Een preek uitgesproken op zondagochtend, 24 December 1882, Door C.H. Spurgeon, In The Metropolitan Tabernacle, Newington.
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de pasgeboren Koning van de Joden? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.
En nadat zij de koning aangehoord hadden, gingen zij op weg. En zie, de ster die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. Toen zij de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. Mattheüs 2:1-2, 9-10
Zie, geliefden, de heerlijkheid van onze Heere Jezus Christus zelfs in Zijn staat van vernedering! Hij wordt uit nederige ouders geboren, in een kribbe gelegd en in doeken gewonden. Maar zie, de overheden en de machten in de hemelse gewesten zijn in beroering. Eerst daalt er een engel neer om de komst van de nieuwgeboren Koning aan te kondigen en plotseling is er bij hem een menigte van de hemelse legermacht, die God looft.
De beroering wordt niet beperkt tot de verheven geesten, want ook in de hemelen die boven dit tafereel hangen is er opschudding. Er wordt een ster afgevaardigd namens alle andere sterren, alsof hij de afgezant en de gevolmachtigde van alle werelden was om ze voor hun Koning te vertegenwoordigen. Deze ster wordt opgedragen om op de Heere te wachten, om Zijn heraut te zijn voor mensen die ver weg zijn, Zijn zaalwachter om hen naar Zijn aanwezigheid te leiden en Zijn lijfwacht om bij Zijn kribbe te patrouilleren.
De aarde is ook in opschudding. Schaapherders zijn gekomen om de hulde van eenvoudige mensen te brengen: in al hun liefde en vreugde buigen ze zich neer voor het mysterieuze Kind. Na hen komt de bloem van hun generatie, de meest leergierige breinen van hun tijd. Na een lange en moeilijke reis komen ook zij uiteindelijk aan, de vertegenwoordigers uit de heidenen. Kijk, de koningen van Sjeba en Seba brengen geschenken aan: goud, wierook en mirre. Wijzen, de leiders van hun volkeren, vallen voor Hem neer en bewijzen hulde aan de Zoon van God. Waar Christus ook is, is Hij alle eer waardig. “Voor u dan, die gelooft, is Hij kostbaar.” In de dagen van de kleine dingen, als de zaak van God aandacht ontzegd wordt en verborgen wordt met dingen die veracht zijn, is hij toch de meest heerlijke. Hoewel Christus een Kind is, is Hij toch Koning der koningen. Hoewel Hij Zich tussen de ossen bevindt, wordt Hij toch opgemerkt door Zijn ster.
Geliefden, als wijzen van vroeger Jezus kwamen aanbidden, zouden wij dan ook niet moeten komen? Het is vanmorgen mijn intense verlangen dat wij allemaal hulde mogen brengen aan Hem van Wie we zingen: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven.” Laten diegenen onder ons die al lange tijd aangebeden hebben, opnieuw aanbidden met nog nederigere eerbied en intensere liefde. En moge God schenken -o, moge Hij dat schenken!- dat degenen die geestelijk ver van Hem af staan, zoals de wijzen qua plaats ver weg waren, vandaag komen vragen: “Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij zijn gekomen om Hem te aanbidden.” Mogen de voeten die gewend zijn om op brede wegen te lopen, maar niet gewend zijn aan het smalle pad, vandaag dat pad volgen totdat ze Jezus zien. En mogen ze van ganser harte voor Hem neerbuigen en in Hem verlossing vinden.
Deze wijzen kwamen op een natuurlijke manier, de woestijn doorkruisend. Laten wij op een geestelijke manier komen, onze zonden achter ons latend. Zij werden geleid door het licht van een ster. Laten wij door het geloof in de Geest van God geleid worden, door de onderwijzing van Zijn Woord en al die gezegende lichten die de Heere gebruikt om mensen tot Zich te leiden. Laten we dus maar tot Jezus komen. Het was goed om tot het Kindje Jezus te komen, geleid door de zwakke stralen van een ster. U zult het nog veel gelukzaliger vinden om tot Hem te komen nu Hij verhoogd is tot in de hoogste hemelen en door Zijn eigen licht Zijn eigen volkomen heerlijkheid onthult. Stel het niet langer uit, want vandaag roept Hij u toe: “Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.
Laten we vanmorgen drie dingen proberen te doen. Ten eerste, laten we het licht van deze ster opvangen. Ten tweede, laten we de wijsheid van die wijzen in ons opnemen. En ten derde, laten we ons als wijzen gedragen, daartoe geholpen door onze eigen bijzondere ster.
1. Als eerste dan, laten we het licht van deze ster opvangen. Moge de Geest van de Heere ons hiertoe bekwamen.
Ik stel me voor dat ieder van u zich uw eigen voorstelling maakt van deze ster. Het lijkt erop alsof hij volledig bovennatuurlijk was, en geen ster of komeet van het gewone soort. Het was geen constellatie of een eigenaardige samenstand van planeten. Er staat niets in de Schrift wat een dergelijke speculatie ondersteunt. Naar alle waarschijnlijk was het geen ster op de manier waarop we gewoonlijk over sterren praten, want we weten dat hij zich verplaatste voor de wijzen uit, daarna plotseling verdween en later opnieuw tevoorschijn kwam om voor hen uit te gaan. Het had geen ster uit de hoogste sferen kunnen zijn als de andere, want zulke bewegingen zouden dan niet mogelijk geweest zijn.
Sommigen zeggen dat de wijzen in de richting gingen waarin de ster aan de hemel straalde en de veranderingen van diens positie volgden. Maar in dat geval had er niet van gezegd kunnen worden dat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. Als de ster boven Bethlehem op zijn hoogste punt was, dan zou hij ook op zijn hoogste punt boven Jeruzalem geweest zijn. De afstand is namelijk zo klein dat het niet mogelijk is dat er een verschil in positie van de ster op die twee plaatsen geweest zou kunnen zijn. Het moet wel een ster geweest zijn die zich in een heel andere sfeer bevond dan die waarin de planeten normaal rondwentelen.
