Daardoor heeft Hij ons de grootste en kostbare beloften geschonken, opdat u daardoor deel zou krijgen aan de Goddelijke natuur, nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent. (2 Petrus 1:4) Lees verder Kolossenzen 3:1—10.
Verheug je hierin, broeders, je hebt deel gekregen aan de Goddelijke natuur en al deze beloften zijn je gegeven zodat je onder de mensenkinderen zult laten zien dat je als God bent en niet als gewone mensen. Dat ze, nu je deel hebt gekregen aan de natuur van God, zullen zien dat je anders bent dan wat vlees en bloed van je zouden maken. Het andere gevolg is dit: “nadat u het verderf, dat er door de begeerte in de wereld is, ontvlucht bent.” Oh geliefden, het zou ziek zijn als iemand die leeft in het verderf leeft. “Waarom zoekt u de levende bij de doden” (Lukas 24:5)? zei de engel tegen Maria Magdalena. Zou de levende bij de doden wonen? Moet het Goddelijke leven gevonden worden onder het verderf van wereldse begeerte? Een lid van het lichaam van Christus dronken op straat, liegend, vloekend of oneerlijk! God verhoede het. “Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer?” (1 Korinthe 6:15) Hoe kan ik de beker van God drinken en de beker van Belial? Hoe kan ik leven hebben en toch in het vuile graf van wereldse begeerte leven? Zeker broeders, deze openlijke begeerten en zonden ben je ontvlucht. Ben je ook ontvlucht aan de meer verborgen en bedrieglijke verleidingen van Satan? Oh, heb je je afgekeerd van de begeerte van trots. Ben je luiheid ontvlucht? Ben je de vleselijke veiligheid volledig ontvlucht? Zoek je elke dag hoger dan werelds te leven, boven de liefde voor de dingen van deze wereld en de verstrikkende hebzucht die de wereld koestert? Vergeet niet dat je daarom verrijkt bent met de schatten van God.
Ter overdenking
Gebruik evangelisatie nooit als excuus voor werelds gedrag. We moeten onbekeerde mensen ontmoeten, en wat een indruk zal dat maken als we werkelijk veranderd zijn door de genade van God. Dit moeten we zowel positief (Mattheüs 5:16) als negatief zien (1 Petrus 4:3–4).
Preek 551, 24 januari 1864