Ik heb als kind eens een goochelaar op straat gezien, die een half dozijn ballen, messen of borden opwierp en opving, en mij scheen dit wonderlijk toe. Maar de godsdienstige goochelaar stelt alle andere in de schaduw, want hij moet tegelijkertijd het christendom en de wereld ophouden, en twee soorten ballen tegelijk opvangen. Een vrijgemaakte van Christus te zijn en tegelijk ook een slaaf van de wereld, daar is heel veel kunst voor nodig. Een dezer dagen zult u, mijnheer de goochelaar, één van uw ballen laten glippen, en dan is het uit met uw spel. De mens kan dit niet altijd volhouden, niet altijd doorgaan met zoveel handigheid te spelen. Vroeg of laat begaat hij fouten in zijn spel en dan wordt hij tot een aanfluiting en een spotrede, en dan wordt hij beschaamd, indien er tenminste nog enig schaamtegevoel in hem overgebleven is.