Wij geloven dat het een lichtgevend verschijnsel in de lucht is geweest, waarschijnlijk vergelijkbaar met dat wat het volk Israël door de woestijn heeft geleid. Dat was een wolkkolom overdag en een vuurkolom in de nacht. Of de ster ook bij daglicht gezien kon worden of niet, dat weten we niet. Chrysostomus en de vroege kerkvaders hebben een uitgesproken mening over de vele zaken waarin de Schrift ons in het ongewisse laat. Maar aangezien deze voortreffelijke godgeleerden hun inbeeldingskracht gebruikten voor hun feiten, zijn we niet gebonden om hen daarin na te volgen.
Zij beweren met klem dat deze ster zo helder was dat hij de hele dag door te zien was. Als dat zo was, dan kunnen we ons voorstellen dat de wijzen dag en nacht gereisd hadden. Maar als hij alleen ’s nachts gezien kon worden, dan wordt het beeld voor ons veel eigenaardiger en vreemder. Dan zien we deze oosterlingen bij het licht van de ster rustig hun weg vervolgen, noodgedwongen rust nemen als de zon opkomt, maar zich ’s nachts weer geluidloos door sluimerende landen haasten. Deze kwesties zijn voor ons niet zo belangrijk en daarom zullen we er niet lang bij stilstaan.
Hier komt de eerste les: als het ooit zover zou komen dat de mensen het Evangelie niet langer verkondigen, dan kan God zielen naar Zijn Zoon leiden door een ster. Ach, niet alleen door een ster, maar ook door een steen, een vogel, een blaadje gras, een druppel dauw. “Vergeet niet dat de Almachtige overal Zijn dienaren heeft.” Wanhoop daarom niet als u hoort dat er een dominee gestopt is met het verkondigen van het Evangelie of dat een ander de allesomvattende waarheid van God bestrijdt. Hun afvalligheid zal op hun eigen hoofd rusten en Jezus en Zijn Kerk niet benadelen. Hoe verdrietig het ook is als de lampen van de kerkzaal uitgaan, toch is God niet afhankelijk van menselijk licht. Hij is het Goddelijke licht van Zijn eigen heiligdom. Als mensentongen weigeren het Woord te verkondigen, zal hun plaats ingenomen worden door boeken in de stromende beken en door verkondigingen in steen.
De steen schreeuwt vanuit de muur, en de balk antwoordt erop vanuit het houtwerk. Wanneer de overpriesters en Schriftgeleerden allemaal aan de kant staan, geeft de Heere opdracht aan de sterren. En opnieuw vertelt de hemel daadwerkelijk Gods eer, verkondigt het gewelf het werk van Zijn handen. De bergen en de heuvels zullen nog eerder welsprekendheid leren en uitbreken in getuigenis dan dat er een tekort zal zijn aan sprekers voor de vleesgeworden God. De boodschap van God zal bekend gemaakt worden tot aan de uiterste einden van de aarde. God zal Zijn uitverkorenen behouden. Hij zal het aan Christus overlaten om de moeitevolle inspanning van Zijn ziel te zien en verzadigd te worden. Zijn raadsbesluit houdt stand en Hij zal al Zijn welbehagen doen. Halleluja!
Welnu, als de Heere echt een ster gebruikt om Zijn dienaar te zijn, waar bestaat deze dienst dan uit? We kunnen van deze vraag leren wat voor soort dienst God van ons verlangt als wij sterren in Zijn rechterhand zijn. We schijnen dan ook als licht in de wereld. Laten we eens nagaan hoe dat kan.
We merken allereerst op dat de sterrenverkondiging helemaal over Christus gaat. We weten niet welke kleur de ster had, noch hoe de ster eruitzag, noch welke helderheid hij bereikt had. Dit is niet opgeschreven. Maar wat er wel opgeschreven is, is veel belangrijken De wijzen zeiden: “Wij hebben Zijn ster gezien.” Dan moet de ster die de Heere gebruikt om mensen tot Jezus te leiden wel Christus’ eigen ster zijn. Een getrouwe dominee, zoals deze ster, behoort Christus toe. Het is Christus’ eigen man in de krachtigste betekenis van het woord. Voordat we kunnen verwachten anderen tot zegen te zijn, beste vrienden, moeten we eerst zelf door de Heere gezegend worden. Als we anderen ertoe willen zetten bij Jezus te gaan horen, moeten we eerst zelf Jezus volledig toebehoren. Iedere straal uit die ster schitterde voor Jezus. Het was Zijn ster, altijd, exclusief, helemaal. Hij schitterde niet voor zichzelf, maar alleen als Zijn ster. Zo stond hij bekend en zo werd er over hem gesproken: “Wij hebben Zijn ster gezien.”
Zoals ik al eerder gezegd heb, zijn er geen bijzonderheden over de ster opgetekend dan dat het de ster van de Koning was. Ik hoop dat u en ik nooit de aandacht van de mensen op onze eigenaardigheden of persoonlijkheden zullen vestigen, wat die ook mogen zijn. Mogen de mensen het nooit hebben over onze verworvenheden of onze tekortkomingen, maar mogen ze altijd dit ene opmerken: dat we mensen van God zijn, dat we gezanten van Christus zijn, dat we dienaren van Christus zijn. Laten we niet proberen om voor onszelf te schijnen of aandacht te trekken, maar mogen we arbeiden om voor Hem te schitteren, om Zijn wil bekend te maken op de aarde, Zijn heil onder alle volken.
Geliefden, het is goed voor ons om onszelf in onze verkondiging te vergeten, om onszelf in onze Meester te laten verzinken. We kennen de namen van verschillende sterren. Toch is iedere ster misschien jaloers op die ene ster die anoniem blijft, maar toch nooit vergeten wordt, omdat mannen die de Koning van Israël zochten deze kenden als “Zijn ster.” Hoewel u misschien maar een klein sterretje bent dat voor Jezus fonkelt, hoe zwak uw licht misschien ook is, laat het duidelijk zijn dat u Zijn ster bent. Dus als de mensen zich misschien afvragen wat u bent, mogen ze zich nooit afvragen van Wie u bent, want precies op uw voorhoofd zal geschreven staan: “Van Wie ik ben en Die ik ook dien.” God leidt geen mensen via ons tot Christus tenzij we van harte, volledig, onvoorwaardelijk van Christus zijn.
