En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken Johannes 12:32
Het was een bijzondere gelegenheid waarbij de Zaligmaker deze woorden uitsprak. Het was de crisis van de wereld. We hebben het heel vaak over ‘de huidige economische crisis’ en voor mensen uit iedere periode is het heel gebruikelijk om te geloven dat hun eigen tijd de crisis en het keerpunt van de hele wereldgeschiedenis is. Terecht stellen ze zich voor dat een groot deel van de toekomst afhangt van hun huidige inspanningen; maar het is verkeerd dat ze die gedachte opblazen en zich voorstellen dat de periode waarin zij leven het scharnierpunt van de wereldgeschiedenis zelf is, dat het de crisis is. Het kan waar zijn dat ieder tijdperk in zekere zin een crisis is, maar toch is er nooit een tijd geweest die werkelijk een crisis genoemd kon worden, vergeleken bij het tijdstip waarop onze Zaligmaker sprak. In het vers dat onmiddellijk aan mijn tekst voorafgaat, vinden we in onze vertaling: ‘Nu is het oordeel dezer wereld’ (vs. 31), maar in het Grieks staat: ‘Nu is de crisis dezer wereld.’
De wereld was tot een ernstige crisis gekomen; nu was het grote keerpunt van de hele wereldgeschiedenis. Zou Christus sterven of niet? Als Hij de bittere kelk van het lijden zal weigeren, dan is de wereld veroordeeld. Als Hij zal voortgaan, om te strijden met de krachten van dood en hel en als Overwinnaar uit de strijd komen, dan is de wereld gezegend en zal haar toekomst heerlijk zijn. Zal Hij overwinnen? Zal Hij de gevangenis gevankelijk voeren en gaven ontvangen om uit te delen? Dan zal ooit de dag komen dat er ‘een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zal zijn, waarin gerechtigheid woont.’
‘Nu is de crisis dezer wereld!’ ‘De crisis,’ zegt Hij, ‘is tweevoudig. Ik moet de zaken afhandelen met de satan en met mensen. Ik zal u het resultaat ervan vertellen. ‘Nu zal de overste dezer wereld buiten geworpen worden.’ Wees niet bang dat de hel zal overwinnen. Ik zal hem uitwerpen; en twijfel er anderzijds niet aan dat ik de harten van mensen zal overwinnen. ‘En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.’ Nu we de gelegenheid waarbij deze woorden werden uitgesproken in herinnering hebben gebracht, zullen we verdergaan met ze te bespreken.
We hebben drie dingen op te merken. Christus en Die gekruisigd, Christus’ heerlijkheid. Hij noemt het een verhoging van Zichzelf. Christus en Die gekruisigd, het thema van de prediker. Het is de taak van de prediker Christus te verhogen in het evangelie. Christus en Die gekruisigd, de aantrekkingskracht op het hart. ‘En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.’ Zijn eigen heerlijkheid – het thema van de prediker – de aantrekkingskracht op het hart.
Christus’ kruisiging is Christus’ heerlijkheid.
Ik begin dus met: ‘Christus’ kruisiging is Christus’ heerlijkheid. Om de manier waarop Hij zal sterven aan te duiden, gebruikt Hij het woord ‘verhoogd’. ‘En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.’ Maar let op het woord dat Hij kiest om over Zijn dood te spreken. Hij zegt niet: ‘Ik, als ik gekruisigd zal worden’ of: ‘Ik, als Ik aan een hout zal worden gehangen.’ De uiterlijke en zichtbare vorm van het kruis, waaraan Hij verhoogd werd, beschouwde Hij als de voorafschaduwing en het symbool van de heerlijkheid die het kruis Hem zou toebrengen. ‘Ik, zo wanneer Ik verhoogd zal zijn.’
Nu, het kruis van Christus is Christus’ heerlijkheid. We zullen u laten zien op welke manier. De mens probeert heerlijkheid te verwerven door anderen neer te vellen; Christus door Zichzelf neer te vellen. Mensen proberen een gouden kroon te verwerven – Hij zocht een kroon van doornen. Mensen denken dat er heerlijkheid ligt in het door anderen geprezen worden – Christus achtte het iets heerlijks om ‘een worm en geen mens’ te worden; een spot en smaad onder allen die Hem aanschouwden. Hij boog toen Hij overwon; en Hij vond dat de heerlijkheid evenzeer in het buigen lag als in de overwinning.
Christus werd aan het kruis verheerlijkt, allereerst omdat liefde altijd heerlijk is. Als ik een bepaalde vorm van heerlijkheid zou mogen uitkiezen, dan zou ik vragen om door mensen geliefd te worden. Zeker, de hoogste eer die iemand onder zijn medemensen kan hebben, is niet die van enkel bewondering, als ze hem nakijken wanneer hij voorbijkomt en als de mensen samendrommen om hem te zien als hij in triomf voorbijgaat. De grootste roem, de grootste heerlijkheid van een goed patriot is de liefde van zijn land; te voelen dat jong en oud bereid zijn om in liefde aan zijn voeten te vallen, om alles op te geven om hem te dienen die hen heeft gediend.
