Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus 1 Korintiers 5:7b
Hoe meer je leest in de Bijbel en erover mediteert, hoe groter de verbazing zal zijn. Iemand die slechts af en toe leest in de Bijbel, zal nooit de diepte, lengte en breedte van de alleszeggende betekenis van de Bijbel kunnen bevatten. Er zijn tijden dat ik een heel nieuwe gedachtengang ontdek, zodat ik verbaasd uitroep: ”Dat ik dit nog nooit in de Schrift gezien heb, is echt wonderlijk!” De Bijbel zal een ongekende diepte laten zien, als je hem bestudeert. Hoe meer studie je bedrijft, hoe minder je zal lijken te weten, want de Schrift laat steeds weer nieuwe ruimten zien, als we dichterbij komen. In het bijzonder zal dit het geval zijn bij bepaalde gedeelten van Gods Woord.
De meeste historische boeken worden geacht typen van bedelingen, ervaringen of ambten van Christus te zijn. Bestudeer de Bijbel met deze wetenschap als sleutel, en u zult het Herbert niet kwalijk nemen als hij zegt: “Dit is niet alleen het boek van God, maar ook de God van de boekenEen van de meest interessante aspecten van de Bijbel is de constante neiging om Christus te laten zien. En een van de mooiste beelden waarin Christus ons getoond wordt is dat van het Paaslam. Over die Christus wil ik het nu hebben.
Israël was in Egypte in extreme slavernij. De druk was opgelopen tot ongekende hoogte, zodat hun klagen reikte tot in de hemel. God, die een Wreker is van het onrecht dat Zijn kinderen overkomt, besloot tenslotte het Egyptische volk en zijn vorst te straffen om Zijn volk te bevrijden. We kunnen de angsten en verwachtingen van Israël van een afstand bekijken, maar we kunnen nauwelijks verdergaand begrip opbrengen als we niet zelf de verlossing uit het ‘geestelijk Egypte’ ervaren hebben. Ga eens terug in je herinnering, toen je in Egypte verbleef en werkte in de ‘steenovens’ van de zonde, ploeterend om jezelf te verbeteren zonder resultaat te zien. Roep weer eens die nacht op, het begin van een nieuw ”jaar”, een nieuw leven in de geest en een totaal nieuw tijdperk in onze ziel.
Het Woord van God versloeg onze zonde, gaf ons Jezus Christus als ons offer en in die nacht verlieten wij Egypte. Hoewel onze harten soms nog verlangden naar de knoflook, uien en vleespotten van Egypte, we zijn nooit meer in dezelfde slavernij gebracht. Laten we het Paasfeest vieren en gedenken hoe God ons bevrijdde uit Egypte. Laat ons zien op onze Verlosser Jezus als het Paaslam, door Wie wij gevoed worden. En laten we niet alleen zo op Hem zien, maar laten we zitten aan Zijn tafel en eten. Want Zijn vlees is waarlijk spijs en Zijn bloed is waarlijk drank. Dat onze harten in heilige ernst tot Hem naderen aan die aloude maaltijd. Laten we teruggaan naar de donkerheid van Egypte en in heilige overdenking zien dat niet de engel van het verderf, maar de Engel van het Verbond het Hoofd van de maaltijd is: het Lam Gods, Dat de zonde van de wereld wegneemt.
Ik heb hier niet de mogelijkheid om de hele geschiedenis en mysterie van het Paasfeest te behandelen, daar zou een dozijn preken voor nodig zijn. Ik wil slechts enkele hoogtepunten als onderdeel ervan bespreken. Allereerst zullen we zien op onze Heere Jezus Christus en aantonen hoe hij overeenkomt met het Paaslam. Daarna probeer ik te komen tot de twee andere punten: dat het nodig is door Zijn bloed besprenkeld te worden en dat we moeten leven uit Hem.