In Zijn tempel gebruikt onze Heere geen geleende voorwerpen. Iedere schaal voor het altaar moet van Hem Zelf zijn. Het komt niet overeen met de heerlijkheid van God om geleende voorwerpen te gebruiken. Hij is niet zo arm dat dit nodig is. Deze les is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard. Hebt u haast om te preken, jongeman? Bent u er zeker van dat u van Christus bent? Denkt u dat het fijn is als u een groep mensen voor u hebt die aan uw lippen hangen? Hebt u er weleens op een andere manier naar gekeken? Hebt u ooit nagedacht over wat een grote verantwoordelijkheid het is om zo te spreken zoals Christus het graag zou willen, om u in uw hele persoonlijkheid te onderwerpen aan de uiting van het denken van God? U moet toegewijd en toegenegen zijn als u hoopt voor de Heere gebruikt te worden.
Of u nu één straal hebt of tienduizend stralen, ze moeten allemaal schijnen met dit ene doel, namelijk om mensen tot Jezus te leiden. U hebt nu helemaal niets te maken met voorwerpen, onderwerpen, doelstellingen of inspanningen, maar met Jezus alleen. Van nu af aan moet u uit Hem en door Hem en tot Hem leven, anders zult u nooit door de Heere verkozen worden om of wijzen of baby’s tot Jezus te leiden. Zorg er daarom goed voor dat volkomen toewijding u siert.
Merk vervolgens op dat ware sterrenverkondiging tot Christus leidt. De ster was de ster van Christus Zelf, maar hij leidde ook anderen tot Christus. Hij kon dat doen, want hij bewoog zich in Zijn richting. Het is triest als een predikant alleen maar een wegwijzer is die de weg aangeeft, maar uit zichzelf niet die kant op gaat. Die overpriesters in Jeruzalem leken daarop: zij waren in staat te vertellen waar Christus geboren zou worden, maar zij gingen Hem niet aanbidden. Christus en Zijn geboorte lieten hen volkomen koud. De ster die naar Christus toe leidt, moet altijd zelf op weg naar Christus zijn.
De mensen worden eerder aangetrokken door een goed voorbeeld dan aangedreven door vermaning. Oprechte vroomheid kan door God gebruikt worden om vroomheid in anderen te bewerkstelligen. “Ga die kant op”, zegt u, maar ze gaan niet. Zeg dan maar: “Kom deze kant op”, en loop voorop, en dan zullen ze komen. Volgen de schapen normaal de schaapherder niet? Wie anderen naar Christus wil leiden, moet zelf vooropgaan, met zijn gezicht naar zijn Meester, zijn ogen op zijn Meester, zijn voetstappen naar zijn Meester, zijn hart op zijn Meester gericht. We moeten zo leven dat de mensen om ons heen een goed voorbeeld zien, zonder dat wij daarvoor onszelf op de borst kloppen. O, mogen allen die van zichzelf denken dat ze sterren zijn zich vlijtig bewegen naar de Heere Jezus toe.
De ster in het oosten heeft wijzen tot Christus geleid omdat hij zelf in die richting ging. Goed voorbeeld doet goed volgen, en dat hebben echte wijzen snel door. Deze ster had zo’n grote invloed op de uitverkoren mannen dat zij hem wel moesten volgen: ze werden door de woestijn heen door hem betoverd. Misschien hebben u en ik ook zo’n bekoring in ons dat we een krachtige bediening op veel harten mogen uitoefenen, waardoor wij hen als magneten naar de Heere Jezus toe mogen trekken.
Wat een geweldig voorrecht! We willen dan niet alleen de weg wijzen, maar onze naaste ook overhalen om die weg te gaan. We lezen over iemand van vroeger, niet dat ze hem over Jezus vertelden, maar dat “zij hem tot Jezus leidden.” We moeten niet alleen de geschiedenis van het kruis vertellen, maar we moeten mensen ook overhalen te vluchten tot de Gekruisigde voor hun behoud. Heeft de koning in de gelijkenis niet tegen zijn dienaren gezegd: “Dwing hen binnen te komen”? Het is wel zeker dat Hij Zijn eigen gezanten met zulke meeslepende kracht toerust dat de mensen niet langer weerstand kunnen bieden, maar hen volgen en zich aan de voeten van de Koning neerbuigen.
De ster trok de wijzen niet aan “als met dikke wagentouwen”, noch door enige materiële en fysische kracht. Maar toch lokte hij deze wijzen uit het verre oosten precies naar de kribbe van het pasgeboren Kind. En hoewel we geen arm van de wet hebben om ons te helpen, geen patronaatsrecht, geen vertoon van welsprekendheid, geen processie van geleerdheid, toch hebben we een geestelijke kracht waardoor we duizenden mensen tot Jezus lokken, die ons tot blijdschap en kroon zijn.
De van God gezonden man komt voort uit Gods tegenwoordigheid, vervuld met zo’n kracht die de mensen tot de Zaligmaker doet bekeren en leven. Och, dat zulke kracht uit zou mogen gaan van al Gods predikanten ja, van al Gods dienaren die betrokken zijn bij straatevan- gelisatie, zondagsschool, huis aan huis folderen en allerlei andere vormen van heilige dienst. God gebruikt hen wier doel en voornemen het is om mensen tot Christus te trekken. Hij vervult hen met Zijn Geest, waardoor ze in staat zijn de Heere Jezus zo lieflijk en begeerlijk voor te stellen dat de mensen zich naar Hem toe haasten en Zijn heerlijke verlossing aannemen.
Het is al iets om te schijnen, maar het is nog belangrijker om te lokken. Een schipbreukeling mag misschien schitteren, maar alleen een echte heilige zal attractief voor Jezus zijn. Ik bid niet om een redenaar te worden, maar wel een zielenwinner. Geliefde broeders, richt u vooral op het leiden van mensen naar Jezus. Wees niet tevreden om hen naar de rechtzinnige leer te leiden of hen slechts te brengen tot een geloof in die meningen waarvan u vindt dat ze Schriftuurlijk zijn, hoe waardevol dat ook is. Naar de Persoon van de vleesgeworden God moeten we hen brengen, tot Zijn voeten moeten we hen leiden zodat zij Hem mogen aanbidden. Onze missie is niet volbracht -zij is zelfs totaal mislukt- als we onze toehoorders niet naar het huis brengen waar Jezus woont en hen dan bijstaan, terwijl we de wacht houden over hun ziel, om Jezus’ wil.