Nu, Christus gewon meer liefde aan het kruis dan waar dan ook. O Heere Jezus, U zou nooit zo bemind zijn als U eeuwig in de hemel had gezeten, want nu wordt U bemind omdat U tot de dood toe bent neergebogen. Cherubijnen, serafijnen noch de stralende engelen kunnen zo’n warme liefde voor U hebben als Uw verlosten die in de hemel zijn, of zelfs als Uw verlosten hier beneden. U gewon overvloedig meer liefde door de spijker dan door de scepter. Christus gewon heerlijkheid door het kruis. Hij werd nooit zo verhoogd als toen Hij werd neergeworpen; en iedere christen zal getuigen dat hoewel hij zijn Meester overal liefheeft, toch niets zijn hart meer tot vervoering en vurigheid van liefde beweegt dan het verhaal van de kruisiging en de kwellingen van Golgotha.
Nogmaals: Op dit tijdstip won Christus veel heerlijkheid door kracht. Het kruis was een beproeving van Christus’ kracht en sterkte en er was een hof in waarin Zijn heerlijkheid geplant kon worden. De lauweren van Zijn kroon werden gezaaid in een bodem die verzadigd was van Zijn eigen bloed. Soms verlangt de ambitieuze soldaat naar strijd, omdat hij zichzelf in dagen van vrede niet kan onderscheiden. ‘Hier zit ik,’ zegt hij, ‘en laat mijn zwaard in de schede verroesten en vergaar geen roem. Laat me mezelf in het strijdgewoel werpen; want sommigen noemen eer een opgeschilderde prul; dat kan zijn, maar ik wil haar.’ Hij verlangt naar de confrontatie, zodat hij roem kan vergaren.
Nu, op een oneindig hogere manier dan de arme heerlijkheid die de soldaat gewint, beschouwde Christus het kruis als Zijn weg tot de eer. ‘O!’ zei Hij, ‘nu komt de tijd van Mijn volharding: Ik heb veel geleden, maar Ik zal nog meer lijden en dan zal de wereld zien wat een sterk hart van liefde Ik heb.’ Hoe geduldig is het Lam, hoe machtig in volharding. Nooit zou Christus zulke lofliederen en gezangen van eer hebben gehad als nu, als Hij het conflict, de strijd en de kwelling ontlopen was. We hadden Hem kunnen prijzen om wie Hij is en om wat Hij wilde doen. We hadden Hem kunnen liefhebben om de verlangens van Zijn hart. We hadden Hem echter nooit kunnen prijzen om Zijn krachtige volharding, om Zijn onverschrokken geest, om Zijn onoverwinnelijke liefde, als we Hem niet de zware beproeving van de kruisiging en van die vreselijke dag hadden zien doorstaan. Christus gewon heerlijkheid door gekruisigd te worden.
Nogmaals: Christus beschouwde het kruis als de voltooiing van heel Zijn werk en daarom beschouwde Hij het als een verhoging. Het voltooien van een onderneming is het oogsten van de eer die eraan verbonden is. Vrienden, hoewel duizenden ten onder gegaan zijn in de Noordpoolgebieden en roem hebben vergaard vanwege hun onverschrokken gedrag, zal toch de man die uiteindelijk de doorgang vindt het meest van allen geëerd worden. We zullen altijd die dappere mannen gedenken die hun weg vonden door de strenge winterkou en die de gevaren van de diepte tartten, maar toch zal de man die de daad volbrengt uiteindelijk meer dan zijn aandeel in de eer gewinnen. Zeker, het voltooien van een onderneming is precies het punt waarop de eer gewonnen wordt.
En, hoorders, Christus verlangde naar het kruis omdat Hij het beschouwde als het doel van al Zijn inspanningen. Het zou de plaats zijn waar Hij kon zeggen: ‘Het is volbracht.’ Hij kon nooit ‘Het is volbracht’ zeggen op Zijn troon: maar op Zijn kruis riep Hij het. Hij verkoos het lijden van Golgatha boven de eerbewijzen van de massa die zich om Hem verdrong. Want Hij kon preken wat Hij wilde, en zegenen wat Hij wilde, en genezen wat Hij wilde, toch was Zijn werk onvoltooid. Hij moest met een doop gedoopt worden en hoe werd Hij geperst totdat het volbracht was. ‘Maar’, zei Hij, ‘nu verlang ik naar Mijn kruis, want het is de sluitsteen van Mijn arbeid. Ik verlang naar Mijn lijden, want dat zal de voltooiing van Mijn grote werk van genade zijn.’ Broeders, het is het einde dat de eer brengt; het is de overwinning die de strijder kroont, en niet de strijd. En daarom verlangde Christus naar Zijn dood, opdat Hij de voltooiing van Zijn werk zou mogen zien. ‘Als Ik gekruisigd word’, zei Hij, ‘dan word Ik verhoogd en opgeheven.’
