En van de zesde ure aan werd er duisternis over de gehele aarde, tot de negende ure toe. Mattheüs 27:45
Van negen tot twaalf uur ’s morgens was het zoals gewoonlijk licht. De vijanden van onze Heere hadden toen tijd genoeg om Zijn lijden te aanschouwen en ermee te spotten. Het leed geen twijfel dat Hij echt aan het kruis genageld was, want Hij werd op klaarlichte dag gekruisigd. We zijn er absoluut zeker van dat het Jezus van Nazareth was, want zowel vriend als vijand was getuige van Zijn smarten. Drie uur lang stonden de Joden Hem aan het kruis te bekijken, terwijl ze de gek staken met Zijn lijden. Ik ben dankbaar voor die drie uur licht, want anders zouden de vijanden van ons geloof betwijfeld hebben of het gezegende lichaam van onze Meester werkelijk aan het hout genageld was. En ze zouden er misschien allerlei duistere verhalen bij verzonnen hebben. Waar zouden de ooggetuigen van dit ernstige gebeuren zijn geweest als de zon van de morgen tot de avond verborgen zou zijn gebleven? Aangezien die drie uren licht de gelegenheid boden om het te controleren en ervan getuige te zijn, zien we er de wijsheid van in dat het niet te snel afgesloten werd.
Vergeet niet dat dit wonder van het bedekken van de zon midden op de dag door onze Heere werd gedaan in Zijn zwakheid. In tijden van kracht had Hij op het water gelopen, doden opgewekt en zieken genezen. Maar nu Hij op Zijn diepste punt gekomen is, wordt Hij koortsig, is zwak en heeft dorst. Al balanceert Hij op de rand van de dood, toch heeft Hij de macht om om twaalf uur de zon te verduisteren. Hij is immers waarachtig God uit waarachtig God.
“Jezus stierf voor u.
Aan het kruis, ‘t was donk’re nacht,
riep Hij uit: ‘Het is volbracht’,
overwon Hij Satans macht.
Jezus stierf voor u. ”
Als Hij dat in Zijn zwakheid kan, wat kan Hij dan wel niet in Zijn kracht? Vergeet niet dat deze macht tentoongespreid werd in een sfeer waarin Hij Zijn macht gewoonlijk niet uitoefende. De sfeer van Christus is er één van goedheid en uitnemendheid, en dus ook van licht. Als Hij de sfeer van een aanstaande duisternis en van een komend oordeel binnenkomt, gaat Hij Zich bezighouden met wat Hij Zijn vreemde werk noemt. Wonderen van verschrikking zijn de daden van Zijn linkerhand. Slechts af en toe doet Hij de zon op de middag ondergaan en verduistert Hij het land bij lichte dag (Amos 8:9). Als onze Heere, als Hij sterft, de duisternis Zijn wil op kan leggen, wat voor heerlijkheid mogen we dan wel niet verwachten nu Hij voor eeuwig het Licht van de stad Gods is! Het Lam is haar Licht. En wat voor een licht! De hemelen dragen het stempel van Zijn afnemende kracht en verliezen hun schijnsel. Zullen de nieuwe hemel en de nieuwe aarde niet getuigen van de macht van de opgestane Heere? De dikke duisternis om de stervende Christus is het kleed van de Almachtige: Hij leeft. Hij heeft alle macht en al die macht zal Hij aanwenden om Zijn uitverkorenen te zegenen.
Wat een appèl moet die middagnacht voor zorgeloze mensen geweest zijn! Zij wisten niet dat de Zoon van God bij hen was, noch dat Hij het behoud van de mensen bewerkstelligde. Het belangrijkste moment uit de hele geschiedenis leek wel onopgemerkt voorbij te gaan toen de nacht opeens snel uit haar schuilplaats kwam en de dag overweldigde. De één vroeg aan de ander: “Wat heeft deze duisternis te betekenen?” Er werd niet meer gewerkt: de ploeg bleef halverwege de voor staan en de bijl bleef opgeheven hangen. Het was midden op de dag, als de mensen het het drukst hebben. Maar ze namen allemaal pauze. Niet alleen op Golgotha, maar op iedere heuvel en in ieder dal zette de duisternis in. De karavaan van het leven kwam tot stilstand. Niemand kon zich bewegen tenzij ze als blinden al tastend de weg zochten. De heer des huizes vroeg midden op de dag om licht en zijn bediende gehoorzaamde bevend het ongewone bevel. Andere lichten gingen aan en Jeruzalem was als een stad bij nacht, alleen lagen de mensen niet in bed. Wat waren ze geschrokken! Rond het grote sterfbed werd een passende stilte in acht genomen.
Ik twijfel er niet aan of er kwam een huivering van ontzag over de menigte en wie opletten, voorzagen vreselijke dingen. Degenen die rondom het kruis hadden gestaan en het aangedurfd hadden de majesteit van Jezus te smaden, stonden verlamd van angst. Ze staakten hun gespot en daarmee ook hun wrede uitbundigheid. Ze waren overdonderd, zelfs de meest verachtelijke van hen, zij het niet helemaal overtuigd. De meer prijzenswaardige mensen “keerden terug, slaande op hun borsten”. Wie het kon, strompelde zonder twijfel terug naar huis om zich daar te proberen te verbergen uit angst voor een verschrikkelijk oordeel, waarvan men vreesde dat dit aanstaande was. Het zou me niet verbazen als daar tijdens de stilte van die duisternis vreemde dingen gezegd waren. Dat gefluister uit het verleden mag al dan niet waar zijn, het is in elk geval het onderwerp van een wetenschappelijke discussie geweest. Maar die discussie was verspilde energie. Nochtans zouden we er niet van opgekeken hebben, als iemand inderdaad het volgende gezegd had: “Of God lijdt of de wereld vergaat”. En ook zou ik niet zomaar de dichterlijke legende afwijzen dat een Egyptische stuurman die de rivier afvoer een stem uit de ruisende biezen aan de oevers hoorde fluisteren: “De grote Pan is dood”. Voorwaar, de God van de natuur was stervende en dingen, minder gevoelig dan het riet bij de rivier, mochten bij het geluid daarvan wel beven.