In de eerste plaats wordt Christus hier getypeerd als het Paaslam. En als hier iemand is van Abrahams nakomelingen, die nog nooit gezien heeft dat Christus de Messias is, vraag ik zijn speciale aandacht voor dat wat ik ga aanvoeren. Ik spreek namelijk van niemand anders dan van Jezus Christus als het Lam van God, dat stierf om Zijn volk te verlossen. Volg me aan de hand van je Bijbel en zoek allereerst Exodus 12 maar op.
We beginnen allereerst met het slachtoffer, een lam. Wat een treffend beeld van Christus. Geen ander schepsel zou zo’n grote gelijkenis laten zien met Hem, die heilig, onschuldig, onbevlekt en zo totaal anders dan zondaars is. En omdat het ook een symbool van een slachtoffer is, laat het op de meest innemende manier een portret zien van onze God en Zaligmaker Jezus Christus. Zoek de geschiedenis door en hoewel andere beelden vindbaar zijn die aan een bepaalde eigenschap van Zijn natuur voldoen, er is er geen enkele die zo compleet beantwoordt aan het beeld van de Persoon, onze lieve Heere, als dat van een lam. Zelfs een kind zou de gelijkenis tussen een lam en Jezus Christus opmerken: zeer zachtmoedig en onschuldig, geen kwaad toebrengend aan anderen, schijnbaar niet in staat een onterechte beschuldiging te weerleggen.
Hoeveel kwellingen heeft het schapenras al niet te verduren gehad van de mens? Hoewel ze onschuldig zijn, worden er voortdurend geslacht om ons te laten eten. Ze worden ontdaan van hun huid en de wol wordt afgeschoren om er kleding van te maken. Evenzo met onze glorierijke Meester, de Heere Jezus, die ons Zijn kleding geeft, opdat we bekleed zouden worden. Hij stortte Zijn bloed voor onze zonden. Onschuldig en heilig, een heerlijk slachtoffer voor de zonden van Zijn kinderen. Daarom zou het Paaslam bij de vrome Hebreeër het beeld moeten oproepen van de lijdende, zwijgende, geduldige en onschuldige Messias.
Lees verder mee. Het was een lam zonder gebrek. Een gebrekkig lam, al had het maar het kleinste vlekje dat wees op een ziekte of het kleinste wondje, zou niet geaccepteerd worden als Paaslam. De priester zou het afgewezen hebben en ook God zou het van hem niet aangenomen hebben als slachtoffer. Het moest een lam zonder gebrek zijn. En was Christus zo ook niet van zijn geboorte af? Onbevlekt, geboren uit de zuivere maagd Maria, ontvangen van de Heilige Geest, zonder ook maar één spoor van zonde. Zijn ziel was volstrekt zuiver, hagelwit als pasgevallen sneeuw en volmaakt. Die kenmerken gelden ook voor Zijn leven. In Hem was geen zonde. Aan het kruis droeg hij onze zwakheid en smarten.
Hij werd, net als wij, op elk gebied in verleiding gebracht, maar de grote uitzondering was dat hij zonder zonde bleef. Een lam zonder gebrek. U, die de Heere kent, geproefd hebt van Zijn genade, en gemeenschap hebt met Hem, erkent u niet dat Hij een lam zonder gebrek is? Kunt u één fout bij Hem aanwijzen? Hebt u één beschuldiging tegen Hem in te brengen? Is de Waarheid niet meer te vinden bij Hem? Heeft Hij ooit Zijn woord gebroken? Zijn Zijn beloften niet vervuld? Of heeft Hij de verbintenis vergeten? Kunt u, in één opzicht, een gebrek aan Hem vinden? Totaal niet, Hij is het volmaakte, onbevlekte en zuivere Lam Gods, dat de zonden van de wereld wegneemt. In Hem is geen zonde.