En nogmaals, Christus beschouwde Zijn kruisiging met het krachtige oog van het geloof als het uur van de overwinning. Zijn discipelen dachten dat het kruis een vernedering zou zijn. Christus zag door het uitwendige en zichtbare heen en beschouwde het geestelijke. ‘Het kruis,’ zei Hij, ‘het martelwerktuig van Mijn veroordeling kan schijnbaar vervloekt zijn met schande; en de wereld zal eromheen staan en spotten met de Gekruisigde; Mijn naam kan voor eeuwig onteerd zijn als die van iemand die stierf aan het kruis. Critici en spotters kunnen het Mijn vrienden altijd voor de voeten werpen dat Ik stierf met de misdadigers, maar Ik beschouw het kruis niet zoals jullie.
Ik ken de schande ervan, maar die veracht Ik. Ik ben bereid alles te verdragen. Ik beschouw het kruis als de poort van overwinning, als de ingang tot de victorie.
O, zal Ik u vertellen wat Ik zal zien aan het kruis? Op het moment dat de laatste traan uit Mijn oog stroomt en als Mijn hart voor het laatst bonst vanwege de pijn; juist als Mijn lichaam verscheurd wordt door de laatste kwelling – dan zal Mijn oog de kop van de slang vermorzeld zien. Het zal de torens van de hel ontmanteld zien en zijn kasteel gevallen. Mijn oog zal zien dat Mijn zaad eeuwig gered is. Ik zal de verlosten uit hun gevangenis zien komen. In dat laatste moment van Mijn veroordeling, als Mijn mond bijna zijn laatste woorden ‘Het is volbracht’ zal uitspreken, dan zal Ik het jaar van Mijn verlosten zien komen, dan zal Ik overwinnend roepen vanwege de bevrijding van al Mijn geliefden. Ja, dan zal Ik de wereld zien, Mijn eigen aarde overwonnen en alle bezetters onttroond. Ik zal in de geest de heerlijkheden van de laatste dagen zien, wanneer ik op de troon van Mijn vader David zal zitten en de aarde zal richten, omringd door de heerlijkheid der engelen en de lofprijzingen van Mijn geliefden!’
Ja, Christus zag in Zijn kruis de overwinningen ervan, en daarom verlangde Hij ernaar als naar de plaats van de overwinning en het middel om de strijd te winnen. ‘Ik,’ zegt Jezus, ‘als Ik verhoogd ben, als Ik opgeheven ben.’ Hij zegt dat Zijn kruisiging Zijn heerlijkheid is. Dit is het eerste punt van onze tekst.
Het belangrijkste thema van de prediker
Maar nu, in de tweede plaats, wordt Christus op een andere manier verhoogd, niet schandelijk, maar waarlijk eervol; er is een verhogen van Hem aan de paal van het evangelie, in het prediken van het Woord. Christus Jezus moet iedere dag verhoogd worden; met dat doel kwam Hij in de wereld. ‘Opdat gelijk Mozes de slang verhoogd heeft in de woestijn’. Hij zo door de prediking van de waarheid verhoogd zou worden, ‘opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe.’ Christus is het voorname thema van de prediker, in tegenstelling tot duizend andere dingen die de meeste mensen liever horen. Ik zou wel willen dat het belangrijkste kenmerk van mijn bediening het prediken van Christus Jezus was.
Christus Jezus behoort het belangrijkste te zijn, niet hel en verdoemenis. Gods dienaren moeten zowel Gods verschrikkingen als Zijn genade preken. We moeten de donder van Gods wet verkondigen. Als mensen willen zondigen, moeten we hun vertellen dat ze daarvoor gestraft moeten worden. Als ze willen overtreden, wee dan de wachter die zich ervoor schaamt om te zeggen: ‘De Heere komt, Die wraak zal doen.’
We zouden ontrouw zijn aan de ernstige roeping die God ons gegeven heeft als we op verdorven wijze al de bedreigingen van Gods Woord zouden verzwijgen. Zegt God: ‘De boze zal in de hel geworpen worden, met alle naties die God vergeten?’ Dan is het onze taak om dat te zeggen. Sprak de liefhebbende Zaligmaker van de poel die brandt, van de worm die nooit sterft en van het vuur dat nooit kan worden uitgeblust? Het is onze taak te spreken zoals Hij dat deed en de zaak niet te verdoezelen. Het is niet genadig jegens mensen om hun verdoemenis te verzwijgen.
