En van stonde aan uit de synagoge gegaan zijnde, kwamen zij in het huis van Simon en Andréas, met Jakobus en Johannes. En Simons vrouws moeder lag met de koorts; en terstond zeiden zij Hem van haar. En Hij, tot haar gaande, vatte haar hand, en richtte ze op; en terstond verliet haar de koorts, en zij diende henlieden. Als het nu avond geworden was, toen de zon onderging, brachten zij tot Hem allen, die kwalijk gesteld, en van de duivel bezeten waren. En de gehele stad was bijeen vergaderd omtrent de deur. Markus 1:29-33
We zien voor onze ogen dingen gebeuren die klein beginnen maar grote gevolgen hebben. Een man wordt geroepen door Jezus’ stem, en dan nog iemand. Het huis waarin ze wonen is geheiligd door de aanwezigheid van de Heere. Gaandeweg wordt de hele stad van de ene tot de andere kant in beweging gebracht door de naam en faam van de Grote Leraar. Vaak wensen we dat God iets groots in de wereld zou doen. We zoeken om ons heen naar instrumenten waarvan wij denken dat die speciaal geschikt zouden zijn. We denken na over plaatsen waar het werk goed zou kunnen beginnen. Het zou echter beter zijn als we de Heere vroegen om gebruik van ons te maken. Het zou beter zijn als we gelovig zouden hopen dat zelfs door onze zwakke bruikbaarheid grote resultaten door Zijn kracht bereikt konden worden, en als onze woning een centraal punt zou mogen worden van waaruit stromen van zegen zouden vloeien om de buurt te verfrissen.
Het huis van Petrus was zeker niet het meest aanzienlijke gebouw in de stad Kapernaüm. Waarschijnlijk was het niet de armste woning in die plaats want Petrus bezat zelf een boot. Het kan ook zijn dat hij de boot deelde met zijn broer Andreas. Een andere mogelijkheid is dat hij, Andreas, Jakobus en Johannes de eigenaars waren van twee of drie vissersboten, want ze waren partners en hadden waarschijnlijk knechten in dienst (Markus 1:20). Toch was Petrus niet rijk of beroemd. Hij was geen bestuurder van de synagoge en ook geen vooraanstaand schriftgeleerde. Zijn huis viel helemaal niet op tussen de woningen van de kleine vissersstad aan de oevers van het meer. En toch ging Jezus naar dit huis. Al in de eeuwigheid kende Hij het en had Hij het uitgekozen. Hij had besloten om het beroemd te maken door Zijn aanwezigheid en wonderbaarlijke kracht. Daar hingen nu de visnetten aan de muur; het enige wapenschild van iemand die bestemd was op een troon te zitten en samen met de andere apostelen de twaalf stammen van Israël te oordelen. In die nederige woning verwaardigde Immanuël zichzelf te onthullen: God-met-ons openbaarde Zich als God met Simon.
Petrus besefte nauwelijks welk een goddelijke zegen zijn huis binnenkwam toen Jezus over de drempel stapte. Evenmin besefte hij dat een onmetelijke rivier van genade zou stromen vanuit zijn huis door de straten van Kapernaüm. Het kan zijn, vriend, dat uw huis niet zo bekend is bij anderen, hoewel het u lief is. Geen dichter of historicus heeft ooit zijn geschiedenis beschreven. Geen kunstenaar heeft er ooit een afbeelding van gemaakt. Misschien is het niet het allerarmste huisje in de plaats waar u woont, maar het is onbekend genoeg. Niemand die langsrijdt, vraagt: ”Wie woont hier?” of ”Wat is dat voor opmerkelijk huis?” Toch is er geen reden waarom de Heere u niet zou opzoeken. Er is geen reden waarom Hij uw huis niet doet zijn zoals dat van Obed-Edom, waar de ark verbleef; of zoals dat van Zacheüs waar redding plaatshad. Onze Heere kan uw woning maken tot het centrum van zegen voor de hele buurt. Hij kan het tot een kleine zon maken die licht in alle richtingen verspreidt. Uw huis kan een geestelijke apotheek worden die gezondheid uitdeelt aan de vele mensen er omheen.
Er is geen reden behalve in uzelf waarom de Heere uw verblijfplaats niet zou maken tot een grotere zegen voor de stad dan de kathedraal met al zijn geestelijken. Jezus geeft niet om prachtige gebouwen of knap bewerkte stenen. Hij zal het niet beneden Zijn waardigheid achten om onder het dak van uw huisje te komen. Als Hij daar komt, zal Hij een schat aan zegeningen meebrengen die uw huis zullen verrijken. Hij zal ervoor zorgen dat de rijkste zegeningen bij uw buren terechtkomen. Waarom zou dat niet zo zijn? Heeft u geloof om op dit moment te bidden dat het zo mag gebeuren? Hoezeer wens ik dat u dat zou doen! Een stil gebed hierover van u doet veel meer goed dan elk woord dat ik erover kan zeggen. Als elke christen hier nu zou bidden: ’’Heere, woon waar ik woon en maak zo mijn huis tot een zegen voor mijn buurt,” dan zouden er geweldige resultaten op volgen.
Deze ochtend wil ik over drie dingen spreken.
In de eerste plaats: hoe er genade tot Petrus’ huis kwam.
In de tweede plaats: wat genade uitwerkte toen het in huis kwam.
En ten derde: Hoe de genade uit Petrus’ huis stroomde.
