Want er is geen toverij tegen Jakob, noch waarzeggerij tegen Israël. Num. 23:23
Hoe zou dit woord alle dwaze en bijgelovige vrees met wortel en tak moeten uitroeien! Zelfs al zou er in tovenarij en voortekenen enige waarheid liggen, dan zouden zij op het volk van de HEERE geen invloed kunnen hebben. Hen, die God zegent, kunnen de duivelen niet vervloeken. Goddeloze mensen, als Bileam, kunnen listig de ondergang van des HEEREN Israël beramen, maar met al hun geheime diplomatie worden zij gedoemd tot mislukking. Hun kruit is een damp, de scherpte van hun zwaard is afgestompt. Zij verzamelen zich, maar omdat de HEERE niet met hen is, verzamelen zij zich tevergeefs. Wij kunnen stilzitten en hen hun netten laten breien, want wij zullen daarin niet worden gevangen. Ook al roepen zij de hulp in van Beëlzebub, en al maken zij gebruik van zijn slangensluwheid, het zal hun niets baten: de toverspreuken zullen zonder uitwerking blijven, de waarzeggerij zal hen teleurstellen. Welk een zegen is dit! Hoe stelt dit het hart gerust! DeJakobs van God worstelen met God, maar niemand zal worstelen met henen over hen zegevieren. De Israëls van God hebben macht bij God en zegevieren, maar niemand zal macht hebben om over hen te zegevieren. Wij behoeven de vijand zelf niet te vrezen, noch ook maar één van die verborgen vijanden, wier woorden vol bedrog zijn, en wier plannen diepzinnig en ondoorgrondelijk zijn. Zij kunnen hen, die op de levende God vertrouwen, niet schaden. Wij trotseren de duivel en al zijn legioenen.