Maar, broeders, verschrikkingen horen nooit het belangrijkste kenmerk te zijn van iemands prediking. Vele oude godgeleerden dachten dat ze er heel goed aan deden door dit te prediken. Ik geloof dat niet. Sommige zielen worden opgewekt en verschrikt door zo’n prediking; het zijn er echter maar weinig. Soms, en dan heel ernstig, moeten de heilige verborgenheden van de eeuwige toorn gepredikt worden, maar laten we veel vaker de wonderlijke liefde van God prediken. Door wenen zijn er meer zielen gewonnen dan door dreigen. Niet over de hel verlangen we te prediken, maar over Christus. O zondaren, we zijn niet bang om u te vertellen over uw verdoemenis, maar we willen niet altijd bij dat droevige onderwerp stilstaan. We vertellen u liever over Christus en Die gekruisigd. We willen liever dat onze prediking vol is van de wierookgeur van Christus dan van de rook, het vuur en de verschrikkingen van de berg Sinaï. We zijn niet gekomen tot de berg Sinaï, maar tot de berg Sion, waar mildere woorden de wil van God verklaren en rivieren van zaligheid overvloedig stromen.
Nogmaals, het thema van een prediker zou Christus Jezus moeten zijn, in tegenstelling tot louter leerstukken. Sommige van mijn beste broeders prediken altijd de leer. Nu, daarmee doen ze iets goeds, maar ik zou niet willen dat het hoofdkenmerk van mijn prediking de leer was.
Ik heb liever dat erover gezegd wordt: ‘Hij sprak vaak over de persoon van Christus en leek er het meest genoegen in te scheppen als hij begon te vertellen over de verzoening en het offer. Hij schaamde zich niet voor de leer, hij was niet bang om te dreigen, maar het was alsof hij de bedreigingen uitsprak met tranen in de ogen en de leer ernstig als Gods eigen woord; maar als hij Jezus preekte, dan werd zijn tong losgemaakt en was zijn hart vrijmoedig.’
Broeders, er zijn er die alleen de leer prediken, die naar ik geloof eerder een schadepost voor de kerk zijn dan een zegen. Ik weet van sommigen die zichzelf hebben uitgeroepen tot scheidsrechter over alle geesten. Zij zijn het laatste woord. Met hen zal de wijsheid sterven. Als zij eenmaal worden weggenomen, dan wordt de grote banier van de waarheid weggenomen. Het verbaast ons niet dat ze een hekel hebben aan de paus; twee van dat soort kunnen het nooit samen vinden, want ze zijn veel pauselijker dan hij, omdat ze zelf onfeilbaar zijn. Ik ben bang dat een groot deel van de wijsheid van deze dagen slechts hol is en niet wezenlijk, dat ze de kern van het hart onberoerd laat en de persoonlijkheid niet beïnvloedt.
Broeders, we zouden liever over Christus prediken dan over de verkiezing. We houden van de verkiezing. We houden van de predestinatie. We houden van de grote leerstukken van Gods Woord. We prediken echter liever Christus dan deze leerstukken. We willen Christus boven de leer stellen, we maken de leer de troon voor Christus om op te zitten, maar we durven Christus niet op de bodem te stellen en Hem neer te drukken en Hem te overladen met de leerstukken van Zijn eigen Woord.
Verder behoort de prediker Christus te verkondigen in tegenstelling tot louter moraliteit. Wat zijn er veel predikers in Londen die evengoed uit Shakespeare zouden kunnen prediken als uit de Bijbel, want alles wat ze willen is zijn moralistische spreuken. Ze denken er nooit aan om te spreken over wedergeboorte. Soms heeft de prediker het over morele verbetering. Hij denkt er niet aan om te spreken over volharding door genade. Nee, voortgaan in weldoen is zijn onafgebroken roep. Hij denkt er niet over om te prediken: ‘Geloof en word behouden.’ Nee, zijn voortdurende vermaning is: ‘Beste christenen, spreek uw gebeden uit en gedraag u goed en daardoor zult u het koninkrijk van God binnengaan.’
Zijn evangelie komt er samengevat op neer dat we heel goed zonder Christus kunnen en dat, hoewel er zeker eens iets mis met ons is, toch, als we ons wat verbeteren die oude tekst: ‘Tenzij een mens wederom geboren worde’ ons niet hoeft te verontrusten. Als u dronkaards gemaakt wilt worden, als u oneerlijk gemaakt wilt worden, als u iedere ondeugd die er in de wereld is geleerd wilt krijgen – ga dan deze zedenprediker beluisteren. Deze heren, in hun pogingen te reformeren en mensen deugdzaam te maken, zijn degenen die hen wegvoeren van de deugdzaamheid. Hoor het getuigenis van bisschop Lavington. ‘We hebben lang geprobeerd de natie te reformeren door zedenpreken. Met welk effect? Niets. Integendeel, we hebben de mensen rechtstreeks het heidendom in gepreekt. We moeten onze stem veranderen; we moeten Christus prediken en Die gekruisigd. Niets dan het evangelie is de kracht Gods tot zaligheid.’