In de eerste plaats hoe er genade tot Petrus ’ huis kwam.De eerste schakel in de ketting van oorzaken was dat een familielid bekeerd werd. Andreas had Johannes de Doper horen preken en dat had indruk op hem gemaakt. De tekst waardoor Hij gezegend werd, was waarschijnlijk: ”Zie het Lam Gods dat de zonde der wereld wegneemt.” Andreas volgde Jezus. Toen hij een discipel was geworden, verlangde hij anderen ertoe te brengen ook discipelen te worden. Hij begon met degenen die het dichtst bij hem stonden. Zo zouden wij allemaal moeten beginnen. ’’Deze vond eerst zijn broeder Simon.” Geliefde vriend, als u zelf behouden bent, zou u zich moeten afvragen: ’’Voor welk huis zou ik een boodschapper van redding kunnen worden?” Misschien heeft u geen gezin. Ik weet niet of Andreas een gezin had. Ten tijde van deze geschiedenis lijkt hij in een gedeelte van hetzelfde huis als Petrus te wonen. Misschien hadden ze allebei een huis in Bethsaïda, hun eigen stad, maar woonden ze in één huis als ze zaken gingen doen in Kapernaüm. Misschien had Andreas geen vrouw en kinderen; dat kan ik u niet vertellen. Als dat zo was, weet ik zeker dat hij bij zichzelf zei: ”Ik moet me richten op het goede voor mijn broer en zijn gezin.”
Als wij werkelijk levende en attente christenen zijn, geloof ik zeker dat onze bekering een voorteken is van zegen voor al onze familieleden. We kunnen niet zomaar zeggen: ”Als ik kinderen en een huishouden zou hebben, zou ik daar zorg voor moeten dragen. Maar als ik die niet heb, hoef ik niets te doen.” We moeten onszelf beschouwen als schuldenaren ten opzichte van familieleden die wel een huishouden hebben. Ik hoop dat hier een Andreas is die bij Jezus hoort en dat hij voor Jezus een broer wint en het gezin van een broer. Als er geen Andreas is, hoop ik dat sommige Maria’s en Martha’s met vurige ijver de tekortkomingen van mannen zullen compenseren, en broeder Lazarus bij de Heere brengen. Ooms en tantes zouden geïnteresseerd moeten zijn in de geestelijke toestand van neven en nichten. Neven en nichten zouden om elkaar bewogen moeten zijn. Alle bloedbanden zouden moeten worden geheiligd, doordat ze in geestelijk opzicht worden benut.
Toen Mozes het volk uit Egypte leidde, wilde hij nog geen stuk vee achterlaten. Zo mogen wij niet tevreden zijn als er maar één familielid een slaaf van de zonde blijft. Abraham op zijn oude dag, nam zwaard en luid op voor zijn neef Lot. Oude gelovige mensen zouden om zich heen moeten kijken en het goede zoeken voor degenen die zelfs maar in de verte familie zijn. Als het altijd op deze manier zou gaan, zou de klacht van het Evangelie ver reiken. Het huisgezin waarvan Petrus het hoofd was, zou misschien nooit van het Evangelie gehoord hebben als een familielid niet was bekeerd.
Deze eerste schakel van genade leidde tot een volgende, die veel belangrijker was. En dat is dat het gezinshoofd bekeerd werd. Andreas zocht zijn broer op en zei tegen hem dat hij de Messias had gevonden. Vervolgens bracht hij hem bij Jezus. Onze Heere accepteerde de nieuwe rekruut onmiddellijk en gaf hem een nieuwe naam. Petrus geloofde en werd een volgeling van Christus. Op die manier was het hoofd van de familie aan de goede kant terechtgekomen. Gezinshoofden, wat een verantwoordelijkheden rusten op ons! We kunnen die verantwoordelijkheden niet van ons afschudden. Laten we doen wat we kunnen! God heelt ons kleine koninkrijkjes gegeven. Daarin kunnen autoriteit en invloed ten goede of ten kwade aangewend worden met gevolgen voor de eeuwigheid. Er is geen kind of bediende in ons huis die niet wordt beïnvloed in goede of kwade zin door wat we doen. Zeker, we willen hen misschien niet beïnvloeden; misschien proberen we onze verantwoordelijkheid te negeren. Maar dat kan niet! Invloed van ouders is een troon waarvan niemand afstand kan doen. Onze gezinsleden komen onder onze vleugels. We kunnen of dodelijk gif op hen laten druppen, of ze kunnen onder onze vleugels een atmosfeer inademen, die doordrenkt is met onze godsvrucht. De kleine boten zijn aan ons grotere voertuig vastgemaakt en worden meegetrokken in ons kielzog. O vaders en moeders, de ondergang of redding van uw kinderen zal – onder Gods regering – in grote mate van u afhangen. De Geest kan u voor hun bekering gebruiken, of satan kan u inzetten als instrumenten voor hun vernietiging. Welke van de twee zal het worden? Ik zeg u, denk daarover na. Het is een opmerkelijke gebeurtenis in de geschiedenis van een gezin als de genade van God zijn hoofdkwartier vestigt in het hart van de echtgenoot en vader. De geschiedenis van dat gezin zal voortaan met een andere pen geschreven worden. Laten degenen onder ons die van de Heere zijn, dankbaar Zijn genade voor ons persoonlijk erkennen. Laten we ons vervolgens omdraaien om ons gezin te zegenen. Als de wolken vol zijn met regen, ledigen ze zich op de aarde. Laten we bidden dat we voor onze gezinnen als wolken van genade zijn. Of we nu slechts een Izak en Ismaël hebben, zoals Abraham, of twaalf kinderen zoals Jakob, laten we voor hen allemaal bidden dat ze voor de Heere mogen leven. Laten we bidden dat wij, en allen die bij ons horen, samengebonden worden in het bundeltje der levenden.