Ons wordt verteld dat deze duisternis “over de gehele aarde” lag. Dat deel van onze globe dat toen in een natuurlijke nacht gehuld lag, werd er niet door getroffen. Maar voor alle wakkere mensen, op hun werk, was het de aankondiging van een belangrijke, plechtige gebeurtenis. Dit had niemand eerder meegemaakt en allen verwonderden zich. Immers, toen het licht op zijn helderst had moeten zijn, werd alles drie uur lang verduisterd.
Er zit een grote les in deze duisternis. Wanneer we zo dicht bij het kruis komen, het centrum van de geschiedenis, dan is iedere gebeurtenis vol betekenis. Het licht zal uit deze duisternis tevoorschijn komen. Ik zou de ernst van de drie-urige schaduw van de dood graag willen meemaken, die zitten overdenken, met geen andere metgezel dan die verheven Boeteling, op Wie die duisternis neerdaalde. Ik zal er op vier manieren over spreken, zoals de Heilige Geest het mij geven mag. Laten we ons eerst in de geest neerbuigen in de tegenwoordigheid van een wonder dat ons verbaast.Laten we vervolgens deze duisternis zien als een sluier die verhult.Ten derde, als een teken dat onderricht.En ten vierde, als het medeleven dat verkondigt.
Het klinkt misschien als een cliché, maar deze duisternis viel helemaal buiten de natuurlijke orde der dingen.Vanaf het begin van de wereld was het niet gebruikelijk dat er midden op de dag duisternis over de hele aarde zou komen. Het was niet natuurlijk. Er zijn mensen die wonderen loochenen en als ze ook God verloochenen, ga ik deze keer aan hen voorbij. Maar het is erg vreemd dat iemand die in God gelooft eraan twijfelt of wonderen wel kunnen gebeuren. Gezien het wezen van God, lijkt het mij dat een wonder bij gelegenheden verwacht kan worden als een verklaring van Zijn onafhankelijke en werkzame wil. Hij maakt misschien bepaalde voorschriften voor Zijn daden en Hij kan Zich in Zijn wijsheid daaraan houden. Toch zal Hij zeker voor Zichzelf de vrijheid nemen om van Zijn eigen wetten af te wijken, want anders heeft Hij door een maatregel Zijn Godheid opzij gelegd, een wet vergoddelijkt en die boven Zichzelf geplaatst. Het zou ons begrip van de glorie van Zijn Godheid niet bevorderen als we ervan verzekerd waren dat Hij Zich onderworpen had aan regelgeving en Zijn eigen handen gebonden om alleen op één bepaalde manier te handelen. Door de onafhankelijkheid en vrijheid van wil die we aan onze God toekennen, zijn we geneigd te denken dat Hij soms van Zijn algemene orde afwijkt.
Dit heeft ertoe geleid dat mensen aannemen dat een wonder een bewijs van de Godheid is. De algemene daden van de schepping en de voorzienigheid zijn naar mijn mening het beste bewijs daarvan, maar het gewone volk ziet om de een of andere reden een wonder als een duidelijker bewijs. Dit betekent dat men ook wonderen van God verwacht. Hoewel de Heere de orde van dag en nacht geschapen heeft, plaatst Hij in dit geval met goede reden drie nachtelijke uren midden op de dag. En let op de reden. Het ongewone in de lagere natuur wordt in overeenstemming gebracht met het ongewone in het handelen van de God van de natuur. Week de Heere Zelf niet van de normale manier van doen af? Deed Hij niet iets wat van de beginne nooit gedaan was en daarna nooit meer gedaan zou worden? Dat een mens moet sterven is zo vanzelfsprekend dat we het als onvermijdelijk ervaren. We schrikken nu niet meer van het geluid van doodsklokken; we zijn gewend geraakt aan het graf. Als onze jeugdvrienden aan onze zijde sterven, staan we er niet verbaasd van, want de dood is overal om ons heen en in ons. Maar dat de Zoon van God zou moeten sterven, dat is boven alle verwachting – en niet alleen boven de natuur maar ook tegengesteld daaraan. Hij, Die aan God gelijk is, vindt het niet te min om aan een kruis te sterven. Ik kan niets anders bedenken wat meer tegen de regels in gaat, wat meer boven verwachting is dan dit. Een zonsverduistering om twaalf uur past bij het sterven van Jezus. Of niet soms?
Vervolgens was dit wonder niet alleen buiten de natuurlijk orde der dingen, maar het was ook iets wat als onmogelijk gevonden zou zijn.Het is niet mogelijk dat er bij volle maan een zonsverduistering is. Op het moment dat de maan op haar volst schijnt, staat ze niet in een positie waarbij ze haar schaduw op de aarde kan werpen. Het was volle maan op het Pascha en daarom was het niet mogelijk dat de zon dan verduisterd zou worden. Deze zonsverduistering was strikt genomen geen astronomische eclips. De duisternis werd ongetwijfeld op een andere manier teweeggebracht. Toch leek het voor de mensen daar een totale zonsverduistering – iets onmogelijks.
Ach geliefden, wanneer we over de mens spreken, over de zondeval, de zonde, over God, Christus en de verzoening, dan hebben we het over onmogelijkheden. We hebben nu een domein bereikt waar wonderen en verrassingen aan de orde van de dag zijn. Verheven zaken worden heel gewoon wanneer we binnen de kring van de eeuwige liefde komen. Ja, meer nog. We hebben nu het vasteland van het mogelijke verlaten en zee gekozen, waar we de daden des Heeren zien en Zijn wonderen in de diepte. Wanneer we aan onmogelijkheden in andere sferen denken, deinzen we terug. Maar in de weg van het kruis schittert de Godheid en we merken weldra dat “bij God alle dingen mogelijk zijn”.