Nog één opmerking hierover. De prediker behoort Christus te prediken in tegenstelling tot sommigen die denken dat ze geleerdheid moeten prediken. God verhoede dat we ooit tegen geleerdheid zullen prediken. Hoe meer een mens ervan kan krijgen, des te beter het voor hem is, en des te beter voor zijn hoorders als hij genade genoeg heeft om haar goed te gebruiken. Maar er zijn er sommigen die zoveel geleerdheid hebben dat ze, als ze tijdens het Bijbellezen een moeilijk woord tegenkomen, hun pennenhouder tevoorschijn halen. Ze schrijven het op, om de zondag erna tijdens de morgenpreek geëerd te worden. Ontdekken ze de een of andere vreemde uitdrukking die in feite nergens op slaat, maar die op het eerste gezicht heel bijzonder is, dan moet dat altijd uitkomen, al ging ook het hele evangelie te gronde. U moet God bidden dat ze de hele week niets zullen lezen behalve hun Bijbel, omdat u dan misschien iets zult horen dat u kunt begrijpen. Maar dat zou niet bij zijn waardigheid passen. Als hij begrepen kon worden, zou hij geen groot prediker zijn. Een groot prediker is in zijn opvatting namelijk iemand die intellectueel wordt genoemd – dat wil zeggen: een man die meer over de Bijbel weet dan de Bijbel over zichzelf, een man die alle verborgenheden kan uitleggen met enkel zijn verstand, die zoiets zoals zalving of de invloed van Gods geest glimlachend beschouwt als enkel fanatisme. Wat hem betreft is intellect alles. Als u onder zijn gehoor gezeten hebt, zegt u: ‘Tjonge, wat een opmerkelijk mens. Ik denk dat hij iets uit de tekst gehaald heeft, maar ik weet niet wat. Het lijkt alsof hijzelf in een nevel gehuld is, al moet ik zeggen dat het prachtig was.’
En de week erna zullen de mensen weer in dezelfde kerkbank zitten, omdat ze zeggen dat het zo’n slimme man is. De enige reden is dat ze hem niet kunnen begrijpen.
Toen ik gisteren een boek met raadgevingen aan predikers las, vond ik het op een heel serieuze manier verwoord, en dat door een universitair docent: ‘Neem in uw preek altijd een gedeelte op dat het gewone volk niet kan begrijpen, omdat u op die manier de naam zult hebben dat u geleerd bent en wat u zegt dat ze wel kunnen begrijpen, zal des te meer indruk op hen maken; want door een of twee zinnen in te voegen die onbegrijpelijk zijn, maakt u de indruk een superieur mens te zijn en geloven ze in het gewicht en het gezag van uw geleerdheid en daarom hechten ze geloof aan de rest die ze kunnen begrijpen.’
Nu, ik beweer dat dit helemaal verkeerd is. Christus wil ons geen geleerdheid laten prediken, maar het goede woord des levens en dat zo eenvoudig mogelijk. Als ik ervoor kon zorgen dat mensen van stand me zouden beluisteren door zo te prediken dat alleen zij me kunnen begrijpen, nou, daar zou ik volstrekt geen moeite voor doen. Ik wil zo preken dat een dienstmeisje het kan begrijpen, dat een koetsier het kan begrijpen, dat de armen en ongeschoolden het met graagte kunnen horen en het woord met vreugde kunnen ontvangen.
En onthoud, de bediening zal nooit veel goeds uitwerken tenzij ze eenvoudig is, tenzij onze broeders één taal leren die ze niet lijken te kennen. Ze kennen Latijn, Grieks, Frans, Hebreeuws en twintig andere talen. Maar er is één taal die ik hun aanraad om ernstig te gaan bestuderen en dat is het Nederlands. Als ze gewoon die taal zouden proberen en leren, dan zouden ze ontdekken dat die een verbazende macht heeft om het hart van mensen te bewegen. Nederlands vóór iedere andere taal in de wereld. We moeten gewone, duidelijke taal hebben om mensen aan te spreken. En merk dit op, we moeten Christus verhoogd hebben, Christus en Die gekruisigd, zonder de pracht en praal van geleerdheid, zonder het uiterlijk vertoon van gezochte welsprekendheid. Als Christus ernstig gepredikt wordt, zal Hij alle mensen tot Zich trekken.
En nu gaan we naar het derde punt, dat de kem van de tekst is.
De aantrekkingskracht van het kruis van Christus
Als Christus zo gepredikt wordt, zo wordt aangeboden, zo eenvoudig aan de mensen verkondigd wordt, dan zal het resultaat zijn dat Hij alle mensen tot Zich trekt. Nu, ik zal de aantrekkingskracht van Christus op drie of vier manieren tonen. Christus trekt als een bazuin, mensen aantrekkend om de verkondiging te horen. Christus trekt als een net, mensen uit de zee van zonde brengend. Christus trekt ook met koorden van liefde. Vervolgens trekt Christus als een banier, alle soldaten om zich heen verzamelend. En in de laatste plaats trekt Christus als een koets. ‘En Ik, zo wanneer Ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot Mij trekken.’ Nu, ik zal u deze punten proberen te tonen.