Let op de derde stap in hoe genade tot Petrus’ huis kwam. Na de bekering van Petrus’ broer werden er anderen bekeerd die partners en medewerkers van de twee broers waren. Het is van grote waarde om godvrezende collega’s te vinden. Als iemand zoals Petrus moet gaan vissen, is het prachtig als hij een Jakobus en een Johannes heeft als zakenpartners. Wat is het bevorderlijk voor de heiliging als christenen dagelijks omgaan met mede-christenen en regelmatig met elkaar over de beste dingen spreken. Haardblokken die dicht bij elkaar liggen, branden beter; kolen op een hoop gloeien en vlammen. Op die manier veroorzaken harten die elkaar raken in de dingen van God een inwendig vuur en een heilige gloed die zelden door mensen in hun eentje bereikt wordt. Vele christenen zijn geroepen om hard te vechten voor hun geestelijk bestaan, omdat ze met ongelovigen samenwerken. Ze worden gehoond en lastiggevallen. Dat is niet het enige: allerlei vormen van twijfel en godslastering worden hun voorgehouden, die hun geestelijke groei ernstig belemmeren. Als ze (in Gods voorzienigheid) zo op de proef worden gesteld, hebben ze veel genade nodig om staande te kunnen blijven. Geliefde broeder, als u in uw dagelijkse bezigheden niemand ontmoet die u kan helpen en alleen maar mensen die u lastigvallen, moet u nog dichter bij God leven. U hebt immers een dubbele portie genade nodig. Als u door Gods voorzienigheid daar wordt geplaatst waar behulpzame medechristenen zijn, verander dat niet snel. Zelfs niet als dat een salarisverdubbeling zou betekenen. Ik zou eerder met Jakobus en Johannes werken voor 20 shillings per week dan met alcoholisten en mensen die vloeken voor 60 shillings per week. Als u woont bij echt evenwichtige christenen bent u erg bevoorrecht. U behoort vooraanstaande christenen te worden. U bent als bloemen in een kas en zou op moeten bloeien tot volmaaktheid. U woont in een lavendeltuin en behoort zoet te ruiken. Bewijs maar dat u uw bevoorrechte positie waardeert en op de juiste manier gebruikt. Streef ernaar om genade uw huis te laten binnenkomen, zodat uw hele gezin het eigendom van de Heere wordt.
Een vierde en duidelijker stap werd gezet toen Petrus en zijn vrienden dichter naar de Heere werden toegetrokken. De bewoner van het huis en zijn broer en metgezellen waren al gered. Door Gods genade waren ze meer dan alleen gered. Ze ontvingen een roeping tot een hoger beroep en een edeler dienst. Van vissers promoveerden ze naar vissers van mensen. Van roeiers in hun eigen boten werden ze bestuurders van het schip der kerk. Petrus was al een discipel, maar hij stond op de achtergrond. Nu moet hij op de voorgrond treden. Hij was meer een visser dan een discipel geweest. Nu moet hij meer een discipel dan een visser zijn Nu moethij Jezus volgen door een openlijker belijdenis, een consumer bediening, een intiemere gemeenschap, een meer oplettend discipelschap en een vollere gemeenschap in lijden. Hiervoor moet hij Inwendigworden klaargemaakt door de Heilige Geest. Hij werd in feite door de roepstem van zijn Heere en Meester op een hoger platform getild. Daarop zou hij blijven en leren van de Geest wat vlees en bloed nooit zouden kunnen openbaren.
Geliefden, wat een verschil kan er zijn tussen de ene christen en de andere. Ik heb het soms in verbazing aangezien. Ik ga niet zo ver om te beweren dat ik evenveel verschil tussen de ene christen en de ander gezien heb, als tussen een christen en een heiden. Er moet immers tussen de laagste vorm van leven en de beste vorm van dood altijd een groter verschil zijn dan tussen de laagste en hoogste vormen van leven. Toch is het nog altijd een heel ernstig verschil. We kennen enkelen die gered zijn dat hopen we tenminste – maar o, wat zijn er weinig vruchten van de Geest. Wat is het licht dat ze geven, zwak. Wat is hun toewijding magertjes. Wat is de gelijkvormigheid aan Hem, die zij Meester en Heere noemen, gering. Dank God dat we anderen hebben gezien die in een heel andere atmosfeer leven, en die een heel ander leven laten zien. Het is niet een hoger leven – ik houd niet van die uitdrukking. Het leven van God is immers één en hetzelfde in alle gelovigen. Het is echter een hogere staat van leven. Het is meer ontwikkeld, krachtiger en invloedrijker. Het is een toestand van leven met een helderder oog, een vluggere hand, een sneller oor en een muzikalere spraak. Het is een leven van gezondheid, terwijl teveel mensen het leven alleen kennen als kampen met kommer en kwel en op het punt staan om de geest te geven. Er zijn Mefiboseths onder de favorieten van de koning. Geef mij echter maar het leven van Naftali, “verzadigd met gunst en vervuld met de zegen van de Heere”, of van Aser van wie geschreven is: ’’Laat hem zijn voet in olie dompelen.” Een uil is levend hoewel hij van de duisternis houdt en een mol is levend hoewel hij altijd bezig is zijn eigen graf te graven. Maar geef mij het leven maar van hen die opstijgen als op arendsvleugelen, die leven van het vette der aarde, en die uitgelezen wijnen drinken. Dat zijn de machtigen van Israël. Hun vreugdevolle energie overtreft verre die van de vermoeiden en zwakken met hun wankele geloof en hun koude liefde.
Petrus en zijn vrienden waren op dit moment weggeroepen van hun visgerei en hun boten om te verblijven bij Jezus in Zijn nederigheid. Ze waren geroepen om van Hem de geheimen van het Koninkrijk te leren, die ze daarna aan anderen moesten onderwijzen. Ze hadden hun Meester horen zeggen: ’’Volg mij” en ze verlieten alles op Zijn bevel. Zij waren op de weg van gemeenschap, terwijl ze moedig op het bevel van hun Heere voortgingen. Zo hadden ze een grote stap gezet in hun christelijke carrière. Dat is het ogenblik, geliefden, wanneer mannen zegen over hun huis brengen. O, ik zucht als ik denk aan de capaciteiten die slapend aanwezig zijn in sommige christenen! Het is verdrietig om te bedenken hoe hun kinderen zouden kunnen opgroeien. Met Gods zegen zouden het pilaren in het Huis van de Heere kunnen worden. Misschien zouden het, onder de invloed van een ernstige en toegewijde vader en moeder, dienaren van het Evangelie kunnen worden. Maar in plaats daarvan hinderen de saaiheid, lauwheid, wereldgezindheid en de tegenstrijdigheden van ouders de kinderen om tot Christus te komen. Ze belemmeren hen in elke grote vooruitgang in het leven met God. Ze belemmeren hun groei in genade en verwonden hen voor hun leven. Broeders, u kent de mogelijkheden niet die u heeft als Gods Geest op u rust. Maar zoveel is zeker: als u geroepen bent tot een hogere vorm van leven met God zult u een middel van zegen voor uw verwanten worden. Uw man, uw vrouw, uw kind, uw vriend en uw hele familie zal beter worden van uw geestelijke groei.