Ziet u in de dood van Jezus de mogelijkheid van het onmogelijke? Zie hier hoe de Zoon van God sterft. Soms aarzelen we even wanneer we in een lied een uitdrukking tegenkomen die verwijst naar het lijden of sterven van God. We denken dan dat de dichter zich te veel vrijheid veroorloofd heeft. Toch past het ons om ons te weerhouden van muggenzifterij, aangezien dergelijke woorden wel in de Heilige Schrift staan. We lezen zelfs van “de gemeente Gods, welke Hij verkregen heeft door Zijn eigen bloed” (Handelingen 20:28) – het bloed van God. Welnu, ik neem geen blad voor de mond om de taal van de Heilige Geest te verdedigen en met Zijn hulp ben ik zo vrij om de woorden die we zojuist gezongen hebben te rechtvaardigen.
Mijn Verlosser hangt aan ‘t
kruis, en Hij hangt
er mijnentwege, mij ten zegen.
Van de vloek maakt Hij mij vrij,
en Zijn sterven zaligt mij.
Ik durf het niet aan om de dood van de vleesgeworden God te verklaren. Het is voor mij genoeg om het te geloven en er mijn hoop op te vestigen.
Hoe zou de Heilige de zonde op Zich genomen kunnen hebben? Dat weet ik ook niet. Een geleerde heeft ons eens verteld, alsof het een axioma was, dat de tenlastelegging of de niet-tenlastelegging van de zonde een onmogelijkheid is. Laat dat zo zijn: zulke zaken zijn ons niet onbekend sinds we de waarheid zelf aanschouwd hebben. Het woord des kruises is wel voor hen, die verloren gaan een dwaasheid. We weten dat onze Heere geen zonde kende en toch heeft Hij Zelf onze zonden in Zijn lichaam aan het kruis gedragen. We weten niet hoe de schuldeloze Zoon van God had mogen lijden voor zonden die de Zijne niet waren. Het verbaast ons dat de gerechtigheid het toeliet dat Eén Die zo volmaakt heilig was van Zijn God verlaten zou worden, zodat Hij het uitriep: “ELOÏ, ELOÏ, LAMA SABACHTANI?” Maar zo was het wel. Net zoals de zon verduisterd werd, op bevel van de Allerhoogste, toen het eigenlijk onmogelijk was dat hij verduisterd zou worden, evenzo heeft Jezus in onze plaats, in de angsten van de dood, dingen gedaan die naar het gezonde verstand van de mensen als totaal onmogelijk afgedaan zouden moeten worden. Ons geloof voelt zich thuis in een wondere wereld, waarin de gedachten van de Heere zo hoog boven onze gedachten verheven zijn als de hemelen boven de aarde.
Wat dit wonder betreft, kan ik verder opmerken dat deze verduistering van de zon alle normale en natuurlijke eclipsen overtrof.Het duurde langer dan een normale zonsverduistering en het kwam op een andere manier. Volgens Lukas kwam er eerst duisternis over de gehele aarde en werd daarna de zon pas verduisterd. De duisternis begon niet met de zon, maar overmeesterde de zon. Het was uniek en bovennatuurlijk. Bij alle leed die er is, is er geen leed vergelijkbaar met dat van Jezus. Van alle smarten is er geen te vergelijken met de smarten van onze Plaatsvervanger. Zoals het felste licht de donkerste schaduw werpt, zo heeft de wonderbare liefde van Jezus Hem een dood gekost die een mens gewoonlijk niet overkomt. Anderen sterven, maar deze Mens is “gehoorzaam tot de dood”. Anderen nemen een dodelijke slok en ruiken er toch geen alsem en gal aan, maar Hij “heeft de dood gesmaakt”. “Hij heeft Zijn ziel uitgestort in de dood.” Ieder deel van Zijn wezen werd verduisterd door die uitzonderlijke schaduw des doods. De natuurlijke duisternis om Hem heen verhulde een bijzondere dood, die helemaal op zichzelf stond.
Het schiet me ineens te binnen dat deze duisternis zeer natuurlijk en passend geweest moet zijn.Als we de geschiedenis van de dood van onze Heere moesten opschrijven, dan zouden we de duisternis niet kunnen overslaan zonder een zeer belangrijk onderdeel over het hoofd te zien. De duisternis lijkt een onderdeel van de natuurlijke uitrusting van die grote transactie. Lees de geschiedenis maar door en u zult niet verwonderd zijn over de duisternis. Als we eenmaal beseffen dat dit de Zoon van God is en dat Hij Zijn handen uitstrekt naar een wrede dood aan het kruis, dan zijn we er niet meer verwonderd over dat het voorhangsel van de tempel scheurde. We verbazen ons dan niet meer over een aardbeving of over de opwekking van bepaalde gestorven heiligen. Dit zijn passende verschijnselen bij het lijden van onze Heere. En dat geldt ook voor de duisternis. Die valt op haar plaats en het lijkt alsof het ook niet anders had gekund.
“Zie Hem, met de armen uitgebreid,
bedenk, wat smarten Hij daar lijdt.
De zon verbergt haar aangezicht en
donk’re nacht vervangt haar licht. ”
Laten we hier even over nadenken. Was het niet alsof de dood, die deze duisternis omgaf, ook een natuurlijk onderdeel van het grotere geheel was? We hebben uiteindelijk geleerd om de dood van de Christus Gods als een integraal deel van de menselijke geschiedenis te zien. U kunt het niet los zien van de kronieken van de mensheid, of wel soms? Begin maar bij de zondeval en zie dan het verloren paradijs. U kunt het gedicht pas afmaken als u die meerdere Adam hebt geïntroduceerd, Die ons heeft verlost en ons door Zijn dood het herwonnen paradijs geschonken heeft.