Lees verder in het hoofdstuk: “Gij zult een volkomen lam hebben, een mannetje, een jaar oud”.Ik hoef niet stil te staan bij het feit dat het lam een ram moest zijn. Wél sta ik stil bij de leeftijd ervan. Dan was het op zijn best, gerijpt en zijn kracht was onverwoestbaar en op zijn top. God wilde geen onrijpe vrucht. God wilde geen offer dat nog niet tot rijpheid gekomen was. Zo was onze Heere Jezus Christus ook tot de rijpheid van de volwassenheid gekomen toen Hij geofferd werd. Op vierendertigjarige leeftijd werd Hij geofferd voor onze zonden: gezond en sterk. Hoewel Zijn lichaam en gezicht meer getekend zouden kunnen zijn door het lijden als dat van enig ander mens, was hij een volmaakt ontwikkeld man.
Ik zie Hem voor me: Zijn baard. Zijn ogen vol wijsheid, een rechte gestalte, Zijn majestueuze uiterlijk, Zijn ongebroken wilskracht; alles volmaakt ontwikkeld. Een echt en heerlijk man, mooier dan één mensenkind. Een Lam zonder gebrek, maar in volle kracht. Zo was Jezus Christus, een Lam van één jaar oud, géén jongen of een meisje, maar een volgroeid man, toen Hij Zijn ziel voor ons gaf. Hij gaf Zichzelf niet voor ons, toen Hij nog opgroeide, want dan zou Hij niet alles gegeven hebben wat Hij zou kunnen zijn. Hij gaf Zichzelf niet toen Hij oud was, want dan zou Hij zichzelf gegeven hebben in een tijd van verval. Juist in de bloei van Zijn leven werd Christus geofferd voor ons. En ook toen Hij stierf was Christus vol leven, want één van de evangelisten zegt ons ”dat Hij riep met grote stem en de geest gaf’. Dat is een bewijs van het feit dat Jezus niet door zwakheid of verval van Zijn natuur stierf.
Zijn ziel was sterk binnenin Hem, Hij was nog steeds het Lam van één jaar oud. Nog steeds bezat Hij alle macht; als Hij gewild had, zou Hij zichzelf hebben kunnen bevrijden van het kruis. Hij zou Zijn vijanden opgejaagd hebben zoals herten door een leeuw opgejaagd worden, maar Hij onderwierp Zich onderdanig aan de dood. Mijn ziel, kunt u uw Jezus zien, het volmaakte, eenjarige Lam, sterk en machtig? Komt de gedachte dan niet op dat als Jezus Zich aan ons wijdde terwijl Hij zo krachtig was, wij verplicht zijn onze jeugd aan Hem toe te wijden? En zijn we in onze volwassenheid niet dubbel verplicht Hem al onze kracht te geven? Om in de ouderdom de laatste krachten ook aan Hem te schenken? Als Hij mij alles, en dat was veel, gaf, zou ik Hem dan niet al het weinige van mezelf bieden? Zou ik me niet verplicht voelen mezelf volledig in Zijn dienst te stellen; mijn lichaam, ziel, geest, tijd en talenten op Zijn altaar te leggen? En al ben ik dan geen volkomen lam, dan ben ik dankbaar als mijn gezuurd brood geaccepteerd wordt op het altaar. En dat ik, als onrein en doordesemd brood, geofferd mag worden met mijn God en Redder en als een aangenaam reukoffer God welbehagelijk ben. Hier is mijn geliefde Jezus, een volkomen, éénjarig Lam.
Het onderwerp breidt zich uit en wordt nog belangrijker. Het volgende punt verdient uw bijzondere aandacht. Toen ik het ontdekte schonk het mij bijzonder veel voldoening en het geeft u nuttige aanwijzingen. In vers drie van Exodus 12 staat: “Op de tiende van deze maand neme een ieder een lam, naar de huizen van de vaderen, een lam voor een huis”.In het zesde vers staat: “En gij zult het in bewaring hebben tot de veertiende dag van deze maand”, dat wil zeggen dat het lam voordat het geofferd werd, vier dagen apart gehouden moest worden. Gedurende vier dagen werd het gekozen offerlam van de kudde geïsoleerd. Deze daad had twee redenen: ten eerste werd men door het constante geblaat van het lam voortdurend herinnerd aan het plechtige feest, dat gevierd ging worden. De tweede reden was nog belangrijker: gedurende die vier dagen kon men zich ervan verzekeren door voortdurende inspectie, dat het lam werkelijk niets mankeerde. Want dan zou God het niet kunnen aannemen.