Bedenk verder dat vóór het ogenblik dat Jezus het gezin van Petrus zegende, Hij Petrus en Andreas, Jakobus en Johannes nader onderwezen had. Hij had hen immers meegenomen naar de synagoge waar ze Hem hoorden preken. Het was een verrukkelijke preek. Het was een preek die vol leven was. Hij was totaal anders dan de redevoeringen van de gewone predikers want hij was vol gezag en kracht. Het was dan ook op het moment dat ze thuiskwamen van de synagoge, na het horen van zo’n preek, dat de zegen op het huis neerdaalde. De besten onder ons hebben onderwijzing nodig. Het is onverstandig voor christelijke mensen om zo druk met christelijk werk te zijn, dat ze niet naar Christus’ woorden kunnen luisteren. We moeten gevoed worden omdat we anders anderen niet kunnen voeden. De synagoge moet niet verlaten worden, als het een synagoge is waar Christus aanwezig is. Wat een kracht is er in het woord als de Meester aanwezig is! Het is niet de welsprekendheid van de prediker. Evenmin is het de woordenvloed of de nieuwheid van ideeën. Er is een geheime, rustige invloed die de ziel binnentreedt en haar onderwerpt aan de majesteit van Gods liefde. U voelt de levenbrengende kracht van Gods Woord. Het zijn geen mensenwoorden die tot u gericht zijn. Het is Gods bezielende stem die klinkt in de vertrekken van uw geest. Die stem doet uw hele wezen leven voor Zijn aangezicht. Op zulke momenten is de preek als manna uit de hemel, of als het brood en de wijn waarmee Melchizedek Abraham ontmoette. U wordt erdoor bemoedigd en versterkt en gaat verkwikt heen. Mijn geliefde broeder, mijn geliefde zuster, dan is het moment aangebroken om naar huis te gaan en de Heere met u mee naar huis te nemen.
Petrus en zijn vrienden hadden zo genoten van het geweldige gezelschap van de Leraar in de synagoge dat ze Hem smeekten bij hen te blijven. En zo gingen ze recht van de synagoge naar huis met Hem. Kunt u deze morgen hetzelfde doen? Als mijn Heere zal komen en naar u zal glimlachen en uw harten zal verwarmen, verlies Hem dan niet als u de kerk uitgaat. Laat Hem niet gaan als u de straat bereikt en naar huis wandelt. Doe Hem geen verdriet door te kletsen over waardeloze dingen, maar neem Jezus met u mee naar huis. Vertel Hem dat het middag is en verzoek Hem op het heetst van de dag bij u te blijven. Of, als het avond Is, vertel Hem dat de dag al ten einde loopt en smeek Hem bij u te blijven. U kunt altijd wel een goede reden vinden om uw Heere vast te houden Doe zoals de echtgenote van weleer deed, toen ze zei: ”Ik vond Hem, Die mijn ziel liefheeft; ik hield Hem vast en liet Hem niet gaan, totdat ik Hem in het huis van mijn moeder gebracht had, en in de binnenste kamer van haar, die mij gebaard heeft.” Is er een zieke thuis? Breng Jezus bij haar. Zijn er thuis zorgen? Smeek de Heere te komen om u in uw nood te helpen. Is er geen zonde thuis? Ik ben er zeker van dat het er wel is. Neem Jezus mee naar huis om het teniet te doen. Maar vergeet niet dat u Hem niet mee naar huis kunt nemen, tenzij u Hem eerst persoonlijk bij u hebt. Werk hieraan. Wees niet eerder tevreden. Besluit om Zijn dienaar te zijn – en ik vertrouw erop dat u dat bent. Besluit om Zijn dienaar te zijn die in het licht wandelt zoals Hij in het licht is. Besluit gemeenschap met Hem te hebben. Ik hoop dat het zo met u gesteld is. En dan, als u zover bent gekomen, besluit dat u Hem zult brengen bij uw vrienden en verwanten, zodat uw hele huis wordt gezegend.
Voordat ik naar het tweede punt ga, wil ik dit graag sterk benadrukken. Er is een oud spreekwoord dat zegt: Naastenliefde begint thuis. Laat ik er dit van maken: godsvrucht begint bij uzelf. Voordat u redding voor uw familie vraagt, moet u er voor uzelf beslag op leggen. Dit is geen egoïsme. Het is zelfs zo dat de zuiverste blijk van welwillendheid het verlangen in iemand legt om in staat te zijn anderen goed te doen. U kunt niet voorbereid worden om anderen te zegenen tenzij God u eerst heeft gezegend. Is het egoïsme als iemand bij een fontein staat om zijn beker te vullen en hij van plan is die beker rond te laten gaan om anderen daarvan te laten drinken? Is het egoïsme als we bidden dat er in ons een fontein van water is, springende tot in het eeuwige leven? Is het egoïsme als onze tweede gedachte is dat uit ons rivieren mogen stromen van levend water, als anderen daardoor weer gevuld worden? Is het egoïsme als u verlangt naar de kracht van de Heere op u, als u die kracht ten goede wilt benutten voor de harten van anderen? Broeders, kijk goed naar uzelf. U kunt uw kinderen en huishouden niet zegenen als niet eerst de zegen van de Heere op u zelf rust. O Geest van de levende God, blaas op ons, zodat we nog overvloediger mogen leven. Dan zullen we uitverkoren vaten zijn om de naam van Jezus naar anderen te dragen.