Het is een uniek kenmerk van alle echte wonderen dat ze, hoewel uw verwondering erover nooit ophoudt, niet onnatuurlijk overkomen. Ze zijn wonderbaar maar nooit wanstaltig. De wonderen van Christus passen precies in de algemene gang van de menselijke geschiedenis. Het is moeilijk te begrijpen dat de Heere op aarde had kunnen zijn zonder Lazarus uit de doden op te wekken, toen Hij het verdriet van Martha en Maria aanschouwd had. Het is moeilijk te begrijpen dat de discipelen op het meer van Galilea door de storm heen en weer geslingerd hadden kunnen worden en dat Christus dan niet op het water had gelopen om hen te behouden. Machtige wonderen zijn te verwachten onderdelen van een geschiedenis waarin Jezus is. Alles past precies bij de omringende gebeurtenissen. Een rooms wonder is altijd wanstaltig en verstoken van alle harmonie met de omgeving. Stel dat het hoofd van St. Winifred inderdaad uit de put opkwam en van het deksel tot de verwonderde landman sprak die net water wilde halen! Het kan me niet schelen of het echt gebeurd is of niet. Het heeft de geschiedenis geen zier veranderd en zelfs niet gekleurd. Het is aan de annalen vastgemaakt, maar is er geen onderdeel van. De wonderen van Jezus echter, en daar hoort dit van de duisternis ook bij, zijn essentieel voor de menselijke geschiedenis. Dit geldt in het bijzonder voor Zijn dood en de grote duisternis die dit omhulde. Alle feiten uit de menselijke geschiedenis lopen uit op het kruis. En dit kruis blijkt geen postscriptum, geen hulpmiddel te zijn, maar juist het passende en voorbestemde kanaal waardoor liefde naar zondige mensen kan stromen.
Hoewel ik nog niet uitgepraat ben, kan ik er niets meer over zeggen omdat ik haast geen stem meer heb. Blijf rustig zitten en laat de diepe duisternis u maar bedekken totdat u zelfs het kruis niet meer kunt zien. Weet slechts dat onze Heere, buiten het bereik van sterfelijke ogen, de verlossing van Zijn volk heeft bewerkstelligd. In stilte heeft Hij een wonder van geduld en van liefde uitgedacht. En hierdoor heeft er een licht geschenen over hen die zitten in duisternis en in het dal van de schaduw des doods.
De Christus hangt daar aan het vloekhout. Ik zie het verschrikkelijke kruis. Ik zie de misdadigers aan beide kanten. Ik kijk om me heen en merk bedroefd die bonte verzameling burgers uit Jeruzalem op, met Schriftgeleerden, priesters, vreemdelingen uit verschillende landen en Romeinse soldaten. Ze slaan hun ogen op Hem en kijken de Heilige, hangend in het midden, de meeste tijd met sadistische minachting aan. Het is echt afschuwelijk om te zien. Let op die honden van het gewone soort en die stieren van Basan van een hogere rang, die alle verenigd zijn om de Zachtmoedige te bespotten. Ik moet toegeven dat ik de geschiedenis van de dood van de Meester nooit zonder diepe smart heb kunnen lezen, beseffend wat voor een pijn een kruisiging met zich meegebracht moet hebben. Een kruisiging was een dood die door duivels uitgevonden had kunnen zijn. De pijn die het met zich meebracht, was onmetelijk. Ik zal u niet kwellen door dat te beschrijven. Ik ken gevoelige zielen die er zonder tranen niet over kunnen lezen en er daarna nachten van wakker liggen.
Maar smart was niet het enige op Golgotha: hoongelach en verachting verbitterden allen. Die grappen, die gemene schimpscheuten, die bespottingen, dat uitsteken van de tong, wat moeten we daarvan zeggen? Soms voel ik wel mee met de Franse prins, die uitriep: “Als ik daar met mijn wachters geweest was, dan zou ik die ellendelingen weggevaagd hebben.” Het was te gruwelijk om aan te zien: de pijn van het Slachtoffer was smartelijk genoeg, maar die afschuwelijke goddeloosheid van de spotters, wie zou daartegen kunnen? Laten we God ervoor danken dat er midden in dit vergrijp een duisternis neerdaalde die het voor hen onmogelijk maakte om daarmee verder te gaan. Jezus moet sterven. Van de pijn is er voor Hem geen verlichting en aan de dood is er geen ontkoming. Maar de spotters moeten tot zwijgen gebracht worden. Hun mond werd op doeltreffende wijze gestopt door de dichte duisternis die hen insloot.
Wat ik in die sluier allereerst zie, is een verhulling voor die zondige vijanden.Hebt u daar wel eens aan gedacht? Het is alsof God Zelf zei: “Ik kan het niet meer verdragen. Ik wil deze schanddaad niet meer aanzien!
Daal neer, o sluier!” En de zware schaduwen vielen neer.
“Geen wonder, dat de zonneglans
zich met de nacht omhult, als Godes
Zoon aan ‘t vloekhout sterft voor ’s
werelds zonde en schuld.”
Gode zij dank, het kruis is een schuilplaats. Het verschaft schuldige mensen een beschutting tegen het alziende oog, zodat het recht niet hoeft toe te slaan. Als God Zijn Zoon verhoogt en Hem zichtbaar maakt, dan bedekt Hij de zonden van de mensen. Hij zegt dat Hij “de tijden der onwetendheid overzien” heeft. Zelfs de grootheid van hun zonde werpt Hij achter Zijn rug, zodat Hij die niet hoeft te zien en Hij zal door Zijn lankmoedigheid en Zijn medelijden hun provocaties verdragen. Het moet het hart van de eeuwige God wel gegriefd hebben om zulk een moedwillige wreedheid van de mensen te zien jegens Hem Die alleen maar goed deed en velen van hun kwalen genas. Het was verschrikkelijk om te zien hoe de leraars van het volk, het zaad van Israël, Hem vol verachting verwierpen, terwijl ze Hem als hun Messias hadden moeten aanvaarden. Ze wierpen Hem uit als iets verachtelijks, als iets afschuwelijks. Daarom ben ik God dankbaar dat Hij de duisternis beval de aarde te bedekken om dat schandelijke tafereel te beëindigen.