En het is zeer bijzonder dat er een opmerkelijke overeenkomst vindbaar is met het leven van Christus. Volgens oude overlevering is Christus vier jaar afgezonderd geweest. Vier jaar nadat Hij het huis van Zijn ouders verlaten had, ging Hij in de woestijn en werd verzocht door de duivel. Vier jaar na Zijn doop werd Hij voor ons geofferd. Maar bovendien: ongeveer vier dagen voor Zijn kruisiging reed Jezus Christus in triomf Jeruzalem binnen. Hij werd dus in het openbaar apart gezet en afgezonderd van het menselijk geslacht. Op de ezelin reed Hij naar de tempel, opdat iedereen het Lam uit Juda zou herkennen, van God verkoren, verordineerd vóór het ontstaan van de wereld. En wat is het opmerkelijk dat de Evangelisten van deze vier dagen meer vermeld hebben dan van het hele andere gedeelte van Zijn leven. Gedurende deze vier dagen bestrafte Hij de vijgeboom, die daarop dadelijk verdorde, joeg hij de kopers en verkopers uit de tempel, berispte hij de priesters en oudsten door hen de gelijkenis voor te houden van de twee zonen. Die gelijkenis ging over de ene zoon, die zei dat hij zou gaan en niet ging en over de andere, die eerst niet wilde en zich bedacht.
Ook in diezelfde tijd vertelde Hij over de landlieden, die de tot hen gezondenen sloegen. Hierna liet hij de gelijkenissen horen van de bruiloft van de koningszoon en de man zonder het bruiloftskleed. Evenzo de gelijkenis van de vijf wijze en dwaze maagden. Hierna volgden de grievende aanklachten tegen de Farizeeën: ‘”Wee u, gij blinde Farizeeër! Reinig eerst, wat binnen in de drinkbeker en de schotel is”.Het lange hoofdstuk volgt met de profetie over wat zou gebeuren bij de belegering van Jeruzalem en een verslag over de ondergang van de wereld. ’’Leer van de vijgeboom deze gelijkenis: wanneer zijn tak nu teder wordt, en de bladeren uitspruiten, zo weet gij dat de zomer nabij isIk zal u niet verder vermoeien met te vertellen dat hij in diezelfde tijd een schitterend beeld gaf van de oordeelsdag, wanneer de schapen van de bokken gescheiden zullen worden. Maar het is een feit, dat de treffendste uitingen van de Heere Jezus te horen zijn tijdens deze vier dagen. Precies zoals het afgescheiden lam veel meer blaatte dan op vier andere, gewone dagen, sprak Jezus in deze dagen beduidend vaker. Als u een bijzonder treffende uitspraak van de Heere Jezus zoekt, moet u zoeken in dit tijdsbestek. Denk bijvoorbeeld aan de uitspraak: “Uw hart worde niet ontroerd”of aan het Hogepriesterlijk gebed. De grootste daden, die Hij verrichtte, vonden plaats binnen de vier dagen, waarin Hij afgezonderd werd.
Er is nog iets wat uw speciale aandacht verdient. Evenals het lam tijdens die vier dagen van afzondering nauwkeurige onderzoeken onderging, werd Jezus de laatste dagen ondervraagd door allerlei mensen. Het was in deze tijd dat een Wetsgeleerde Hem vroeg wat het grootste gebod was. Hij antwoordde: “Gij zult liefhebben de Heere, uw God, met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand, en gij zult uw naaste liefhebben als u zelf’.De Herodianen ondervroegen Hem over de schatting, de Farizeeën verzochten Hem en de Sadduceeën probeerden Hem te vangen over het onderwerp van de opstanding. Allerlei soorten mensen van verschillende niveaus, Herodianen, Farizeeën, Sadduceeën, wetsgeleerden en het gewone volk, verzochten Hem in deze tijd. En hoe kwam Hij eruit tevoorschijn? Als een volmaakt Lam.