De ster die God gebruikte in deze geschiedenis was een ster die stopte bij Jezus. Hij ging de wijzen voor totdat hij hen bij Jezus bracht, totdat hij boven de plaats kwam te staan waar het Kind was. Ik heb bewondering voor het handelen van deze ster. Er staan in onze tijd opvallende sterren aan de theologische lucht. Ze hebben mensen tot Jezus geleid, zo zeggen ze, en nu leiden ze hen onbekende regionen in, die van nog onontwikkelde gedachten.
Het evangelie van de puriteinen is “ouderwets.” Deze mensen hebben ontdekt dat het ongeschikt is voor de verlichte intellecten van onze tijd en daarom zouden deze sterren ons nog verder kunnen leiden. Bij deze orde zwervende sterren hoor ik zelf niet, en ik verwacht niet dat dat ooit zal gebeuren. Ik heb geen zin in vooruitgang buiten het Evangelie. “Ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus.”
Toen de ster gekomen was aan de plaats was het Kind was, bleef hij staan. Zo moet een verfijnd gemoed ook onwrikbaar, constant, onbeweeglijk worden. De wijzen wisten waar ze die ster konden vinden en waar ze daardoor het Kind konden vinden. Moge dat bij ons ook zo zijn. O, u die tot nu toe zo ijverig bent geweest in het leiden van zielen naar Christus, geef nooit toe aan het idee dat u een ruimere filosofie of een diepere spiritualiteit nodig hebt dan wat er in Jezus gevonden kan worden. Blijf Hem nabij. Roep het uit: “Mijn hart is bereid, o God, mijn hart is bereid.” Er is niets buiten Christus wat onze aandacht maar een seconde waard is.
Raak uw paradijs in Christus niet kwijt door nog een keer te eten van die boom van de kennis van goed en kwaad, wat onze voorouders ten val bracht. Blijf bij de oude waarden: uw enige onderwerp is Christus, uw enige voorwerp mensen tot Christus brengen, uw enige eer de eer van Christus. Blijf trouw aan uw Heere, en alleen aan Hem, van deze dag tot de laatste dag, en u zult verzekerd zijn van een gelukkig, eervol en heilig leven. Na de val van Griekenland werd er gezegd dat het land zo geruïneerd was dat u wel naar Griekenland in Griekenland zou kunnen zoeken, maar het niet vinden.
Ik ben bang dat ik moet zeggen dat sommige bevestigde verkondigers van het Evangelie er zo ver weg van geraakt zijn dat u het Evangelie niet meer in hun evangelie kunt terugvinden, noch Christus Zelf in de Christus die zij prediken. Sommigen zijn zo afgedwaald van de meest fundamentele, zaligmakende waarheid, waarbuiten geen mens zou moeten willen gaan, dat ze alleen nog maar in naam christen zijn. Alles wat buiten de waarheid ligt, is een leugen. Alles wat buiten de openbaring ligt, is op zijn best een zaak van minder belang, maar zeer waarschijnlijk oudewijvenpraat, zelfs al kan degene die het verzonnen heeft best van het mannelijke geslacht zijn.
Blijf trouw aan uw vaandel, u die hoopt door de Heere gebruikt te zullen worden. Blijf op uw post zodat men u over twintig jaar kan vinden, schijnend voor Jezus en wijzend op de plaats waar de Zaligmaker gevonden kan worden, net zoals u nu al doet. Laat Jezus Christus uw einddoel zijn. Uw werk bestaat uit zielen tot Jezus brengen en hen daar helpen houden, door zelf “standvastig, onwankelbaar” te zijn. Laat u niet meeslepen weg van de hoop van uw roeping, maar houd u zelfs aan het voorbeeld van gezonde woorden, want het zou kunnen dat u door het opgeven van de vorm misschien ook de vaste grond kwijtraakt.
2. Nu we ons enigszins verblijd hebben in het licht van de ster, gaan we zien of we de wijsheid van de wijzen in ons op kunnen nemen.
Misschien bent u wel bekend met “de veelheid van woorden” in de overlevering betreffende wie de wijzen waren, waar ze vandaan kwamen en hoe ze reisden. In de Griekse Kerk weet men, geloof ik, hun aantal, hun namen, de personages in hun gevolg en wat voor soort versieringen te zien waren op de nek van hun dromedarissen. Bijzonderheden die niet in het Woord van God te vinden zijn mag u geloven of niet, naar eigen goeddunken, maar het is misschien verstandig niet al te veel te geloven. We weten alleen dat het wijzen waren, wijzen uit het oosten, mogelijk aanhangers van de oude leer van Zoroaster – sterrenkijkers, misschien wel sterrenaanbidders. We zullen niet over hen speculeren, maar van hen leren.
Zij namen geen genoegen met de ster te bewonderen en die te vergelijken met andere sterren, aantekeningen te maken van de precieze verschijningsdatum, hoe vaak hij fonkelde, wanneer hij zich bewoog, en dat soort zaken. Maar zij brachten de onderwijzing van de ster in de praktijk. Veel mensen zijn hoorders en bewonderaars van Gods dienaren, maar ze zijn niet wijs genoeg om de prediking goed toe te passen. Ze merken de eigenaardigheden in het taalgebruik van de predikant op: hoezeer hij lijkt op die ene theoloog, hoeveel hij verschilt van een andere, of hij te vaak hoest, of hij te veel binnensmonds mompelt, of hij te hard of te zacht praat, of hij geen sterk dialect heeft, of hij geen zegswijzen gebruikt die misschien te plat klinken, of hij misschien aan de andere kant niet te bloemrijk in zijn woordkeuze is.
Op dit soort dwaasheden letten de mensen voor wier ziel wij arbeiden constant. Zij vergaan en toch verkwanselen ze hun tijd met zulke onbelangrijke zaken. Voor veel mensen is dat de enige reden waarom zij naar het huis van God gaan, om op een dergelijke waardeloze manier kritiek te leveren. Ik heb ze zelfs hier binnen zien komen met een toneelkijker, alsof ze een acteur wilden bekijken die leefde en werkte om hen in hun vrije tijd te prikkelen. Dit is waar dwazen zich mee bezighouden.