Allereerst, ik zei dat Christus trekt als een bazuin. Vroeger was het de gewoonte om een bazuin te blazen om publiek aan te trekken voor het voorlezen van een afkondiging. De mensen kwamen uit hun huizen bij het bekende geluid, om te horen wat ze graag wilden weten. Nu, broeders, een deel van de aantrekkingskracht van het evangelie ligt erin dat het mensen aantrekt om ernaar te luisteren. U kunt niet verwachten dat mensen door de prediking van het evangelie gezegend worden als ze het niet horen. Een deel van de strijd is om hen naar het geluid ervan te laten luisteren.
In deze tijd wordt de vraag gesteld: ‘Hoe kunnen we de werkende klassen ertoe brengen om naar het Woord te luisteren?’ Het antwoord is dat Christus Zijn eigen aantrekkingskracht is. Christus is de enige bazuin die u nodig hebt om Christus uit te bazuinen. Predik het evangelie, en de gemeente zal vanzelf komen luisteren. Dit is de enige feilloze weg om een goede gemeente te krijgen. ‘O!’ zei een sociniaan ooit tegen een goede christen-predikant. ‘Ik begrijp er niets van. Mijn kerk is altijd leeg en die van u altijd helemaal vol. En toch weet ik zeker dan mijn leer de meest redelijke is en u bent lang niet zo’n getalenteerd prediker als ik.’ ‘Nou’, zei de ander. ‘Ik zal u vertellen waarom uw kerk leeg is en de mijne vol. De mensen hebben een geweten en dat geweten vertelt hun dat wat ik preek de waarheid is en dat wat u preekt verkeerd is en dus komen ze niet naar u luisteren.’
Onderzoek de geschiedenis sinds het begin van het protestantisme en zonder bang te zijn om weerlegd te worden durf ik te zeggen dat u in bijna ieder geval zult merken dat de mensen die de grootste mensenmassa’s getrokken hebben om naar hen te luisteren, de mensen waren die het meest evangelisch waren – die het meest preekten over Christus en Die gekruisigd.
Wat was er in Whitefield om een groot publiek te trekken, behalve het eenvoudige evangelie met een vurige welsprekendheid die alles met zich meevoerde? O, het was niet zijn welsprekendheid, maar het evangelie dat de mensen aantrok. De waarheid heeft iets dat haar altijd geliefd maakt. Want vertel me dat als een man de waarheid preekt zijn kerk leeg zal zijn. Meneer, ik daag u uit om dat te bewijzen. Christus predikte Zijn eigen waarheid en het gewone volk hoorde Hem graag en de menigten kwamen samen om naar Hem te luisteren.
Beste collega-predikant, hebt u een lege kerk? Wilt u haar vullen? Ik zal u een goed recept geven en als u het opvolgt, zult u uw kerk waarschijnlijk tot aan de laatste plaats toe bezet krijgen. Verbrand al uw manuscripten, dat is nummer een. Geef uw aantekeningen op, dat is nummer twee. Lees uw Bijbel en preek het zoals u het vindt, in de eenvoud van Zijn taal. En geef al uw gelatiniseerde Nederlands op. Begin de mensen te vertellen wat u in uw eigen hart ervaren hebt en smeek de Heilige Geest om uw hart zo heet als een oven te maken van ijver. Begeef u dan tussen de mensen. Vertel hun wat u ervaren hebt en wat u weet. Vertel het van harte, met een goed, vrijmoedig gelaat; en, beste vriend, wie u ook bent, dan zult u een gemeente krijgen.
Maar als u zegt: ‘Om een gemeente te krijgen, moet ik een orgel kopen’, dan zal u dat volstrekt niets helpen. ‘Maar we moeten een goed koor hebben.’ Ik zou geen gemeente willen hebben die dankzij het goede koor komt.
‘Nee,’ zegt een ander, ‘ik moet mijn preekstijl inderdaad wat veranderen.’ Lieve vriend, het is niet de stijl van prediken, het is de stijl van voelen. Soms beginnen mensen andere predikers na te doen, omdat die succesvol zijn. Nou, de slechtste predikers zijn zij die anderen nadoen, die ze als de maatstaf beschouwen. Preek natuurlijk. Preek gewoon uit uw hart wat u voelt dat de waarheid is en het oude, zielsopwekkende woord van het evangelie zal spoedig een gemeente trekken. ‘Waar het lichaam is, daar zullen de arenden vergaderd worden.’
Maar als ik hier stopte, wat zou het dan voor zin hebben? Als de gemeente kwam en naar het geluid luisterde en vervolgens ongered wegging, wat voor nut zou dat hebben? Maar in de volgende plaats werkt Christus als een net om mensen tot Zich te trekken. De evangeliebediening wordt in Gods Woord vergeleken met de visserij; Gods dienaars zijn de vissers, zij gaan uit om zielen te vangen zoals vissers vis vangen. Hoe kunnen zielen gevangen worden? Door Christus te prediken. Houd gewoon een preek die vol van Christus is en werp hem over uw gemeente zoals u een net in de zee werpt – u hoeft niet te kijken waar ze zijn, noch uw preek aan verschillende gevallen aan te passen; maar werp hem uit en zo zeker als Gods Woord is wat het is, zal het niet ledig tot Hem wederkeren. Het zal doen wat Hij behaagt en voorspoedig zijn in wat waartoe Hij het zendt. Het evangelie is nog nooit zonder succes geweest, als het gepredikt werd in beto- ning van de Geest en van kracht. Geen prachtige redevoeringen over de dood van koninklijke personen of de politiek zullen zielen redden. Als we willen dat zondaren gered worden en onze kerken vergroot, als we de uitbreiding van Gods koninkrijk willen, dan is het enige waardoor we kunnen hopen ons doel te bereiken het verhogen van Christus; want ‘Ik, zo wanneer Ik verhoogd zal zijn, zal hen allen tot Mij trekken.’