De oversten moesten erkennen: “Nooit heeft een mens alzo gesproken, gelijk deze Mens”. Zijn vijanden vonden zelfs geen twee personen die eenstemmig tegen Hem zouden kunnen getuigen. Ook Pilatus verklaarde: “Ik vind geen schuld in Hem”.Hij zou ook geen Paaslam geweest kunnen zijn als er ook maar een ongerechtigheid in Hem gevonden werd. “Ik vind geen schuld in Hem”, was de uitspraak van de machtige stadhouder, die daarmee verklaarde dat het Lam gegeten kon worden als het Paaslam Gods, het symbool en middel van de bevrij- ding van Gods volk. U hoeft enkel maar de Heilige Schrift te bestuderen om er wonderen in te vinden. Wanneer u dieper gaat, zult u verbaasd zijn over haar rijkdom. U zult ontdekken dat Gods Woord zeer waardevol is; hoe meer u er in studeert en er uit leeft, hoe dierbaarder het u zal worden.
Het volgende waarop we moeten letten is de plaats waar het lam geslacht werd, dat ons weer speciaal wijst op het feit dat het lam wijst naar Christus. Het eerste Paasfeest werd gehouden, het tweede in de woestijn, maar verder lezen we niet dat het Paasfeest gevierd werd voordat ze in Kanaan waren. In Deuteronomium 16 lezen we dat God niet langer toestaat dat het lam in de eigen huizen geslacht wordt, maar Hij wijst er een speciale plaats voor aan. In de woestijn brachten de Israëlieten hun lam naar de tabernakel, waar het geslacht werd. In Egypte hadden ze natuurlijk geen speciale plaats waar het lam geslacht kon worden. Maar in Deuteronomium 16: 5 en 6 lezen we: “Gij zult het pascha niet mogen slachten in één van uw poorten, die de HEERE, uw God, u geeft. Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal omdaar Zijn Naam te doen wonen, aldaar zult gij het pascha slachten aan de avond, als de zon ondergaat, ter bestemder tijd van uw uittrekken uit Egypte”.
Het was in Jeruzalem waar men behoorde te aanbidden, want de zaligheid is uit de Joden. Daar was Gods paleis, daar rookte het altaar, en daar alleen mocht het lam geslacht worden. Daarom werd onze gezegende Heiland geleid naar Jeruzalem. De woedende menigte leidde Hem door de straten. In Jeruzalem werd ons Lam geslacht, precies op de plaats waar God het bevolen had. Als het gepeupel in Nazareth in staat geweest was Christus van de steilte af te werpen, zou Christus niet in Jeruzalem gestorven zijn. Maar zoals Hij zei: “Een profeet kan niet gedood worden buiten Jeruzalem”, zo is het ook onmogelijk dat de profetieën vervuld zouden worden als Hij daar niet gedood zou zijn. Zo moest dat ook gebeuren met de Koning van de profeten. “Maar aan de plaats, die de HEERE, uw God, verkiezen zal, aldaar zult gij het pascha slachten”.Jeruzalem was de uitverkoren plaats. Hier hebt u weer een bewijs dat Jezus Christus het Paaslam was voor Zijn volk.
Het volgende punt is de wijze waarop Hij stierf. De manier waarop het lam geofferd werd wijst ook weer zo specifiek naar Christus’ dood. Geen andere manier zou beantwoord hebben aan alle bijzonderheden, die we hier noemen.
Allereerst werd het lam geslacht en het bloed werd opgevangen in een bekken. De priester stond gewoonlijk aan het altaar. De Levieten, of andere mensen, slachtten het lam. Het bloed werd opgevangen in een gouden bekken. De priester bij het altaar, waarop het vet verbrand werd, wierp het bloed op het vuur of goot het uit aan de voet van het altaar. Stelt u zich tafereel eens voor. Tienduizend lammeren werden geslacht; het bloed vormde samen een roodgekleurde rivier. Vervolgens moest het lam geroosterd worden, als het niets van de botten of aan het lichaam gebroken had. Alleen de kruisiging kan voldoen aan deze drie aspecten:
– Kruisiging houdt bloedstorting in; handen en voeten worden doorboord.