Deze mannen waren echter wijzen en om die reden erg praktisch. Zij werden geen sterrenkijkers die alleen maar een opvallende ster wilden bewonderen, maar ze zeiden: “Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden.” Ze gingen meteen op weg om de pasgeboren Koning te vinden, Wiens komst door de ster werd aangekondigd. O geliefde toehoorders, ik zou zo graag willen dat u allen op een dergelijke manier wijs was! Ik zou veel liever de saaiste preek ooit houden dan de meest fantastische, als ik met die slechte preek u helemaal bij mij vandaan zou kunnen leiden om de Heere Jezus Christus te gaan zoeken.
Dat is het enige waar ik om geef. Zult u me ooit het genoegen doen door meer te willen weten over mijn Heere en Meester? Ik hoop echt eens van u te horen: “Waar praat die man over? Hij heeft het over een Zaligmaker; wij willen die Zaligmaker voor onszelf. Hij praat over vergeving door het bloed van Christus en over God Die neerdaalde naar de mensen om hen te redden. We willen er zelf achter komen of deze vergeving echt is, of deze redding waarachtig is. We willen Jezus gaan zoeken om zelf de zegeningen te ontdekken die blijkbaar in overvloed bij Hem te vinden zijn.” Als ik u allen dit zou horen zeggen, dan zou ik bereid zijn om te sterven van blijdschap.
Is dit geen mooie dag om uw Zaligmaker te gaan zoeken? Sommigen van u hebben het al zo lang uitgesteld. Zou het daarom niet goed zijn om meteen op pad te gaan voordat het huidige jaar voorbij is? Deze wijzen zijn blijkbaar meteen op pad gegaan zodra zij de ster hadden gezien. Het waren geen mensen die tijd hebben om oeverloos te treuzelen. “Daar is de ster”, zeiden zij, “laten we ons dus daardoor laten leiden. We zijn niet tevreden met een ster; we moeten de Koning vinden Wiens ster dit is!” En zodoende gingen zij onmiddellijk en vastbesloten op weg om Christus te vinden.
Omdat het wijzen waren, volhardden zij in hun zoektocht naar Hem. We weten niet hoelang zij onderweg geweest zijn. Het was ontzettend moeilijk om in die tijd op reis te gaan. Men moest vijandige stammen ontwijken, de brede rivieren de Tigris en de Eufraat oversteken en ongebaande woestijnen doorkruisen. Ze gingen op weg naar Jeruzalem en ze kwamen in Jeruzalem aan, op zoek naar de Koning van de Joden. Als het waar is dat God onze natuur aangenomen heeft, dan moeten we ook vastbesloten zijn om Hem te gaan zoeken, tegen elke prijs.
Al moeten we om de hele aardbol heen varen om de Zaligmaker te vinden, dan zijn de afstand en de kosten niet belangrijk, zolang we maar bij Hem mogen komen. Als de Christus onder de aarde of boven in de hemel was, dan zouden we niet mogen rusten totdat we Hem gevonden hadden. Alles wat de wijzen voor hun expeditie nodig hadden, werd snel bijeengebracht, ondanks de kosten. En ze gingen op weg, de ster achterna, opdat ze de Vorst van de koningen der aarde zouden mogen vinden.
Uiteindelijk kwamen ze in Jeruzalem aan, maar hier wachtten hun nieuwe beproevingen. Het moet wel erg ongemakkelijk voor hen geweest zijn toen ze vroegen: “Waar is de Koning van de Joden die geboren is?” en de mensen daar schudden alleen maar hun hoofd alsof die dachten dat het een domme vraag was. Noch de rijken noch de armen in die wereldstad hadden enig benul van de Koning van Israël. De menigte antwoordde spottend: “Herodes is de koning van de Joden. Pas wel op als u over een andere koning spreekt, want dat zou u weleens de kop kunnen kosten. De tiran duldt geen concurrent.”
De wijzen moeten wel nog meer verbaasd zijn geweest toen ze ontdekten dat Herodes in verwarring was. Zij waren verblijd dat er iemand geboren was die de gouden eeuw kwam inluiden, maar het gezicht van Herodes werd al maar paarser van woede bij de gedachte aan een koning van de Joden. Zijn ogen flikkerden en zijn gezicht stond op onweer. Duistere gedachten aan moord komen in hem op, hoewel hij zijn boosaardigheid tijdelijk weet te verbergen. Heel Jeruzalem is in opschudding, want niemand weet precies wat die wrede Herodes zal doen, nu hij getergd is door de vraag “Waar is de Koning van de Joden die geboren is?”
Het was dus onrustig in Jeruzalem, om te beginnen in het paleis. Maar dit weerhield de wijzen er niet van om hun zoektocht naar de beloofde Vorst te vervolgen. Ze pakten hun biezen niet om terug te reizen. Ze zeiden niet tegen elkaar: “Het heeft geen zin om te proberen deze twijfelachtige Persoon te zoeken Die zelfs in het land waarvan Hij Koning is, niet eens bekend is. Bovendien lijkt Hij helemaal niet welkom te zijn bij de mensen die Zijn toekomstige onderdanen zijn. We moeten het antwoord op de vraag ’’Waar is de Koning van de Joden die geboren is? ” maar een andere keer proberen te vinden.”
Deze geestdriftige zoekers werden niet moedeloos van de geestelijke leiders en de geleerden toen ze die ontmoetten. De vraag werd aan de overpriesters en Schriftgeleerden voorgelegd, en die gaven de informatie waar de Christus geboren zou worden, maar geen levende ziel wilde met de wijzen mee om deze pasgeboren Koning te gaan zoeken. Wat een vreemde onverschilligheid! Maar wat komt dat helaas veel voor! Zij die de leiders hadden moeten zijn, waren geen leiders. Zij wilden zelfs het goede niet navolgen, want ze hadden geen hart voor Christus. De wijzen kwamen deze zware ontmoediging goed te boven. Als de geestelijke leiders hen niet wilden helpen, dan zouden ze zelf wel naar Jezus gaan.
