Dwaalt niet; God laat Zich niet bespotten; want zo wat de mens zaait, dat zal hij ook maaien. Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. GALATEN 6:7-8
Deze woorden verklaren dat de God van de Heilige Schrift een God van onbuigzame gerechtigheid is; Hij is niet de god die sommigen van jullie aanbidden. Je aanbidt een god die naar grote zonden knipoogt; je gelooft in een god die je misdaden ongelukjes en kleine fouten noemt. Sommigen van jullie aanbidden een god die de zonde niet straft, maar die zo zwak genadig en genadeloos zwak is, dat hij door overtreding en ongerechtigheid heen gaat en nooit een straf oplegt. Je gelooft in een god die, als de mens zondigt, geen straf eist voor zijn overtreding. Je denkt dat een paar goede werken tot hem, hem wel zullen ombuigen, dat hij een zo zwakke heerser is dat een paar goede woorden die in gebed voor hem worden uitgesproken voldoende verdienste zullen winnen om zijn zin om te keren. Maar, je god is geen God; hij is evenzeer een valse god als de god van de Grieken of van het oude Nineve. De God van de Bijbel is iemand die onbuigzaam streng is in gerechtigheid en geenszins de schuldigen zal zuiveren. “De Heere is lankmoedig, doch van grote kracht, en Hij houdt den schuldige geenszins onschuldig.” (Nahum 1:3 SV). De God van de Bijbel is een Heerser die, wanneer Zijn onderdanen rebelleren, hun misdaad markeert en hen nooit vergeeft totdat Hij het heeft gestraft, hetzij op hen, hetzij op hun Plaatsvervanger.