Nu nemen we de tweede stap en laten we zien wat genade deed in Petrus ’ huis toen het daar kwam.
Het eerste effect van genade was dat het de familie tot gebed bracht. De vier vrienden kwamen binnen. Zij waren nog maar nauwelijks binnen of ze begonnen met hun Meester te praten. De tekst vertelt ons immers: ’’Terstond zeiden zij Hem van haar.” – van Petrus’ schoonmoeder die ziek op bed lag. Ik houd van die uitdrukking. Ik weet niet of hij u opgevallen is; ’’terstond zeiden zij Hem van haar.” Lukas zegt ons: ”En zij baden Hem voor haar.” Ik twijfel er niet aan dat Lukas gelijk heeft, maar Markus heeft ook gelijk. ”Zij zeiden Hem van haar.” Het klinkt alsof ik dit ervan moet leren: dat het enige wat ik soms kan doen met al mijn ellende, is het aan mijn geliefde Heere te vertellen. Het enige wat ik kan doen, is het aan Zijn liefdevolle oordeel over te laten om te handelen zoals het Hem goeddunkt. Hebt u enige zorg of ziekte thuis? Vertel Jezus ervan. Soms is dat bijna alles wat u kunt doen. U kunt Hem smeken om de geliefde te genezen, maar u zult moeten zeggen: ’’Niet mijn wil, maar Uw wil geschiede.” Zo zult u ervaren dat alles wat u kunt doen, is Jezus te vertellen van het geval, en het aan Hem over te geven. Hij is zo vriendelijk en zo vol liefde, dat Hij zeker datgene wat het beste en het vriendelijkst is, doet. Daarom mogen we ons tevreden stellen met ”Hem van haar te zeggen”. Wat betreft tijdelijke dingen moeten we een grens trekken. We moeten er genoeg aan hebben als we Jezus over de zaak hebben verteld en die aan Zijn oordeel hebben overgelaten. Sommige ouders kunnen als hun kinderen ziek zijn, God smeken op een manier die meer van natuur dan van genade laat zien. Het laat duidelijker moederliefde zien dan de overgave van de christen. Zo zou het niet moeten zijn. Als wij onze weg aan de Heere in gebed hebben toevertrouwd en Hem zachtmoedig van ons verdriet verteld hebben, moeten we zo wijs zijn stil te zijn en te wachten totdat de Heere God zal spreken. Hij kan niet onrechtvaardig of onvriendelijk zijn. Daarom zouden wemoeten zeggen: ’’Laat Hem doen wat Hem goed lijkt.”
Zeer waarschijnlijk was deze goede vrouw, Petrus’ schoonmoeder,
zelf een gelovige in Christus. Toch waag ik haar geval als een voorbeeld van geestelijke ziekte te nemen. Daarmee wil ik echter helemaal niet doen voorkomen dat zij geestelijk ziek was. Ze was misschien wel de vroomstechristen. Maar stelt u zich voor dat u Jezus Christus mee naar huis. neemt, geliefde vriend. Als u thuis een onbekeerd gezinslid hebt, zult u onmiddellijk beginnen met ”Hem van haar te zeggen.” ”Zij zeiden Hem van haar.” Dat is een erg eenvoudig gebed, nietwaar? Ja, in sommige opzichten is het dat. Daarom zet ik u ertoe aan het te gebruiken. Zeg niet dat u niet voor uw kind kunt bidden. U kunt Jezus van haar vertellen.Zeg niet dat u niet kunt smeken voor uw broer of zus. U kunt gaan en Jezus er op een kinderlijke manier van vertellen. Dat is gebed. Het beschrijven van uw noden is vaak de beste manier om hulp te vragen. Ik heb een persoon gekend die tegen iemand van wie hij hulp nodig had, zei: “Ik ga u niet om iets vragen. Ik wil alleen dat u mijn verhaal hoort. Dan kunt u daarmee doen wat u wilt.” Als hij zijn verhaal doet, begint de ander te glimlachen. Hij zegt: ”Dat noemt u geen vragen, neem ik aan?” Vertel Jezus Christus alles. Zijn kijk op de zaak zal voor uw bestwil zijn.
Deze elementaire vorm van gebed is erg krachtig. De politie staat mensen niet toe op straat te bedelen. Maar voor zover ik weet is er geen wet die hen verbiedt om in een houding die ellende verraadt, neer te zitten. Het is niet verboden dat er gaten zitten in de knieën van hun broek en dat blote voeten door versleten schoenen steken. Vanmorgen zag ik een dergelijke vertoning. De man bedelde niet, maar het leek er wonderbaarlijk veel op. Het beantwoordde beter aan het doel dan woorden, Jezus Christus vertellen van uw onbekeerde familielid of vriend kan een grote kracht in zich hebben. Misschien is dat in feite wel één van de ijverigste dingen die u kunt doen. Zelfs de afwezigheid van smeekbeden en argumenten kunnen uit uw wezen opstijgen als u zo belast bent met angst, dat u niet de woorden kunt zeggen: ’’Heere, kom me te hulp.” U staat daar te zuchten onder uw last. En die verzuchtingen die onuitsprekelijk zijn, werken als smeekbeden tot het mededogende hart van Christus. Ze roepen luid in Zijn oor: “Heere, help me!”
Iets aan Jezus vertellen is een eenvoudige manier van bidden. Maar mijns inziens is het een erg gelovige manier. Het is alsof de discipelen voelden: ”We moeten Hem alleen het geval vertellen en onze gezegende Meester zal ervoor zorgen. Als wij Hem terstond van haar vertellen, is het niet nodig om Hem bij de knieën te grijpen en te huilen met bittere tranen om medelijden met degene met koorts. Als Hij het hoort, zal Hij Zijn hand met kracht uitstrekken. Zo liefdevol is Zijn hart. ”Ga dan naar Jezus, geliefde vrienden. Vertel Hem in die geest over uw onbekeerde vriend of kind.
