Bijbels Dagboek, C.H. Spurgeon
“Voor Iedere Morgen”
De dingen die men niet ziet… 2 Korinthe 4 vers 18
Tijdens onze pelgrimsreis als christen is het meestal goed om vooruit te zien. Voor ons ligt de kroon, en daar vinden wij ons levensdoel. De toekomst moet het grote voorwerp voor ons geloofsoog zijn. Als wij een blik in de toekomst werpen, zien we de zonde verdreven, het lichaam van de zonde vernietigd en onze ziel volmaakt en geschikt om deel te hebben aan het erfdeel van de heiligen. Als het oog van het geloof nog verder kijkt, ziet het zichzelf al aan de overkant van de doodsrivier. De donkere stroom is overgestoken en de heuvels van het licht zijn bereikt. We gaan de poort van parels binnen en worden begroet als meer dan overwinnaars. Christus Zelf zet ons de kroon op het hoofd en de Heere Jezus omhelst ons. We worden met Hem verheerlijkt, omdat het ons gegeven is om met Hem te zitten op Zijn troon, zoals Hij overwonnen heeft, en Hij Zich met Zijn Vader op Diens troon gezet heeft (Openbaring 3 vers 21). Als we aan deze toekomst denken, wordt de duisternis van het verleden en de donkerheid van het heden verlicht. De vreugde van de hemel zal het verdriet van de aarde vergoeden. Deze gedachte moet al onze angst doen verdwijnen. Deze wereld is maar een korte tijdsspanne breed, en we zullen er snel doorheen gegaan zijn. Deze gedachte moet ook al onze twijfel doen verdwijnen. De dood is slechts een smal riviertje, waar we snel doorheen zullen waden. Wat is de tijd kort, en de eeuwigheid lang! Wat duurt de dood kort, en wat zal de onsterfelijkheid eindeloos zijn! Als christenen eten we daarom nu al van de druiventrossen uit Eskol, en we drinken nu al uit de putten, die binnen de poorten van het land van Immanuël zijn. De afstand is nog maar zo klein! We zullen er spoedig aankomen.