O geliefden, als u wijs bent, zegt u: “Ik ga Christus wel alleen zoeken als niemand met me mee wil gaan. Als ik tot aan het middelpunt van de aarde graaf, zal ik Hem vinden. Als ik naar de zon vlieg, zal ik Hem vinden. Als alle mensen me afschrikken, zal ik Hem vinden. Als de verkondigers van het Evangelie onverschillig tegen me doen, zal ik Hem vinden. Het Koninkrijk der hemelen werd geweld aangedaan, en geweldenaars grepen het, en dat zal ik ook doen.” De eerste christenen moesten al de bevoegde leraars van hun tijd achter zich laten en er zelf uitkomen. Het is niet vreemd als u hetzelfde zou moeten doen. Zalig bent u als u vastbesloten bent om door het water en door het vuur te gaan om Christus te zoeken, want Hij zal door u gevonden worden. Dus deze wijzen waren wijs omdat zij, nadat ze eenmaal op zoek gegaan waren, volhardden totdat zij de Heere vonden en Hem aanbaden.
Merk op dat zij wijs waren, want toen ze de ster weer zagen, “verheugden zij zich met zeer grote vreugde.” Toen ze informatie vroegen aan de priesters in Jeruzalem raakten ze in twijfel. Maar nu de ster weer ging schijnen, waren ze op hun gemak en vol vreugde. Deze vreugde maakten zij duidelijk, zodat de evangelist het opgeschreven heeft. Tegenwoordig denken heel wijze mensen dat het nodig is om alle emotie te onderdrukken en er als mensen van steen of ijs uit te zien. Wat er ook gebeurt, ze blijven stoïcijns, ver verheven boven het enthousiasme van het gewone volk. Het is opmerkelijk hoe meningen kunnen veranderen en dwaasheid voor filosofie wordt gehouden. Maar deze wijzen waren zo blij als een kind toen er een eind kwam aan hun twijfel en het heldere licht ging schijnen.
Het is een goed teken als iemand er zich niet voor schaamt gelukkig te zijn omdat hij een duidelijk, onmiskenbaar getuigenis van de Heere Jezus hoort. Het is goed om een belangrijke man van zijn voetstuk te zien afstappen en zich als een klein kind te verheugen over het eenvoudige verhaal van het kruis. Geef mij maar een toehoorder die niet op mooie woorden let, maar het uitroept: “Leid mij naar Jezus. Ik wil een gids naar Jezus en niets anders.” Welnu, als de mensen maar wisten wat echt waarde had, dan zouden ze zich meer verheugen over een verkondiger van het Evangelie dan over een koning. Als de voeten van de boodschappers van het heil al lieflijk zijn, hoe veel te meer hun tong als zij het goede over de Zaligmaker verkondigen.
Deze wijzen, met al hun mysterieuze geleerdheid, schaamden zich er niet voor zich te verheugen omdat een kleine ster hun zijn stralen leende om hen naar Jezus te leiden. We verenigen ons met hen in hun blijdschap over een duidelijk Evangelie. Voor ons is al het andere duisternis, leed en najagen van wind. Maar wat ons tot onze heerlijke Heere leidt, is geest, licht en leven. Het is beter als de zon niet schijnt dan dat een duidelijk Evangelie niet verkondigd wordt. We hebben het sterke vermoeden dat een land opbloeit of in verval raakt naargelang het licht van het Evangelie wordt onthuld of juist weggenomen.
Laten we deze wijzen nu nog even wat verder volgen. Zij zijn gekomen bij het huis waar het Kind is. Wat gaan ze nu doen? Blijven ze naar de ster staan kijken? Nee: zij gaan naar binnen. De ster staat stil, maar zij zijn niet bang om zijn straling kwijt te raken, want ze zien de Zon der gerechtigheid. Ze riepen niet: “We zien de ster en dat is voor ons genoeg. We hebben de ster gevolgd en dat is alles wat we moesten doen.” Nee, helemaal niet. Ze tillen de klink op en gaan de nederige verblijfplaats van het Kindje binnen. Ze zien de ster niet meer, maar dat hoeft ook niet, want daar is de Koning van de Joden die geboren is. Nu straalt het waarachtige Licht op hen vanaf het gezicht van het Kind: ze zien de vleesgeworden God.
O geliefden, wat bent u wijs als u nadat u door iemand naar Christus geleid bent, zich niet op diens leiderschap verlaat, maar zelf Christus wilt zien. Hoe zeer hoop ik dat u deel mag uitmaken van de gemeenschap van het geheimenis, dat u door de deur binnengaat en het Kind komt zien om u voor Hem neer te buigen. Het is ons tot verdriet dat zo veel mensen niet wijs zijn. Wij zijn alleen maar hun gids, maar zij zijn geneigd om ons tot hun doel te verheffen. Wij wijzen de weg, maar zij gaan die richting niet uit; zij blijven ons staan aanstaren. De ster is weggegaan; hij heeft zijn werk gedaan en is verdwenen. Maar Jezus blijft over en de wijzen leven door Hem. Zou iemand van u zo dwaas zijn dat u alleen denkt aan een stervende predikant, en de eeuwig levende Zaligmaker vergeet? Kom, wees wijs en spoed u meteen naar uw Heere.
Ten slotte waren deze mannen wijs -en ik beveel hun voorbeeld van harte bij u aan- want toen zij het Kind zagen, aanbaden zij Het. Hun nieuwsgierigheid werd niet bevredigd, maar hun aanbidding wel uitgeoefend. Wij moeten de Zaligmaker ook aanbidden, anders zullen we nooit door Hem behouden worden. Hij is niet gekomen om onze zonden weg te nemen en ons toch goddeloos en eigenwijs te laten blijven. U die nog nooit de Christus van God aangebeden hebt, moge u daartoe meteen geleid worden! Hij is God over allen, te prijzen tot in eeuwigheid, aanbid Hem! Werd God ooit eerder in een dergelijke eerbiedwaardige gedaante gezien? Zie, Hij buigt de hemel. Hij rijdt op de vleugels van de wind.