Er is iets heel leerzaams in dit specifieke geval. We zijn namelijk geneigd te denken dat we de Heere de gewone dingen in ons leven niet moeten vertellen. Maar dit is een grote vergissing. Té gewoon? Hoe kan het gewone van een kwaad het van de gebedslijst afhalen? Door reizigers wordt wel gezegd van de zeekust van Kapernaüm, waar Petrus woonde, dat het een bijzonder dampige, nevelige, koortsige plaats is. Er was geen huis waar de koorts niet op de loer lag; maar dat was geen reden voor Petrus en Andreas om het de Heere niet te vertellen. Laat satan u niet te slim af zijn door u over te halen om alledaagse beslommeringen of zonden voor uw liefhebbende Heere verborgen te houden. Geliefden, als Hij zelfs de haren van uw hoofd telt en geen musje ter aarde valt zonder zijn kennis, vertrouw er dan op dat u met uw meest alledaagse zorg bij Hem terecht kan. ”In alle verzoekingen is Hij verzocht.” Het is een grote vergissing om te denken dat u niet alle gewone dagelijkse lasten bij uw Verlosser mag brengen. Vertel ze Hem, vertel ze Hem allemaal. Denk niet dat het niet nodig is om te bidden als uw kind alleen maar een gewone zondaar is. Ook niet als er geen sprake is van buitengewone verdorvenheid of als hij u nooit pijn heeft gedaan door slechte dingen, of als uw dochter altijd lief en vriendelijk is geweest. Als het alleen maar een gewoon geval is van zondekoorts zal het uiteindelijk toch dodelijk blijken als er niets aan gedaan wordt. Vertel Jezus er daarom onmiddellijk van. Wacht niet tot uw zoon een verloren zoon wordt. Bid meteen! Stel het niet uit totdat uw kind op sterven ligt. Bid nu!
Maar soms ontstaat er een moeilijkheid aan de andere kant van de zaak. Petrus’ schoonmoeder had niet zomaar koorts. Er wordt ons verteld dat het een ernstige koorts was. Deze uitdrukking houdt in dat ze van koorts lag te gloeien. Ze was erg verzwakt en lag uitgeput op bed.
De duivel zal u soms proberen wijs te maken: ”Het is niet nodig om zo’n geval aan Jezus voor te leggen. Uw zoon heeft zich zo schandelijk gedragen en uw dochter zo eigenzinnig.” Laat u door zo’n venijnige suggestieniet tegenhouden. Onze Heere Jezus Christus kan ernstige koortsen bestraffen. Hij kan degenen oprichten die verbroken zijn en die door verwoestende zonde krachteloos gemaakt zijn.’’Wonderen van genade behoren aan God toe.” Ga, en vertel Jezus van het geval, of het nu een gewoon of ongewoon geval is. Vertel het Hem, zoals zij Jezus van haar zeiden.
Er zijn enkele redenen waarom we kunnen denken dat de discipelen gedreven werden om Jezus over haar te vertellen. Ik weet de voornaamste reden. Maar eerst zal ik de minder belangrijke redenen noemen. Ten eerste geloof ik dat ze Jezus over haar vertelden, omdat het een besmettelijke koorts was. Het is niet goed om iemand zonder dat hij het weet in een huis te brengen waar ernstige koorts heerst. Als er sprake is van ernstige zonde in uw huis, voelt u misschien in uw hart: ”Hoe kan Jezus Christus in mijn huis komen als mijn dronken man zich zo gedraagt?” Misschien, wat erger is, is de vrouw een stille drinker. Haar man die dit aanziet en het heel erg betreurt, zegt: ”Hoe kan ik verwachten van de Heere dat Hijons zegent?” Of misschien heeft een ernstige, verdrietige zonde uw kind bezoedeld. Dan zou u zeggen: ”Hoe kan ik verwachten van de Heere dat Hij glimlacht naar dit huis? Ik zou net zo goed van iemand kunnen verlangen dat Hij een huis inkomt dat met tyfus is besmet.” Zit er niet mee. Vertel Jezus er alles over. Hij zal komen, koorts of geen koorts, zonde of geen zonde. Ik denk ook dat ze Hem vertelden over haar, omdat het een excuus zou zijn voor het weinige aan gastvrijheid dat ze konden bieden. Van wat voor nut konden Petrus en Andreas zijn voor het klaarmaken van een maaltijd? De hoofdpersoon in huis was ziek en kon hen niet van dienst zijn. Wij arme mannen hebben twee linkerhanden als het gaat om het dekken van de tafel. Wij hebben een Maria of Martha nodig om ons te helpen, of Petrus’ vrouw of schoonmoeder. En aldus zeiden ze met lange gezichten: ’’Goede Meester, we zouden u graag gastvrij onthalen, maar degene die het heerlijk zou vinden om te dienen, is ziek.” Hoe vaak wordt een gezin niet verhinderd zich met Christus bezig te houden omdat iemand in huis ‘ziek’ is. ’’O Heere, we zouden graag als gezin willen bidden, maar we kunnen het niet; de echtgenoot vindt het niet goed.” ’’Heere, we zouden dit huishouden willen laten weergalmen van lofprijzing voor U, maar we zouden één bewoner zo boos maken dat we wel verplicht zijn om ons koest te houden.” ”We kunnen geen feestmaal voor U aanrichten, goede Heere. We moeten u zo goed als we kunnen iets voorzetten. Een klein beetje maar, anders raakt het huis door al het koken oververhit. Vertel Jezus alles. Jezus zal bij u komen en maaltijd met u houden. Hij zal alles wat belemmerend werkt, veranderen in hulp en bijstand.