– Het hangen van Christus in de brandende zon wijst naar het roosteren van het lam.
– Bovendien werd geen been van Hem gebroken, en dat zou niet het geval geweest zijn bij andere straffen.
Stel u eens voor dat Christus op een andere wijze gestorven was. Soms brachten Romeinen hun veroordeelden ter dood door onthoofding, maar bij zo’n dood wordt aan de derde voorwaarde niet voldaan. De nek van het slachtoffer is immers gebroken? Veel martelaren vonden de dood nadat ze doorstoken waren met het zwaard. Het bloed vloeit, er hoeft noodzakelijkerwijs geen been gebroken te zijn, maar het ‘branden’ blijft bij het doorsteken achterwege. Neem de doodstraf die u wilt, bijvoorbeeld ophanging, waarbij de bloedvloeiing ontbreekt, maar ze beantwoorden geen van allen aan de drie aspecten, die kenmerkend waren voor het offeren van het paaslam.
Volgens mij moet elke nadenkende Jood getroffen worden door deze drie overeenkomsten tussen het offeren van het paaslam en Christus’ kruisiging. Alleen kruisiging kon aan de drie vereisten voldoen. Mijn geloof wordt erdoor versterkt wanneer ik zie dat Christus de enige en volkomen vervulling is van het voorgestelde type. Ik verheug me als ik zie op Hem, die ik doorstoken heb, zodat ik het bloed, als dat van het lam, aan de zijposten en bovendorpel van mijn woning zie. Ik ben verblijd als ik zie hoe geen been van Hem gebroken wordt, en ik geloof dat ook Zijn geestelijk lichaam nooit verbroken zal worden. Ik beleef vreugde als ik zie hoe Zijn lichaam brandt in de zon. Ik zie hierin dat Hij Gods toorn bluste, zodat ik niet meer eeuwig in de hel zal moeten branden.
Christenen! Ik wilde dat ik het u in betere bewoordingen kon zeggen. Toch hoop ik dat u het zo mee naar huis neemt, om alles in deze week te verwerken. Als u het Paaslam vindt, zult u blijdschap vinden en voedsel, dat u voortdurend vervullen kan, totdat u nadert tot de berg Gods, en u Hem kunt aanbidden van aangezicht tot aangezicht.
Ten tweede willen we behandelen hoe we het nut van Christus’
bloed kunnen verkrijgen. Christus, ons Paaslam, is voor ons geslacht. De Joden konden dit niet zeggen; zij hadden het over een lam, niet hét Lam. Christus, ons Paaslam, was nog niet tot slachtoffer geworden. Hier zijn ook hoorders aanwezig, die niet kunnen zeggen: ’’Christus, ons Paaslam, is voor ons geslacht”. Maar Goddank, sommigen kunnen dit wel. Niet weinigen hebben hun handen gelegd op de ’’weggaande Bok”, die nu hun handen kunnen leggen op het Lam en kunnen zeggen: ”Ja, het is waar, het Paaslam is niet alleen geslacht, maar geslacht voor óns”. De dood van Christus is in twee opzichten nuttig: allereerst verkrijgen we verlossing door de besprenging met Zijn bloed. Ten tweede ontvangen we door de spijziging met Zijn lichaam de wedergeboorte en heiligmaking.
Allereerst ziet de zondaar het geslachte Lam, van Wie het bloed op de zijposten en bovendorpel is gesmeerd. Let erop dat het bloed nooit op de drempel werd gesmeerd. Wee de mens, die het bloed van Christus vertrapt! Zelfs de priester van Dagon trad niet op de drempel, waarop de afgod gevallen was. Hoeveel te meer moet de christen dit vertreden van het bloed nalaten! Zijn bloed moet aan onze rechterhand zijn om ons steeds te beschermen, en aan onze linkerhand om ons voortdurend te ondersteunen. We hebben het bloed van Christus nodig. Niet alleen het bloed, gestort op Golgotha, redt een zondaar. Hetzelfde bloed moet ook in ons hart gebracht worden.