Hij strooit de vurige vlammen weg. Hij spreekt en Zijn ontzagwekkende geschut laat de bergen daveren. U buigt u vol ontzetting neer. Wie zou de grote en vreselijke God niet aanbidden? Maar is het niet veel beter om Hem hier te zien, verbonden met uw natuur, net als andere kinderen gewikkeld in doeken, teer, zwak, verwant aan uzelf? Wilt u God niet aanbidden als Hij op deze manier tot u neerdaalt en uw broeder wordt, geboren tot uw behoud? Hier roept de natuur zelf de aanbidding op: o, moge de genade het waarmaken! Laten we met haast gaan om te aanbidden waar herders, wijzen en engelen ons voor zijn gegaan.
Laat mijn verkondiging hier even tot stilstand komen, net zoals de ster. Ga het huis binnen en buig u neer! Vergeet de dominee. Laat het licht van de ster schijnen voor andere ogen. Jezus is geboren opdat u opnieuw geboren mag worden. Hij heeft geleefd opdat u mag leven. Hij is gestorven opdat u aan de zonde zou sterven. Hij is opgestaan en vandaag pleit Hij voor misdadigers, opdat zij door Hem met God verzoend mogen worden. Kom dan, geloof, vertrouw, verblijd u, buig u neer! Als u geen goud, wierook of mirre hebt, breng dan uw geloof, uw liefde, uw berouw, en val neer aan de voeten van de Zoon van God om Hem van harte eerbied te betonen.
3. En nu kom ik op mijn derde en laatste punt: laten we ons als wijzen gedragen onder het licht van onze ster.
Ook wij hebben licht ontvangen dat ons naar de Zaligmaker leidt. Ik mag wel zeggen dat er voor ons veel sterren geweest zijn die voor dat heilige doel hebben geschenen. Op dit punt zal ik me echter beperken tot het stellen van een paar vragen.
Bent u niet van mening dat er een licht voor u is in uw eigen beroep, de stem van God in uw roeping? Luister eerst naar mij en luister dan naar God. Deze mensen waren sterrenkijkers. Daarom werd een ster gebruikt om hen te roepen. Spoedig daarna waren er vissers, en door middel van een geweldige visvangst maakte de Heere Jezus hen bewust van Zijn verheven macht. Toen riep Hij hen om vissers van mensen te worden. Voor een sterrenkijker een ster, voor een visser een vis.
De Meestervisser heeft lokaas voor elk van Zijn uitverkorenen en vaak kiest Hij iets uit hun eigen roeping als weerhaak. Had u het gisteren druk achter de toonbank? Heeft u niet toevallig een stem horen zeggen: “Koop de waarheid en verkoop haar niet”? Toen u gisteravond de winkel op slot deed, dacht u toen niet bij uzelf dat u hem spoedig voor de laatste keer op slot zou moeten doen? Bakt u brood en hebt u zich nooit afgevraagd: “Is mijn ziel verzadigd met hemels brood?” Bent u landbouwer en bewerkt u de grond? Heeft God nooit tot u gesproken door die omgeploegde velden en deze veranderende seizoenen zodat u wel wenste dat uw hart bewerkt en bezaaid zou worden?
Luister! God is aan het woord! Doven, hoor! Er zijn overal stemmen die u naar de hemel roepen. U hoeft er geen kilometers voor te lopen om een schakel tussen u en de eeuwige genade te vinden. De telefoonkabels hangen aan beide kanten van de weg: God en de menselijke ziel zijn dicht bij elkaar. Ik wenste wel dat u zou zien dat in uw algemene roeping de deur naar uw hogere roeping verborgen zit. Och, moge de Heilige Geest uw geliefde bezigheden veranderen in mogelijkheden waarin het werk van Zijn genade in u kan schijnen.
Misschien niet tussen de sterren, maar dan wel tussen de bloemen in de tuin, of tussen het vee op de heuvels, of op de golven van de zee vindt Hij een net waarmee Hij u voor Christus kan vangen. Ik wenste wel dat u die tot de conclusie komt dat uw roeping u nooit dichter tot Christus kan brengen, zich eens zou gaan afvragen of dat wel zo is. We moeten leren van de mieren, de zwaluwen, de kraanvogels en de klipdassen. We hebben zeker geen tekort aan leermeesters.
Het leek alsof een ster onmogelijk een stoet oosterse wijzen zou kunnen voorgaan, maar toch was die de beste gids die gevonden kon worden. En zo kan het u ook voorkomen dat uw beroep u onmogelijk tot Jezus kan leiden, maar toch kan de Heere het voor dat doel gebruiken. Er zit misschien een boodschap van de Heere aan u in veel dubieuze zuinigheid. Een wijs woord komt misschien tot u uit de mond van een ezelin. Een oproep tot een heilige levenswandel laat u misschien schrikken vanuit een doornstruik. Een waarschuwing wordt misschien ineens zichtbaar voor u op een muur.
Een visioen maakt misschien indruk op u in de stilte van de nacht, wanneer de mensen in diepe slaap verzonken zijn. Wees slechts bereid om het horen en God zal een manier vinden om tot u te spreken. Beantwoord de vraag zoals de wijzen dat gedaan zouden hebben: “Ja, in onze roeping zit een oproep tot Christus.”
Wat zouden u en ik beter in dit leven kunnen doen dan Christus te zoeken? De wijzen vonden alle andere bezigheden, hiermee vergeleken, van veel minder waarde. “Wie zal er op dat observatorium passen en op de rest van de sterren letten?” Ze schudden hun hoofd en zeiden dat ze het niet wisten. Deze zaken moeten wachten, want ze hebben Zijn ster gezien en ze gaan Hem aanbidden.
Maar wie zal er dan voor hun vrouwen, gezinnen en ook nog alle anderen zorgen, terwijl zij deze lange reis maken? Ze antwoorden dat alle mindere zaken moeten wijken voor het belangrijkste. De dingen moeten in proportie gezien worden en het zoeken naar de Koning van de Joden, Die het verlangen van alle heidenvolken is, is zo buiten alle verhoudingen dat al het andere ervoor moet wijken.
Bent u ook niet wijs genoeg om tot een dergelijk redelijk oordeel te komen? Denkt u niet, beste vrienden, dat het goed zou zijn om morgen de hele dag door te brengen met het zoeken van Jezus? U hebt morgen vrij, dus wat zou u beter kunnen doen dan uw Verlosser gaan zoeken? Als u er een week voor zou nemen, en het met uw gehele ziel doet, om Christus te zoeken, zou die week dan niet goed besteed worden? Hoe kunt u verder leven als u uw ziel op het spel zet? Och, zei u maar: “Ik moet deze zaak recht zetten. Het is van het grootste belang en ik moet het veiligstellen.” Dit is gewoon uw gezonde verstand gebruiken.