Bovendien zagen de gezichten van de vrienden er zo verdrietig uit. Ik durf te beweren dat toen Petrus in de synagoge was, hij zijn schoonmoeder bijna was vergeten. Hij was zo ingenomen met de preek. Maar toen hij naar huis ging, was zijn eerste vraag toen hij over de drempel stapte: ”Hoe gaat het nu met haar?” De knechten antwoordden hem: ’’Helaas, de koorts is heel hoog, meester.” De moed zakte Petrus in de schoenen. Een wolk verduisterde zijn gedachten. Hij draaide zich om naar Jezus en riep: ’’Goede Meester, ik kan er niets aan doen dat ik verdrietig ben, zelfs nu U hier bent. Mijn schoonmoeder van wie ik zoveel houd, heeft hoge koorts.” Het feit dat Petrus zo verdrietig was, heeft hem misschien geholpen om ”Hem van haar te zeggen.”
Maar ik denk dat de belangrijkste reden was, dat onze gezegende Heere zo’n vriendelijk hart had, dat Hij altijd uit iedereen zijn verdriet kon trekken. Niemand kon iets voor zichzelf houden als Hij aanwezig was. Hij zag er zozeer als uzelf uit, en was net zo op alle fronten op de proef gesteld, dat u het niet kon helpen om het Hem te vertellen. Ik roep u op toe te staan dat de liefde van de Heere met zacht medelijden het verdriet dat uw hart beklemt, naar buiten brengt. En laat die liefde u ook aansporen Hem te vertellen over uw onbekeerde familieleden. Hij verdroeg het tegenspreken van zondaren tegen Zichzelf. Hij hield van mensenzielen – Hij stierf voor hen. Daarom kan Hij teder uw zorgen die u hebt voor mensen die opstandig en verhard zijn, navoelen. Daarom: ”Zeg Hem van haar.”
Ik denk echter ook dat ze Hem over haar vertelden, omdat ze verwachtten dat Hij haar zou genezen. Vertel Jezus over uw kind of vriend die onbekeerd is. Vertrouw dat Hij hen aan zal zien met een liefdevolle blik. Hij kan redden. Het ligt in Zijn aard dat te doen. Hij vindt het heerlijk dat te doen. Het brengt Hem eer dat te doen. Verwacht van Hem dat Hij dat doet. Vertel Hem vandaag nog over uw onwedergeboren vriend.
Mag ik de vraag eens anders stellen? Eenieder van u heeft waarschijnlijk wel iemand in de familie die nog onbekeerd is. U zei: ”Ik hoopte dat hij bekeerd zou worden.” Hebt u ooit Jezus over hem of haar verteld? Ik hoop dat u kunt antwoorden: ”Ja, dat heb ik vaak gedaan.” Het is echter mogelijk dat u er geen vaste gebedszaak van gemaakt hebt.
Begin nu. Ga naar boven en neem elke dag de tijd om de Heere alles over Janneke, Maria, Thomas of Johannes te vertellen. Worstel met God. Als het nodig is de hele nacht door, en zeg: ”Ik laat U niet gaan, tenzij Gij mij zegent.” Ik denk niet dat velen van u nog erg lang met die zorg zouden zitten als u het op die manier aan de Heere zou vertellen. Dit is wat zij deden toen Jezus kwam: zij zeiden Hem onmiddellijk van haar. Het woord ‘anon’ is in het Grieks ‘onmiddellijk’. Christus kwam direct binnen toen zij Hem van haar vertelden. Christus genas haar direct.
Het eerste wat genade in dat huis werkte, was dat het hen tot bidden bracht. Ten tweede bracht het de Zaligmaker tot het genezen van hun zieken. Hij ging in de kamer en sprak een woord. Hij raakte haar aan, richtte de ziekte vrouw op en ze was genezen. Het wonderlijke was dat ze onmiddellijk van haar bed kon opstaan en er voor hun kon zijn. Dit komt nooit voor als men van koorts geneest. Als de koorts verdwijnt, is de patiënt erg zwak. Er gaan dagen en weken, soms maanden overheen voordat hij zijn oude kracht weer terugkrijgt. Maar de genezingen van Christus zijn volmaakt, zodat de patiënt meteen opstond en hen diende.
Zo zien we dat toen genade in het huis kwam en genezing gaf, het de familie veranderde. Let op het verschil. Daar is de arme vrouw, de patiënt. Nu rilt ze en dan gloeit ze weer door de koorts. Zij kan nauwelijks haar arm of been optillen. Kijk nu naar haar. Zij is druk bezig met dienen. Ze doet het met een lach op haar gezicht. Niemand is gelukkiger of gezonder dan zij. Dus als Gods genade komt, wordt degene die het meest ongelukkig was, het meest gelukkig van allemaal. De zondaar die gered is door soevereine genade, wordt een dienaar van de Heere. De patiënt wordt een gastvrouw.
Let op de verandering bij de anderen. Ze waren allemaal terneergeslagen geweest, maar nu zijn ze vrolijk. Van Petrus’ gezicht is de bezorgdheid niet meer af te lezen. Andreas maakt zich geen zorgen meer. De ziekte is uitgeworpen. Ze kunnen allemaal een vrolijk lied zingen. Het huis is van een ziekenhuis in een kerk veranderd. Van een ziekenzaal is het in een eetzaal veranderd. De Heere zelf lijkt ook veranderd te zijn, voor zover Hij tenminste kan veranderen. Van een dokter die behoedzaam een ziekenkamer binnentreedt, komt Hij tevoorschijnals een Koning die zijn vijand overwonnen heeft. Ze kijken naar Hem op met verwondering en eerbied als de machtige Heere die onzichtbare geesten overwint. Ik bid God dat ons huishouden op deze manier veranderd en van gedaante veranderd mag worden; ons Luz wordt een Beth-El, onze vallei van Achor wordt een deur van hoop. Onze zonen van verdorvenheid worden zaad om de Heere te dienen. Als u zelf de volheid van genade ontvangt, is de volgende stap dat uw gezin de grenzeloze volheid ontvangt, net zolang totdat er niemand meer ziek thuis’ zit, maar allen gelukkig in de Heere zijn en Hem dienen.