Vervolgens trekt Christus met de koorden van liefde. Nadat mensen gered zijn, zijn ze nog steeds geneigd om af te dwalen. Er is een koord nodig dat reikt langs heel de weg van een zondaar naar de hemel; en er is een hand nodig die er heel de weg aan trekt. Nu, Christus Jezus is de band van liefde die de zondaar naar de hemel trekt. O, kind van God, u zou afdwalen als Jezus u niet vasthield; als Hij u niet tot Zichzelf trok, zou u steeds ronddwalen. Christenen zijn als onze aarde. Onze wereld heeft twee krachten; ze heeft enerzijds de neiging om uit zijn baan weg te slingeren; maar de zon trekt haar met een middelpuntzoekende kracht en trekt aan tot zichzelf en zo tussen die twee krachten wordt ze in een voortdurende cirkel gehouden.
O christen, u zult nooit goed wandelen en in de baan van de waarheid blijven, als het niet is dankzij de invloed van Christus Die u voortdurend tot het centrum trekt. U ervaart een aantrekkingskracht -en als u haar niet ervaart dan is zij er nog- u ervaart een aantrekkingskracht tussen uw hart en Christus en Christus trekt u voortdurend tot Zichzelf, tot Zijn gelijkenis, tot Zijn karakter, tot Zijn liefde, tot Zijn borst. Op die manier wordt u weerhouden van uw natuurlijke neiging om weg te vliegen en verloren te raken in de wijde velden van de zonde. Loof God, dat de verhoogde Christus al Zijn volk op die manier tot Hem trekt.
En nu, vervolgens is Christus Jezus het centrum van de aantrekkingskracht, zoals een banier het verzamelpunt is. We willen eenheid in deze dagen. We roepen nu: ‘Weg met het sektarisme.’ O, eenheid! Sommigen onder ons verlangen er werkelijk naar. We praten niet over een evangelisch bondgenootschap; bondgenootschappen worden gemaakt tussen mensen van verschillende landen. Volgens ons is de term ‘evangelisch bondgenootschap’ verkeerd; die zou ‘evangelische eenheid’ moet zijn, samengebonden in eenheid. Ik zou geen verbond willen hebben met een broeder van de Engelse Kerk; ik zou geen verbond willen hebben al was het nog zo’n goed mens! Ik zou in eenheid met hem willen zijn, ik zou hem willen liefhebben met heel mijn hart, maar ik zou niet een louter verbond met hem willen. Hij is nooit mijn vijand geweest, hij zal het ook niet zijn. En daarom wil ik geen verbond met hem, maar ik wil één met hem zijn.
En zo is het met al Gods volk: ze geven niet om bondgenootschappen. Ze houden van ware eenheid en hebben gemeenschap met elkaar. Nu, wat is de goede manier om kerken tot eenheid te brengen? ‘We moeten het gebedenboek herzien,’ zegt de een. U kunt het herzien en dat zo lang als u wilt, maar u zult ons er nooit mee laten overeenstemmen, want we haten gebedenboeken als zodanig, hoe dicht ze de volmaaktheid ook naderen. ‘Nou, dan moeten we de leer herzien, zodat zij bij iedere sociale klasse past.’ Dat kunt u niet, dat is onmogelijk. ‘Nou, dan moeten we de tucht herzien. Ja, reinig de Augiasstal en daarna zal de meerderheid van ons nog even ver bij u vandaan staan als ooit. ‘Nee, maar we moeten wederzijds concessies doen.’ Ik vraag me werkelijk af wie dat wil, behalve predikers die helemaal geen principes hebben. Want als we wederzijds concessies moeten doen, wie kan dan garanderen dat ik niet een deel moet inleveren van wat volgens mij waar is? En dat kan ik niet doen, evenmin als mijn broeder anderzijds.
De enige banier van eenheid die ooit in Engeland kan worden opgeheven, is het kruis van Christus. Zo gauw we Christus en Die gekruisigd zullen beginnen te prediken, zullen we allen één zijn. We kunnen overal vechten, behalve aan de voet van het kruis. Daar klinkt het bevel: ‘doe uw zwaard in de schede’. Zij die elkaar voorheen bitter bestreden, buigen zich daar en zeggen: ‘Dierbare Verlosser, u hebt ons tot één doen samensmelten.’ Broeders, laten we allen het evangelie machtig prediken, dan zal er eenheid zijn!