Kijk eens in het land Gosen. Het is avond. De Egyptenaren gaan naar huis, onwetend van wat komen gaat. Op het ogenblik dat de zon ondergaat, wordt een lam in ieder huis binnengebracht. De voorbijgaande Egyptenaren die dit zien, vermoeden dat er die avond een feest gehouden zal worden. Zonder er verder bij na te denken keren ze huiswaarts. De vader van het Hebreeuwse gezin neemt zijn lam, inspecteert het nog een keer nauwkeurig, om te zien of het toch echt niets mankeert. Hij vindt niets. ’’Mijn zoon, breng me een bekken”, zegt hij. Terwijl dat vastgehouden wordt, slacht hij het lam. Het bloed vloeit in het bekken, waarna hij zijn vrouw beveelt het lam te roosteren op het vuur. Hij benadrukt dat ze er op moet letten, dat er geen been van het lam gebroken mag worden. Zij let hier uitermate goed op. De vader vraagt intussen een bundeltje hysop, dat hij in het bloed doopt om vervolgens de zijposten en de bovendorpel te bestrijken. Zijn kinderen zullen vragen: ’’Waarom doet u dit?” Hij zal hen antwoorden: ’’Deze nacht zal de Heere God voorbijgaan om de Egyptenaren te slaan, en als Hij het bloed op de bovendorpel en zijdorpels ziet, zal Hij de verderver niet toelaten onze woning te betreden”.
Alles is gereed en iedereen zet zich rond de tafel. De vader vraagt Gods zegen en geeft iedereen een deel. Zelfs het kleinste kind moet op Gods bevel deelnemen aan dit feestmaal. De vader zegt hun: ”Het is een plechtige nacht, waarin we haast moeten maken, want we zullen uit Egypte trekken”. Hij moet het, ziende op zijn ruwe slavenhanden, haast uitgeroepen hebben: ”We zullen niet langer slaven zijn! De zweepslagen van hun drijvers zullen tot het verleden behoren. God zal ons deze nacht verlossen”. Hij zal dit niet zonder emotie gezegd hebben. Ziet u hen voor u: hun hoofd bedekt, hun lendenen omgord en hun staf in de hand? Het is middernacht. Ineens worden ze opgeschrikt door angstschreeuw op angstschreeuw, gehuil en geklaag. De vader maant hen binnen te blijven, omdat de engel des doods het land doortrekt. De stilte is voelbaar in hun huis, als de engel hun huis passeert en hun bloedbestreken huis voorbijgaat.
’’Wees gerust”, spreekt hij hen toe, ”het bloed zal ons behouden”. Het gehuil neemt toe. Hij spoort aan om sneller te eten. Een ogenblik daarna komen de Egyptenaren en roepen: ”Ga weg, ga uit ons land. Neem de juwelen mee, die jullie van ons genomen hebben. Ga weg, want jullie hebben de dood in onze huizen gebracht”. ”Ga”, roept een vrouw, ”ik heb mijn oudste zoon dood in bed gevonden”. Ga”, roept een man, ”ga in vrede. Vervloekt is de dag dat jullie in Egypte kwamen en toen Farao besloot jullie kinderen te doden, want nu worden we gestraft voor deze wreedheid”. Daar gaat het volk. Het gehuil van de Egyptenaren is luid hoorbaar; ze bereiden zich voor om hun doden te gaan begraven. Farao’s zoon wordt ongebalsemd weggedragen, om begraven te worden in een pyramide. Daar wordt een zoon van een slavendrijver weggedragen.
Maar wat een heerlijke nacht voor het volk, dat de vrijheid herkrijgt! Ziet iemand de mooie overeenkomst? Ze moesten het bloed strijken én van het lam eten. Is uw ziel al besprengd met het bloed van Christus? Kunt u zeggen dat Christus uw eigendom is? Het is niet genoeg om te zeggen, dat God zo van de wereld hield, dat Hij Zijn Zoon gaf. U zou dit persoonlijk op uzelf moeten kunnen toepassen. Het uur is aanstaande, dat we allemaal voor Gods troon zullen staan. Dan zal God tot de engel des doods zeggen: ’’Eenmaal hebt u de eerstgeborenen in Egypte geslagen.