Ik zou aan alle schuldigen hier willen zeggen: dank God ervoor dat de Heere Jezus het mogelijk heeft gemaakt dat uw zonden nog vollediger verborgen worden dan door een dikke duisternis. Dank God ervoor dat Hij u in Christus niet ziet met het strenge oog van het recht, waardoor u vernietigd zou worden. Als Jezus, Wiens dood u veracht hebt, geen Middelaar geweest was, dan zou u met uw eigen dood al lang geleden voor het gevolg van uw eigen zonden betaald hebben. Maar ter wille van uw Heere mag u nu leven alsof God u niet opmerkte. Zijn lankmoedigheid is bedoeld om u tot bekering te brengen. Wilt u dan niet komen?
Verder was die duisternis een heilige bedekking voor de gezegende Persoon van onze Heere.De engelen vormden, bij wijze van spreken, voor hun Koning een tent van dikke wolken, waarin Zijne Majesteit in het uur van beproeving beschut zou kunnen worden. Het was te veel van het goede dat de goddelozen hun ogen zo schaamteloos op die onbevlekte Persoon konden laten rusten. Hadden Zijn vijanden Hem niet helemaal ontkleed en over Zijn kleding het lot geworpen? Het was daarom betamelijk dat Zijn heilige mannelijkheid uiteindelijk een geschikte bedekking zou vinden. Het was niet gepast dat meedogenloze ogen de striemen zouden zien die door dat werktuig van smarten op dit gezegende lichaam waren geploegd. Het was niet gepast dat feestvierders de ontwrichting van dit heilige gestel zouden zien waarin de Godheid woonde, terwijl Hij ter wille van ons onder de ijzeren roede van Gods toorn verbroken werd. Het was gepast dat God Hem bedekte, zodat niemand zou zien wat Hij allemaal deed en wat Hij allemaal verdroeg toen Hij zonde voor ons gemaakt werd. Ik dank God er oprecht voor dat Hij mijn Heere zo uit het zicht gehouden heeft. Op deze wijze werd Hij afgeschermd tegen ogen die niet geschikt waren om de zon te zien, laat staan de Zon der gerechtigheid.
Deze duisternis waarschuwt ons ook, ja ook ons die zeer godsdienstig zijn. Deze duisternis vertelt ons allen dat het lijden een groot geheimenis is, waar we niet in kunnen gluren.Ik probeer het als plaatsvervanging te verklaren en ik meen dat waar de taal van de Heilige Schrift expliciet is, ik dat ook mag, ja moet zijn. Maar toch denk ik dat het idee van de plaatsvervanging niet de hele zaak bestrijkt. Geen mens kan zich precies het geheel van het ontzagwekkende geheimenis voorstellen. Het is in de duisternis tot stand gebracht, omdat de volle, verreikende betekenis en uitwerking ervan niet door ons beperkte verstand waargenomen kunnen worden. Vertel mij dat de dood van de Heere Jezus een groot voorbeeld van zelfopoffering was – ik zie dat ook wel en nog veel meer. Vertel mij dat het wonderlijke gehoorzaamheid aan de wil van God was – ik zie dat ook wel en nog veel meer. Vertel mij dat het de last was van wat talloze zondaren van het menselijk geslacht als straf op hun zonde hadden moeten dragen – ik zie dat ook wel en ik vestig er al mijn hoop op. Maar vertel me niet dat dit alles is wat er over het kruis te zeggen valt. Nee, hoe geweldig dit ook is, er zit veel meer in de dood van onze Heiland.
Alleen God kent de liefde van God. Alleen Christus weet wat Hij volbracht heeft toen Hij het hoofd boog en de geest gaf. Er zijn algemene geheimenissen in de natuur en het zou oneerbiedig zijn om daarin te gluren. Dit is echter een Goddelijk geheimenis, waarvoor we de schoenen van onze voeten doen, want de plaats genaamd Golgotha is heilige grond. God hulde het kruis in duisternis en in die duisternis ligt veel van de diepere betekenis. Niet omdat God het niet wilde openbaren, maar omdat wij geen hersenen genoeg hebben om dat alles te onderscheiden. God heeft Zich in het vlees geopenbaard en in dat menselijke vlees heeft Hij de zonde te niet gedaan door de offerande van Zichzelf. Dat weten we allemaal, maar “buiten alle twijfel, de verborgenheid der godzaligheid is groot”.
Daarnaast beeldt deze sluier van duisternis ook de manier af waarop de machten der duisternis altijd het kruis van Christus zullen proberen te verbergen.We strijden tegen de duisternis als we het kruis van Christus proberen te verkondigen. “Dit is uw ure, en de macht der duisternis”, zei Christus. En ik twijfel er niet aan of de helse legermachten deden in dat uur een felle aanval op de geest van onze Heere. Dit weten we ervan, dat als de vorst der duisternis èrgens op volle sterkte is, dan is het zeker daar waar Christus verhoogd wordt. Het kruis te verduisteren is het belangrijkste doel van de vijand der zielen. Hebt u het nooit gemerkt? Die kerels die het evangelie verfoeien, zullen elke andere leer zonder probleem toelaten. Maar als de verzoening gepreekt wordt en de waarheden die eruit voortkomen, dan worden ze meteen opgewonden. Er is niets wat de duivel zo irriteert als het kruis. De moderne theologie ziet als haar belangrijkste doel de versluiering van het leerstuk van de verzoening. Deze moderne inktvissen maken het water des levens zwart van hun inkt. Ze zien de zonde als een kleinigheid en de straf erop een tijdelijke zaak. Zo degraderen ze het redmiddel door de kwaal te onderschatten. We zijn niet onkundig van hun plannen. Reken erop, geliefden, dat donkere wolken zich om het kruis zullen samenpakken, opdat ze dit voor het gezicht van de zondaar kunnen verbergen. Maar reken ook hierop, dat er het onvergankelijke licht is van de eeuwige Zoon van God, Die, opgestaan uit de doden, eeuwig leeft om de duisternis van het kwaad te verdrijven.
