar u moet God niet meten naar een menselijke maatstaf. Zijn gedachten en wegen gaan de uwe even ver te boven als de hemel de aarde.
‘Nou,’ zegt u, ‘het zou een groot wonder zijn als de Heere mij zou vergeven.’ Inderdaad, het zou een heel groot wonder zijn; daarom is het aannemelijk dat Hij dit doet, want Hij doet ‘grote dingen die men niet doorzoeken kan’ (Job 5:9), en waar wij niet op hadden gerekend. Ikzelf ging gebukt onder een verschrikkelijk schuldbesef, dat mij het leven ellendig maakte. Maar toen ik het gebod hoorde: ‘Zie op Mij en wordt behouden, alle gij einden der aarde, want Ik ben God en niemand meer’ (Jes. 45:22)’ toen zag ik, en op hetzelfde moment rechtvaardigde de Heere mij. Ik zag Jezus Christus, voor mij tot zonde gemaakt, en die aanblik gaf mij rust. Toen zij die door de vurige slangen in de woestijn waren gebeten naar de koperen slang opkeken, waren ze meteen genezen; en dat was ik ook toen ik opzag naar de gekruisigde Zaligmaker. De Heilige Geest, Die me in staat stelde om te geloven, gaf me vrede door het geloven. Ik voelde me even zeker van de vergeving als ik me daarvoor gevoeld had van mijn veroordeling. Ik was zeker geweest van mijn veroordeling omdat het Woord van God dat zei, en mijn geweten ermee instemde; maar toen de Heere me rechtvaardigde, werd mij evenveel zekerheid gegeven door dezelfde twee getuigen. ‘Die in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld’ (Joh. 3:18).
Mijn geweten getuigt dat ik geloof en dat God mij op een rechtvaardige manier vergeeft. Zo heb ik de getuigenis van de Heilige Geest en van mijn geweten en deze twee stemmen samen. O, wat verlang ik ernaar dat u het getuigenis van God over deze zaak zou ontvangen, en dan zou u ook binnenkort het getuigenis in uzelf hebben! Ik durf te zeggen dat een zondaar die door God gerechtvaardigd is zelfs op een vaster fundament staat dan een rechtvaardige die door zijn werken wordt gerechtvaardigd, als er zo iemand zou zijn. We zouden nooit zeker kunnen weten dat we genoeg werken hadden gedaan; het geweten zou altijd onrustig zijn, vanuit de vrees dat we uiteindelijk tekort zouden komen en we konden alleen vertrouwen op de onzekere uitspraak van een feilbaar oordeel. Maar als God Zelf rechtvaardigt en de Heilige Geest daarvan getuigenis geeft door ons vrede met God te schenken, dan voelen we dat de zaak vast en zeker geregeld is en we ontvangen rust. Geen tong kan de diepte van de kalmte uitspreken die over de ziel komt die de vrede met God ontvangen heeft, die alle verstand te boven gaat.