Hij heeft ons uit zo’n groot doodsgevaar verlost, en Hij verlost ons nog. Op Hem hebben wij de hoop gevestigd dat Hij ons ook verder verlossen zal, terwijl u ons ook mede te hulp komt door het gebed, opdat door velen dankzegging voor ons gedaan wordt voor de genadegave die door velen tot ons is gekomen. (1 Korinthe 1:10—11) Lees verder Handelingen 1:12—15.
We kunnen niet allemaal preken. We kunnen niet allemaal de leiding nemen. We kunnen niet allemaal goud en zilver geven, maar we kunnen wel allemaal bidden. Er is geen gelovige, ook al is hij nog maar een paar dagen oud in de genade, die niet kan bidden. Er is geen zieke zuster in Jezus die niet op haar bed kan bidden. Er is geen zieke, oude, ongeschoolde of straatarme gelovige die niet kan bidden, die zijn smeekbeden niet toe kan voegen aan de algemene voorraad. Dat is de rijkdom van de kerk. We zetten kisten bij de deur zodat we jullie gaven voor Gods zaak kunnen ontvangen, maar onthoudt dat er in de kerk ook een geestelijke kist is waarin we al onze liefdevolle voorbeden moeten achterlaten als in de schatkist van de Heere. Zelfs de weduwe met haar twee geldstukken kan haar offer achterlaten in deze schatkist. Zie je, lieve vrienden, welke eenheid en gemeenschap er is onder Gods volk. Want er zijn bepaalde barmhartigheden die alleen gegeven worden wanneer de heiligen eensgezind bidden. We moeten deze eenheid voelen! We moeten voor elkaar bidden! We moeten onszelf verplichten aanwezig te zijn als de gemeente samenkomt om te bidden! Ik zou willen dat jullie, die met een klein excuus niet naar de gebedsbijeenkomst komen, erover nadenken hoe je ons allemaal berooft. De gebedsbijeenkomst is een waardevolle instelling. Het is de dienende kracht voor alle andere bijeenkomsten en verenigingen. Zijn er van jullie die niet wat vaker kunnen komen? Als je zo nu en dan een klant verliest, denk je niet dat dit verlies goedgemaakt kan worden door de winst op andere dagen? En zo niet, zou de geestelijke winst niet veel groter zijn dan het kleine tijdelijke verlies? “Laten wij de onderlinge bijeenkomst niet nalaten, zoals het bij sommigen de gewoonte is, maar elkaar aansporen, en dat zoveel te meer als u de grote dag ziet naderen” (Hebreeën 10:25).
Ter overdenking
Eensgezind gebed in de gemeente en in kleinere groepen is van vitaal belang (2 Kronieken 7:14; Ezra 8:21–23; Daniël 2:17–19; Mattheüs 18:19–20; Handelingen 1:14,24; 2:1,42; 4:24,31; 12:5,12; 1 Timotheüs 2:1,8). Hoeveel draag jij bij aan de gebedsbijeenkomsten? Of heeft jouw gemeente die al helemaal op moeten geven?
Preek 507, 3 mei 1863