Jezus antwoordde hun: Gelooft gij nu? Zie, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alléén zult laten. En toch ben ik niet alléén, want de Vader is met Mij. Johannes 16:31 en 32
De eenzaamheid van de Zaligmaker. Let op de werkelijkheid ervan. Hij werd alléén gelaten, alléén, juist toen Hij als mens het meest behoefte had aan een menselijk medelijden. Gedurende zijn aardse leven was de eenzaamheid voor hem dikwijls een bron van kracht. Hij was krachtig in zijn openbare ambtsbediening wegens de uren die Hij in verborgen worsteling met God op de eenzame berghelling had doorgebracht. Maar toen het uur van zijn zware strijd kwam, smachtte zijn volmaakt menselijke natuur naar menselijk medelijden, en toch werd Hem dat onthouden. Hij was alléén in de hof van Gethsemané. Hoewel Hij de elf met Zich meenam, moest Hij toch acht van hen buiten de ingang van de hof achterlaten. En de drie uitverkorenen, de élite van hen allen, ook al werden zij wat dichter bij het schouwspel van Zijn lijden gebracht, zelfs zij moesten toch nog op een steenworp afstand blijven. Niemand kon ingaan binnen de kern van Zijn lijden, waar de oven zevenmaal heter gestookt werd dan gewoonlijk. In bloedig zweet en de worsteling van Gethsemané trad de Zaligmaker de pers alléén.