Laten we allen het evangelie beginnen te prediken en we zullen spoedig zien dat het evangelie zichzelf onderhoudt, dat het evangelie geen loopgraven van kwezelachtigheid en bekrompenheid nodig heeft om stand te houden. Nee, we zullen zeggen: ‘Broeder, hier is mijn kerk voor u. U bent een episcopaal, preek op mijn kansel. U bent er van harte welkom.’
De episcopaal zal zeggen: ‘U bent een baptist, broeder, en hier is mijn kerk voor u.’ En ik verklaar dat ik de eerste kans die ik zal krijgen om daar te preken zal aangrijpen en de consequenties voor lief zal nemen. Het zijn onze gebouwen, ze behoren toe aan Engeland en als de wil van het soevereine volk die gebouwen morgen aan een andere denominatie zal overdragen, dan kan niets ter wereld dat verhoeden. Maar zo niet, door welke wet van christelijke liefde moet de ene denominatie zijn kansels gesloten houden voor iedere andere? Veel van mijn vrienden in de Episcopale Kerk zijn bereid om hun gebouwen in bruikleen te geven, maar ze durven niet. Maar let op, waar het evangelie volledig gepreekt wordt, zullen al deze zaken worden afgebroken. Want de ene broeder zal zeggen: ‘Lieve vriend, u preekt Christus en dat doe ik ook, ik kan u niet van mijn kansel weren.’ En een ander zal roepen: ‘Ik verlang naar de redding van zielen en dat doet u ook. Kom in mijn huis, kom in mijn hart, ik houd van u.’
Het enige middel voor eenheid dat we ooit zullen krijgen, is dat we allen de gekruisigde Christus prediken. Als dat gedaan wordt, als het hart van iedere predikers op de juiste plaats is, vol zorg over zielen; als iedere prediker, of hij nu bisschop, presbyter of predikant wordt genoemd, voelt dat hij niets anders wil dan God verheerlijken en zielen voor Jezus winnen, dan, lieve vrienden, kunnen we onze leerstellige onderscheidingen handhaven, maar de grote boeman van kwezelachtigheid en verdeeldheid zal verdwenen zijn, en schisma’s zullen niet meer gekend worden. Om die dag bid ik verlangend, moge God haar zenden op Zijn eigen tijd.
Wat mij betreft, hier is mijn hand voor iedere dienaar van God in deze wereld en mijn hart eveneens. Ik bemin allen die Christus beminnen. En ik ben ervan overtuigd dat hoe dichter wij allen ertoe komen om Christus op de eerste, op de laatste en op de middelste plaats te zetten en dat eindeloos – des te dichter zullen we naderen tot de eenheid van de ene kerk van Christus in de band van heilige bestendigheid.
En nu besluit ik met de laatste zoete gedachte: ‘Ik, zo wanneer Ik van de aarde verhoogd zal zijn, zal hen allen tot mij trekken.’ Dan zal Christus Jezus al Zijn volk tot de hemel trekken. Hij zegt dat Hij hen tot Zichzelf wil trekken. Hij is in de hemel; dan is Christus de koets waarin zielen naar de hemel worden getrokken. Het volk van de Heere is op weg naar de hemel. Ze worden in eeuwige armen gedragen; en die armen zijn de armen van Christus. Christus draagt hen naar Zijn eigen huis, naar Zijn eigen troon. Langzamerhand zal Zijn gebed: ‘Vader, Ik wil dat degenen die Gij Mij gegeven hebt zullen zijn waar Ik ook ben’ volledig vervuld worden. En het is nu bezig vervuld te worden, want Hij is als een krachtig paard dat Zijn kinderen in de koets van het verbond der genade tot Zichzelf trekt. Geloofd zij God, het kruis is de plank waarop we naar de hemel kunnen zwemmen; het kruis is het grote verbondstransport dat alle stromen zal doorstaan en de gewenste haven zal bereiken. Dit is de koets waarvan de pilaren van goud zijn en waarvan de bodem van zilver is. Hij is bekleed met het purper van de verzoening van onze Heere Jezus Christus.
En nu, arme zondaar, ik zou graag willen dat God u vergeving schonk. Denk aan Zijn dood op Golgotha, denk aan Zijn kwellingen en bloedige zweet – dit alles deed Hij voor u, als u voelt dat u een zondaar bent. Trekt dit u niet tot Hem?
Hoewel u schuldig bent, is Hij goed.
Hij zal uw ziel in Jezus’ bloed wassen.
U hebt zich tegen Hem verzet, u bent tegen Hem in opstand gekomen, maar Hij zegt: ‘Keer weder, afkerige kinderen.’ Zal Zijn liefde u niet trekken? Ik bid dat zij haar kracht en invloed moge hebben, dat u nu tot Christus getrokken moge worden en uiteindelijk naar de hemel getrokken zult worden. Moge God een zegen geven om Jezus’ wil.
Amen.