Laten we in de derde plaats letten op hoe de genade uit het huis stroomde,toen het het huis eenmaal binnen was gekomen. Het feit dat Petrus’ schoonmoeder was genezen, kon niet binnenshuis gehouden worden. Ik weet niet wie erover vertelde. Als het in onze dagen gebeurd was zou ik denken dat het één van de knechten was geweest die bij de omheining van de achtertuin waren; die zijn zo dol op kletsen. Of misschien kwam er een vriend binnen die het nieuws hoorde. Misschien arriveerde de dokter om de goede vrouw op te zoeken, en trof hij haar tot zijn grote verbazing gezond en wel thuis aan. Hij gaat naar zijn volgende patiënt en zegt: ”Het zal nu wel snel afgelopen zijn met mijn werk. Mijn patiënt die gisteren nog hoge koorts had, is volmaakt gezond gemaakt door een zekere Jezus, een profeet uit Nazareth.” Op de één of andere manier lekte het uit. U kunt de genade van God niet geheim houden; het zal zichzelf openbaren. U hoeft geen reclame voor uw godsdienst te maken; leef eruit, en andere mensen zullen erover praten. Het is goed om over Christus te spreken bij een goede gelegenheid, maar uw leven zal de beste preek zijn.
De geschiedenis ging als een lopend vuurtje door de stad. Een arme man met krukken zei bij zichzelf: ”Ik zal naar Petrus’ huis strompelen!” Een ander die gewoon was op handen en voeten door de straten te kruipen, fluisterde rustig: ”Ik zal naar Petrus’ huis gaan en het zien.” Anderen die door dezelfde aandrang gedreven werden, gingen naar dezelfde plaats op weg. Velen die zieke familieleden hadden, zeiden: ”Wij zullen onze vrienden naar Petrus’ huis brengen.” Zo werd het huis populair. Kijk, voor de deur was iets te zien wat Petrus nog nooit had gezien. Het was één groot ziekenhuis. Overal in de straten maakten patiënten misbaar om de grote profeet maar te kunnen zien. Bijna de hele stad was bijeen vergaderd voor de deur. En wat zegt u nu van Petrus’ huis? We begonnen met het een nederig verblijf te noemen, waar een visser woonde. Maar nu is het een koninklijk ziekenhuis geworden, een paleis van genade. Hier komen ze met elke klacht: melaatsen en lammen, verminkten en mismaakten. Daar is de liefhebbende Meester, die dan hier en dan daar is en iedereen geneest. De straten van Kapernaüm weergalmden die avond van vreugdeliederen. Er werd op een nieuwe manier gedanst in de straat, want de lamme man huppelde. De muziek die het dansen had begeleid, was ook nieuw want de mond van de stomme zong: ’’Glorie zij onze God.” Het was uit Petrus’ huis dat al deze genade voortkwam.
Broeders, ik wens dat God Zijn blik eerst richt op Petrus en dan op zijn schoonmoeder, of kind of verwant, dan richt Hij Zijn blik op het hele huis en dat Hij tenslotte uit het huis een stroom laat komen die door de hele buurt gevoeld werd. ”Dat kan met mijn huis niet gebeuren,” zegt iemand. Waarom niet, geliefde broeder? Met Gods zegen is het zeker mogelijk. ’’Maar ik woon ergens,” zegt iemand, ’’waar geen leven in de prediking is.” Een reden te meer waarom u aangemoedigd zou moeten worden om een zegen voor de stad te zijn. ’’O, maar onze buurt is aristocratisch.” Zij hebben het evangelie het hardst nodig van allemaal. Hoe weinig van de groten en machtigen der aarde worden gered! ’’O, maar onze buurt is zo’n achterbuurt.” Dat is juist de plaats waar de kans groot is dat het Evangelie blij ontvangen wordt. De armen wordt immers het evangelie gepredikt en zij zullen het horen. U kunt geen waterdicht excuus verzinnen. Als het uw wens is, kan God uw huis tot een centrum van zegening maken voor allen die eromheen wonen. Maar de weg er naar toe heb ik beschreven. Ten eerste moet u zelf gered zijn. U moet zelf geroepen zijn tot de hoogste vorm van leven. U moet zelf in uw hart verwarmd worden door de aanwezigheid van uw Meester. Dan zal uw gezin gezegend worden. Daarna zal de kring rond uw woning wijder worden. Dat dit zo moge zijn! Ik ken een aantal broeders die brandende en schijnende lichten zijn, waar ze ook zijn. Maar ik ken er ook enkelen die lampen zijn waarvan het moeilijk te zeggen is of ze aan of uit zijn. Ik meen een flikkering te zien, maar ik weet het niet zeker. Broeders, streef ernaar om overvloedig bruikbaar te zijn. Wenst u een verfoeilijk leven te leiden? Wenst u gebonden te zijn aan het walgelijke karkas van een dood christendom? Ik verafschuw lauwheid tot in het diepst van mijn hart, weg ermee! We hebben een erg korte tijd om te getuigen. We zullen spoedig rusten. Laten we werken zolang we nog kunnen. De schaduwen worden lang, de dag loopt ten einde. Opstaan broeders, opstaan! Als u juwelen bij Jezus moet brengen en Zijn hoofd moet kronen met vele kronen, sta op. Ik bid u, werk voor Hem zolang u kunt!
Er zijn er hier enkelen die onbekeerd zijn. Tot hen heb ik niet gesproken, maar ik heb geprobeerd om u allen aan te zetten om tegen hen te spreken. Doet u het, of moet ik u hier houden om nog een preek te horen? Nee, ik vertrouw erop dat u die zelf houdt. Moge God u zegenen om Jezus’ wil.
Amen.