De sluier valt neer en verhult, maar tegelijkertijd, als teken, onthult ze ook. Het lijkt wel alsof ze zegt: “Doe geen moeite binnenin te kijken, maar leer van de sluier zelf: ze is door cherubs gevormd.” Deze duisternis onderricht ons wat Jezus geleden heeft. Ze helpt ons een inschatting te maken van de smarten die we anders misschien niet zien.
De duisternis is het teken van Gods toorn die viel op degenen die Zijn eniggeboren Zoon doodden.God was vertoornd en Zijn gramschap nam het daglicht weg. Hij had er ook alle reden toe vertoornd te zijn, toen de zonde Zijn enige Zoon doodsloeg, toen de Joodse landlieden zeiden: “Deze is de Erfgenaam, komt, laat ons Hem doden, en Zijn erfenis aan ons behouden.” Dit is Gods toorn over de hele mensheid, want in feite hebben allen samengespannen bij het doden van Jezus. Die toorn heeft de mensen in duisternis gebracht. Ze zijn onkundig, verblind, in de war. Ze hebben de duisternis liever gehad dan het licht, want hun werken waren boos. In die duisternis komen ze niet tot bekering, maar blijven ze de Christus Gods verwerpen. In die duisternis kan God niet met voldoening op hen neerzien, maar ziet Hij hen als kinderen der duisternis, als erfgenamen des toorns, voor wie de donkerheid der duisternis in eeuwigheid bewaard wordt.
Het teken zegt ons ook wat onze Heere Jezus Christus verdragen heeft. De duisternis om Hem heen was het symbool van de duisternis van binnen. In Gethsémané was er een diepe duisternis op de geest van onze Heere gevallen. Hij was “geheel bedroefd tot de dood toe”. Zijn vreugde was de gemeenschap met God – maar die vreugde was nu weg en Hij bevond Zich in het donker. Zijn dag was het licht van het aangezicht van Zijn Vader – maar dat aangezicht was nu verborgen en een vreselijke nacht hulde zich om Hem heen.
Geliefden, ik zou tegen die sluier zondigen als ik zou doen alsof ik u zou kunnen vertellen wat voor smart de ziel van de Zaligmaker terneer drukte. Alleen over wat mij gegeven is om met Hem gemeenschap aan Zijn lijden te hebben, kan ik spreken. Bent u ooit overstelpt geweest door een diepe afschuw van de zonde – van uw eigen zonde en die van anderen? Hebt u de zonde ooit in het licht van Gods liefde gezien? Heeft de zonde ooit dreigend boven uw tere geweten gehangen? Is u ooit een onbestemd gevoel van toorn als een middernachtelijke donkerheid bekropen – en dat helemaal over u heen, om u heen, boven u en binnenin u? Hebt u zich ooit in uw krachteloosheid opgesloten gevoeld en verstoken van God – geen hoop, geen vrede? Bij dit alles hebt u dan enigszins het bittere water gesmaakt waarin onze Heere geworpen werd. Als u als Abraham een ontzettend diepe duisternis over u heen hebt voelen kruipen, dan hebt u ondervonden wat de Heere geleden heeft toen het de Vader behaagde Hem te verbrijzelen en Hem krank te maken.
Hierdoor werd Zijn zweet gelijk grote druppels bloed, die op de aarde afliepen. En hierdoor moest Hij het aan het kruis verschrikt uitroepen: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Het kwam niet door de doornenkroon, de geseling of het kruis waardoor Hij het uitschreeuwde, maar de duisternis, de vreselijke duisternis van verlatenheid die Zijn gemoed benauwde en Hem radeloos maakte. Alles wat Hem had kunnen vertroosten, werd Hem ontnomen en alles wat Hem had kunnen beangstigen, werd op Hem gehoopt. “De geest van een man zal zijn krankheid ondersteunen; maar een verslagen geest, wie zal die opheffen?” De geest van onze Zaligmaker was verslagen en Hij riep het uit: “Mijn hart is als was, het is gesmolten in het midden van Mijn ingewand.” Iedere natuurlijke en geestelijke vertroosting werd Hem ontnomen en Zijn radeloosheid was totaal en volkomen. De duisternis op Golgotha liet de sterren niet zien, zoals in iedere andere nacht, maar ze maakte ieder licht van de hemel donker. Zijn luide geroep en Zijn tranen duidden op de diepe smart in Zijn ziel. Hij verdroeg alles wat Zijn veelomvattende geest mogelijkerwijs kon verdragen, al was die vermeerderd en versterkt door Zijn vereniging met de Godheid. Wat Hij droeg, was gelijk aan de hel. Nee, dat niet alleen: wat de rechtvaardiging van de wet betrof, droeg Hij wat stond voor tienduizend hellen. Onze Heere bewees met de angsten van de dood een veel grotere hulde aan het recht dan wanneer een wereld tot de ondergang gedoemd zou worden. Wat kan ik nog meer zeggen, nu ik dit gezegd heb? Misschien mag ik u vertellen dat deze onbeschrijflijke duisternis, deze verberging van Gods aangezicht, meer over het lijden van Jezus uitdrukt dan woorden ooit kunnen doorgeven.
