Gebed.
Onze Vader, wij hebben geluisterd naar Uw genadige woorden. Waarlijk, Uw paden druipen van vetheid. Waar Gij zijt, is barmhartigheid in overvloed. Voor Uw voeten ontspringen rivieren van genade. Wanneer Gij tot de mens komt, is het met de volheid van vergevende liefde. Gij hebt ons bevolen tot U te komen en U te zoeken zolang Gij gevonden kunt worden. Wij willen nu komen. Moge Uw Heilige Geest ons helpen. Moge Jezus ons de weg wijzen en nu onze Middelaar zijn!
Gezegend zij Uw Naam. Er zijn velen die vele jaren geleden Uw aangezicht zochten. Sindsdien hebben wij gesmaakt dat Gij genadig zijt en weten wij door een heerlijke ervaring dat Gij inderdaad melk en honing geeft aan hen die op U vertrouwen. O, wij wensten dat wij U eerder hadden gekend.
Heere, Gij zijt ons vol waarheid en trouw geweest bij elke stap van onze reis en hoewel Gij ons de roede van het verbond niet hebt onthouden, zijn wij daar vanmorgen even dankbaar voor als voor de kussen van Uw lippen. Gij hebt goed gehandeld met Uw dienaren naar Uw woord. Gezegend zij Uw Naam voor eeuwig en altijd.
Maar er zijn er die nooit tot U gekomen zijn. Zij horen wel, maar zij horen alleen. Zij hebben duizenden malen geluisterd naar genadige uitnodigingen, maar zij hebben ze nooit aangenomen. Zeg tot hen: “Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven.” O Heiland, Gij hebt alle macht in hemel en op aarde, daarom kunt Gij door de prediking van Uw Woord de harten der mensen beïnvloeden. Bekeer hen en zij zullen bekeerd worden. Oh! Doe het deze dag.
We willen nu in onze gebeden tot U komen, zoals we in het begin tot U kwamen. We willen onze geloften vernieuwen. Wij willen opnieuw ons berouw en ons geloof belijden en dan opzien naar de koperen slang en slechts de rand van Uw kleed aanraken. We willen opnieuw beginnen. O Heere, help ons om het in oprechtheid en waarheid te doen. Ten eerste, wij belijden dat wij van nature verloren zijn en verdorven. Wij zijn onrein en al onze gerechtigheden zijn als vuile vodden. Wij zouden aan die dierbare doorboorde voeten willen liggen, bloedend in het hart vanwege de zonde, gewond, gemangeld, verpletterd door de val en door onze eigen overtreding. Wij belijden dat als Gij onze zonden zou toerekenen en dienovereenkomstig met ons zou handelen, wij naar de laagste hel zouden worden gezonden.
We hebben geen eigen verdienste, geen aanspraak, geen eigen gerechtigheid. Oh! Nu, lieve Heiland, kijken we naar U. O! Dat sommigen voor de eerste keer zouden kijken en dat diegenen onder ons die al lang gekeken hebben, onze gelukkige blik weer zouden richten op dat gezegende plaatsvervangende offer, waarin al onze hoop is. Geliefde Heiland, wij beschouwen U als alles voor ons, als onze zondedrager en onze zondeverdelger. Wij vinden nergens een schaduw van hoop dan alleen in, Uw leven, Uw dood, Uw opstanding, Uw hemelvaart, Uw glorie, Uw heerschappij, Uw tweede komst. Dit zijn de enige sterren aan onze hemel.
Wij kijken naar U en zijn vervuld van licht. Maar, lieve Heiland, wij durven ons niet te wenden tot onze eigen gebeden en tranen en aalmoezen. Wij durven niet te kijken naar onze eigen werken. Wij kijken alleen naar U. Uw wonden, Immanuel, deze bloeden de balsem die onze wonden heelt. Uw gekroonde hoofd, eens omgord met doornen, Uw lichaam, eens gelegd in het stille graf, Uw Godheid, eens bedekt en verborgen voor de mens, maar nu glorieus te midden van triomferende scharen. Als wij in vertrouwen op U zouden omkomen, moeten wij omkomen, maar wij weten dat wij dat niet kunnen, want Gij hebt ons heil verbonden met Uw heerlijkheid en omdat Gij voor eeuwig een glorierijke Heiland zijt, zal niemand die op U vertrouwt ooit in het verderf worden gebracht.
Maar wij vertrouwen op U. Al zouden al onze ervaringen in het verleden een vergissing zijn geweest, dan beginnen wij vandaag toch bij het kruis, of als wij nog nooit enige ervaring met U hebben gehad, dan beginnen wij daar vandaag mee. Oh! Hoor Gij, hoor Gij het gebed:
“Lieve Heiland, trek aarzelende harten,
laat zondaars naar U vlieden.”
Bij Zijn lijdensweg en bloedig zweet, bij Zijn kruis en hartstocht, bij Zijn kostbare dood en begrafenis, wij smeken U, hoor ons nu! Wij pleiten bij U voor sommigen die niet voor zichzelf pleiten, o Geest van God, laat het niet langer zo zijn. Gebruik nu Uw sleutel om de snel gesloten deur te openen en kom in de harten van de mensen en verblijf daar opdat zij mogen leven. Wij hebben duizend dingen te vragen. We zouden willen pleiten voor ons land en voor alle landen. Wij zouden bij U willen pleiten voor de zieken en voor de stervenden, voor de armen en voor de vaderlozen. Wij hebben ontelbare zegeningen te vragen, maar op de een of andere manier sijpelen ze allemaal weg uit ons gebed, en dit is dan ook onze roep: Red, Heere, wij smeken U, zend nu redding! Kom Heilige Geest om blinde ogen te openen en dove oren te openen en dode harten te doen herleven.
Vader, verheerlijk Uw Zoon opdat Uw Zoon U verheerlijkt. Heilige Geest, werk in Uw ambt en neem deze dingen van Christus en openbaar ze aan ons. Wij verzamelen al onze gebeden in die verlossing door het bloed van het Lam.
Amen.