Als er tijdens het paardrijden een streng breekt, stopt u het paard dan niet om het tuig te herstellen? Hoe kunt u dan doorrijden met de wagen van het leven als al het tuig in de war is en een val een eeuwige ondergang inhoudt? Als u bereid bent te stoppen met rijden om een gesp goed te trekken uit angst voor een ongeluk, zou ik u ook willen vragen om met van alles en nog wat te stoppen om op de redding van uw ziel toe te zien.
Zie hoe een monteur naar de veiligheidsklep kijkt: bent u bereid om nog meer risico te lopen? Als uw huis niet verzekerd was en u in gevaarlijke handel deed, is het zeer waarschijnlijk dat u zich bijzonder ongerust zou voelen totdat die zaak geregeld was. Maar nu uw ziel onverzekerd is en zij misschien voor eeuwig zal branden, wilt u daar dan geen aandacht aan schenken?
Ik smeek u om eerlijk tegen uzelf te zijn, aardig voor uzelf. O, zie toch toe op uw eeuwige welzijn. U weet niet eens zeker of u vandaag wel thuiskomt voor het warme eten. Het leven is zo broos als een spinnenweb. U kunt wel in de hel zijn voordat die klok daar één slaat! Vergeet dat niet. Er ligt maar één schrede tussen u en de eeuwige verdoemenis van het aangezicht van God als u nog onbekeerd bent.
Uw enige hoop ligt in de Zaligmaker te zoeken, op de Zaligmaker te vertrouwen, de Zaligmaker te gehoorzamen. Daarom, zet alles aan de kant, zoals deze wijzen hebben gedaan, en ga nu op weg, serieus, resoluut, volhardend om Jezus te zoeken. Ik wilde net zeggen: vastbesloten om Jezus te zoeken of anders te sterven, maar ik zal dat veranderen: vastbesloten om Jezus te zoeken en te leven.
Als we echt dicht tot Jezus komen, laten we onszelf dan deze vraag stellen: “Zien wij meer in Jezus dan andere mensen?” Want als dat zo is, dan zijn we Gods uitverkorenen, onderwezen door God, verlicht door Zijn Geest. We lezen in de Schrift dat toen deze wijzen het Kind zagen, zij neervielen en Het aanbaden. Anderen waren misschien naar binnen gegaan, hadden het Kind gezien en gezegd: “Er zijn veel kinderen net zo interessant als het kind van deze arme vrouw.” Zeker, maar deze mannen keken en ze zagen’, niet alle ogen kunnen zoiets opmerken.
Ogen die kunnen zien, dat is een gave van de Alziende. Vleselijke ogen zijn blind. Maar deze mannen zagen de oneindige God in het Kind, de Godheid schijnend door het mens-zijn, de heerlijkheid verborgen onder de doeken. Zonder twijfel hing er een geestelijke glans rondom dit weergaloze Kind! We lezen dat de vader en moeder van Mozes zagen dat hij “mooi” was – “mooi in de ogen van God”, staat er in de grondtekst. Maar toen deze uitverkoren mannen het Heilige Dat de Zoon van de Allerhoogste genoemd wordt, zagen, ontdekten zij in Hem een heerlijkheid die nog nooit eerder vertoond was. Toen klom Zijn ster voor hen op: Hij werd voor hen alles in allen en zij aanbaden Hem met heel hun hart.
Hebt u al zo’n heerlijkheid in Christus ontdekt? “O”, zegt er iemand, “u hamert altijd maar op Christus en Zijn heerlijkheid. U hebt maar één gedachte!” Precies. Mijn ene gedachte is dit: “alles aan Hem is geheel en al begeerlijk.” Er is niets uit de hemel of in de hemel wat met Hem vergeleken kan worden, zelfs niet in Zijn laagste en nederigste staat. Hebt u zoiets ooit in Jezus gezien? Als dat zo is, bent u van de Heere. Ga heen en verheug u in Hem. Als dat niet zo is, bid dan dat God uw ogen opent zodat u, zoals de wijzen, ziet en aanbidt.
Leer ten slotte van deze wijzen dat zij, toen zij aanbaden, het niet konden maken om met lege handen te aanbidden. Stel uzelf de vraag: “Wat zal ik de Heere vergelden?” Neerbuigend voor het Kind brachten zij Hem “goud en wierook en mirre”, het beste metaal en de beste specerijen. Een geschenk aan de Koning van het goud, een geschenk aan de Priester van de wierook, een geschenk aan het Kind van de mirre. Wijzen zijn gulle mensen. Een wijdingsoffer is het beste onderwijs.
Vandaag denkt men dat het wijs is om steeds maar te ontvangen, maar de Zaligmaker heeft gezegd: “Het is zaliger te geven dan te ontvangen.” God beoordeelt ons hart naar aanleiding van wat er spontaan uit voortkomt. Daarom is kalmoes, met geld gekocht, welbehaaglijk voor Hem als het genadig geschonken wordt. Hij belast of vermoeit Zijn heiligen niet met wierook. Maar Hij schept er behagen in als Hij in hen oprechte liefde ziet die zich niet alleen in woorden laat uitdrukken, maar juist ook goud en mirre, liefdewerken en daden van zelfverloochening moet gebruiken als tekenen van dankbaarheid.
Geliefden, u zult pas van harte gelukzalig worden als u onbaatzuchtig en vrijgevig wordt. U hebt slechts gekauwd op de schillen van de godsdienst, die vaak bitter zijn. U kunt pas van het zoete fruit eten als u de liefde van God gevoeld hebt die u noopt een offer te brengen. Er is niets in de macht van de ware gelovige wat hij niet voor zijn Heere zou willen doen, niets in onze bezittingen wat we niet aan Hem zouden willen geven, niets in onszelf wat we niet aan Zijn dienst zouden willen wijden.
Moge God u allen genade schenken om tot Jezus te komen, zelfs al zou dat gebeuren door het licht van de ster van deze overdenking, omwille van Zijn liefde!
Amen.