Verder denk ik dat ik in die duisternis ook zie wat het was waar Jezus tegen te strijden had.We moeten immers niet vergeten dat het kruis voor Hem een slagveld was, waarop Hij glorierijk triomfeerde. Hij streed daar tegen de duisternis, tegen de machten der duisternis, met de satan aan het hoofd, tegen de duisternis van menselijke onkunde, verdorvenheid en onwaarheid. De veldslag die op Golgotha zo duidelijk zichtbaar was, heeft sindsdien gewoed. Toen was de confrontatie op haar hoogtepunt, want de bevelhebbers van de twee grote legers ontmoetten elkaar in een persoonlijk treffen. De huidige strijd waarin u en ik onze kleine rol spelen, is niets vergeleken met die waarin al de machten der duisternis zich in dichte slagorden op de almachtige Zoon van God stortten. Hij verdroeg hun bestorming, weerstond de enorme kracht van hun aanval en nam uiteindelijk met een overwinningskreet de gevangenis gevangen. Door Zijn macht en Godheid veranderde Hij de nacht weer in dag en bracht Hij deze wereld weer terug onder de heerschappij van het licht, waaraan, Gode zij dank, nooit een einde zal komen. Kom maar op, om weer te vechten, legers der duisternis, als u durft! Het kruis heeft u verslagen; het kruis zal u verslaan. Halleluja! Het kruis is het embleem van de overwinning. Het licht ervan maakt een einde aan de duisternis. Het kruis is een vuurtoren, die de door weer en wind geteisterde mensheid de vredige haven in leidt. Het is de lamp die boven de deur van het Vaderhuis schijnt om Zijn verloren kinderen thuis te brengen.
Laten we daarom niet bang zijn voor de duisternis die ons op weg naar huis omringt, want Jezus is het Licht dat alles overwint.
Aan die duisternis kwam pas een eind toen de Heere Jezus de stilte verbrak. Er heerste absolute stilte en het was vreselijk donker geworden. Tenslotte sprak Hij en Zijn stem verwoordde een psalm. Het was Psalm 22. “Mijn God”, zei Hij, “Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Iedere herhaling van “ELOÏ” wierp de morgen op het toneel. Tegen de tijd dat Hij de kreet “waarom hebt Gij Mij verlaten?” geslaakt had, konden de mensen weer zien. Sommigen legden Zijn woorden zelfs verkeerd uit, meer uit ontzetting dan onwetendheid. Ze zeiden: “Hij roept Elia”. Misschien zeiden ze dit om te spotten, maar ik denk van niet. Wat ze zeiden, klonk in elk geval niet van harte en dat bleek ook uit de reactie van hun vrienden. Toch was het licht gekomen waarbij ze konden zien waar ze de spons in de edik moesten dompelen. Geliefden, het licht zal pas in verduisterde harten komen als Jezus spreekt. Het licht zal pas helder zijn als we Zijn stem vol smart ter wille van ons horen roepen: “Waarom hebt Gij Mij verlaten?” Zijn verdrietige stem moet het einde van ons verdriet betekenen. Zijn roep uit de duisternis moet onze donkerheid verdrijven en ons aan de hemelse morgen doen denken.
U ziet hoeveel er in mijn tekst zit. Het is een vreugde om over zo’n thema te spreken als men in goede gezondheid verkeert en vol vitaliteit is.
Dan zijn we als Nafthali, een losgelaten hinde. Dan geven we schone woorden. Vandaag doet mijn lichaam echter pijn en lijkt mijn geest wel verlamd. Niettemin kan de Heere mijn krachteloze woorden zegenen en u laten zien dat er in deze duisternis een betekenis zit, die zo diep en rijk is dat geen van ons die terzijde moet leggen. Als God u bijstaat in uw overdenkingen, dan zal deze duisternis u tot licht zijn.
Ziet u het medeleven van de natuur met haar Heere, het medeleven van de zon aan de hemel met de Zon der gerechtigheid? Het was niet mogelijk dat Hij, door Wie alle dingen gemaakt zijn, in de duisternis zou blijven en de natuur in het licht.
De eerste blijk van medeleven die ik opmerk, is dit: alle lichten zijn dof als Christus niet schijnt.Alles is donker als Hij niet schijnt. In de kerk, als Jezus daar niet zou zijn, wat is er dan? De zon zelf zou ons geen licht kunnen schenken als Jezus weggenomen werd. De zeven gouden kandelaren zullen zeker doven als Hij niet in het midden ervan loopt om ze met heilige olie te vullen. Geliefden, u zal spoedig zwaarmoedig worden, uw geest zwak en uw hand vermoeid als de Christus niet met u is. Als Jezus Christus niet ten volle verkondigd wordt, als Hij door Zijn Geest niet bij ons is, dan bevindt alles zich in duisternis. Als u het kruis verduistert, dan hebt u al het geestelijk onderwijs verduisterd. Het is onmogelijk om te zeggen: “We zullen op ieder ander punt helder zijn en duidelijk in ieder ander leerstuk, maar we gaan de verzoening uit de weg aangezien zovelen er tegenwerpingen tegen maken.” Nee, mijne heren, als die kaars onder een korenmaat gezet wordt, blijft het hele huis donker.
De hele theologie voelt met het kruis mee, wordt erdoor gekleurd en ervan doordrongen. Uw godsdienst, uw boeken, uw kerkgang zullen alle op de een of andere manier welwillend moeten staan tegenover het kruis. Als het kruis in het duister is, dan geldt dat ook voor al uw werken.
“Jezus, niet mijn eigen kracht,
niet het werk door mij volbracht,
niet het offer, dat ik breng,
niet de tranen, die ik pleng.
schoon ik ganse nachten ween,
kunnen redden, Gij alleen. ”
Roep uw twijfels maar op. Stel uw levensbeschouwing maar samen. Zet uw theorieën maar in elkaar. Er zal geen licht vanaf stralen als het kruis buiten beschouwing gelaten wordt. IJdel zullen dan de vonken van uw hand zijn; u zult in smart neerliggen. Al ons volbrachte werk, al onze zielen- strijd zal vruchteloos zijn als het volbrachte werk en de zielenstrijd van Christus niet onze eerste en enige hoop is. Als u op dat punt, waar alleen het licht is, in het duister tast, hoe groot zal uw duisternis dan zijn!
Zie vervolgens dat de hele schepping van Christus afhankelijk is,zoals duidelijk blijkt uit de ontstane duisternis als Hij Zich terugtrekt. Het was niet terecht dat Hij, Die de aarde geschapen had, moest sterven en dat de aarde dan gewoon zou blijven voortbestaan. Als Hij aan zonsverduistering lijdt, dan zij ook. Als de Zon der gerechtigheid in bloed moet ondergaan, dan kan de natuurlijke zon niet achterblijven. Ik geloof, beste vrienden, dat er een veel wonderlijker overeenstemming tussen Christus en de wereld der natuur bestaat dan wij doorgaans denken. De ganse schepping zucht tezamen en is tezamen als in barensnood tot nu toe, omdat Christus in de Kerk in barensnood is. Christus is in Zijn symbolische lichaam in barensnood en daarom moet de hele schepping wachten op de openbaring van de Zoon van God. We verwachten de komst van de Heere uit de hemel. En er is geen heuvel of dal, er is geen berg of zee die niet in volkomen overeenstemming is met de wachtende Kerk.
Verwondert u niet als er aardbevingen in verscheidene plaatsen zullen zijn, uitbarstende vulkanen, vreselijke orkanen en een wijde verbreiding van dodelijke ziekten. Verwondert u niet als u hoort van onheilspellende voortekenen en zaken die het hart doen sidderen, want zulke dingen moeten geschieden voordat het einde zal komen. Totdat de Goede Herder Zijn staf in een scepter zal veranderen en Zijn eeuwige heerschappij zal beginnen, moet deze arme aarde bloeden uit vele wonden. Er zal duisternis zijn totdat deze dagen van uitstel voorbij zijn. U, die een rustige tijd verwacht totdat Christus wederkomt, heeft het mis. U, die denkt dat ruimhartige politiek orde en tevredenheid zal voortbrengen en dat uitbreiding van de vrije handel algemene vrede over de landen zal brengen, zoekt de levende bij de doden. Totdat de Heere wederkomt, gaat het woord uit: “Keer om, keer om, keer om”. En alles zal omgekeerd worden, niet alleen in andere koninkrijken maar ook in dit, totdat Jezus komt. Alles wat tot wankelen gebracht kan worden, zal wankelen en alleen Zijn onwankelbare troon en waarheid zullen blijven bestaan. Nu is het de tijd van de strijd van de Heere tegen de duisternis en nu kunnen we nog niet hopen op het ononderbroken licht.
Geliefden, de zonde die Christus verduisterde en Hem in het donker deed sterven, verduistert de hele aarde. De zonde die Christus verduisterde en Hem in het donker aan het kruis deed hangen, verduistert u die niet in Hem gelooft. U zult in het donker leven en in het donker sterven als u Hem niet aangrijpt Die alleen het Licht der wereld is en Die dat licht ook aan u kan geven. Er is voor een mens alleen in Christus licht te vinden en als u niet in Hem gelooft, zal dikke duisternis u overschaduwen. U zult er dan in struikelen en vergaan. Dat is de les waarvan ik zou willen dat u die leert.
Er is nog een praktische les: als we op dit moment in het donker zitten, als onze geest in mistroostigheid verzonken is, laten we dan niet wanhopen, want de Heere Christus heeft dit Zelf ook ervaren. Als ik door zonde in beproeving geraakt ben, laat me dan niet alle hoop opgeven, want de Beminde van de Vader is door een dikkere duisternis dan de mijne heen gegaan. O gelovige, als u in het duister zit, bent u dicht bij de kelders van de Koning; en er liggen daar reine wijnen, die gezuiverd zijn. U bent in de schone tent van de Heere gekomen en nu mag u met Hem spreken. U zult Christus niet in de versierde tenten van de hoogmoed vinden, noch in de stinkende holen van de goddeloosheid. U zult Hem niet vinden waar violen, dans en een vloeiende beker de lusten van de mensen ontsteken. Maar in het klaaghuis zult u de Man van smarten aantreffen. Hij is niet daar waar Herodias danst, noch waar Bernice haar pracht vertoont. Maar Hij is daar waar een vrouw, bezwaard van geest, haar lippen in gebed beweegt. Hij is altijd daar waar de boetvaardigheid in het donker haar overtredingen zit te bewenen.
“Blijf bij mij, Heer, want d’ avond is nabij.
De dag verduistert, Heere, blijf bij mij.
Als and’re hulp m’ ontbreekt, geluk m’
ontvliedt, der hulpelozen hulp, verlaat mij niet.
Als u zich mistroostig voelt, zoek de Heere dan – en moge Hij Zich laten vinden. Sta stil in uw duistere verdriet en zeg: “O Heere, de dominee zegt me dat Uw kruis eens in zo’n duisternis als de mijne stond. O Jezus, hoor mij!” Hij zal u antwoorden. De Heere zal uit de wolkkolom op u neerzien en het licht op u laten stralen. “Ik heb hun smarten bekend”, zegt Hij. Beproevingen zijn Hem niet onbekend. Christus heeft ook eenmaal voor de zonde geleden. Stel uw vertrouwen op Hem en Hij zal Zijn licht op u laten schijnen. Verlaat u op Hem en Hij zal u uit de donkere woestijn in het land der rust voeren. Moge God u dat schenken!
Afgelopen maandag werd ik bemoedigd – en dat is eigenlijk teveel voor woorden – door een brief van een broeder die middels de verkondiging van vorige week zondagmorgen het leven, het licht en de vrijheid weer ontvangen had. Ik ken geen grotere vreugde dan om zo dienstbaar aan uw zielen te zijn. Om die reden heb ik vanmorgen toch geprobeerd te preken, hoewel ik er lichamelijk niet echt toe in staat was. O, ik bid dat ik meer berichten over geredde zondaren mag horen! O, mocht de één of andere ziel die op de donkere velden rondzwerft, de kaars voor mijn raam opmerken en de weg naar huis terugvinden! Als u mijn Heere gevonden hebt, dan bid ik u om Hem nooit meer te laten gaan. Houdt u zich maar aan Hem vast totdat de dag aankomt en de schaduwen vlieden. Moge God u dat om Jezus’ wil schenken!
Amen.