U weet waarom. Trek uw zwaard”. Iedereen zal daar staan in die grote vergadering. Het zal stil zijn: een plechtig ogenblik, waarin de spanning voelbaar zal zijn. God zal vragen: ’’Hebt u verzegeld, die de Mijnen zijn?” en Gabriël zal antwoorden: ”Ja, allen zijn zij verzegeld met Uw bloed”. En dan luidt de opdracht: ”Sla met het zwaard en reinig de aarde. Zend hen, die niet bekleed zijn, niet vrijgekocht zijn, niet gewassen zijn in Mijn bloed, weg van voor Mijn gezicht in het eeuwige vuur”. Al zullen we een geliefd kind van God zijn, zal de twijfel misschien toch nog een moment toeslaan: Zal de engel ook mij slaan? Toch zullen we stand houden en de engel recht aan kunnen kijken, omdat het God is die ons door Zijn bloed gewassen heeft. En wie zal dan een beschuldiging inbrengen? Grote God, ik ben rein! Door Jezus’ bloed ben ik rein!
Maar als u ongewassen voor Uw Maker zal staan, zonder uw schuld beleden te hebben, zonder het reinigende bloed, wat zult u dan zeggen als u het getrokken zwaard ziet, klaar om te doden? Ik zie u daar staan. Duizenden worden op één moment weggevaagd door de engel. Naast u staan uw vrienden, waarmee u de zonde bedreef. Ook iemand, die dezelfde kerk als u bezocht, maar de kerk de rug toekeerde. De dood nadert u. Het is als de nabijgelegen aar, die trilt als de landman het dichtstbijzijnde koren afmaait en haar nu bereiken zal. Een broeder en zuster worden in de hel geworpen. Heb ik geen deel aan het bloed van het Lam? Is er voor mij geen hoop? Nee, hij zal me slaan en eeuwige duisternis zal mijn deel zijn. Rotsen, verberg me alstublieft! Tevergeefs! Bergen, val op me! Tevergeefs! De diepte van Egypte is uw deel, waaruit niemand kan ontsnappen. Hoorders, ik zou willen dat ik niet met mijn lippen, maar met mijn hart tot u kon spreken om u te smeken berging te zoeken bij dat bloed tot behoud van uw eigen ziel. Werk om het te krijgen. Alleen door het bloed wordt de zondaar gered.
Christus wil niet alleen dat we besprengd worden met het bloed. De christen heeft ook voedsel nodig. Jezus Christus is niet alleen de Verlosser van zondaren, maar hij wil hun zielen ook spijzen. Door het geloof eten wij het Pascha. We leven uit Hem. Ik kan weten of u beveiligd bent door het bloed door te vragen: ”Eet u het Paaslam?” Stel dat één uit de Joden zei: ”Ik zie het nut niet in van deze maaltijd. Het is goed om bloed op de zijposten en bovendorpel van mijn huis te smeren, want dan zal ik ontsnappen aan de dood. We zullen het lam bereiden en niet één van de benen breken, maar eten doen we het niet”. Wat zou de consequentie ervan zijn als hij het lam vervolgens in de kast opborg? De engel des doods zou hem gegrepen hebben. Oók als hij zou zeggen: ’’Hier is een klein stukje van het lam, maar we eten er ook iets anders bij. We bannen de zuurdesem ook niet uit onze woning, maar eten gedesemd brood”.
Als het lam niet gegeten, maar bewaard wordt, dan zou het zwaard hen weten te vinden. Hoorder, als u denkt dat u beschermd wordt door het bloed of dat u rechtvaardig bent, maar niet door en in Christus leeft, dan zult u nooit gered worden door het Paaslam. Als iemand zegt dat hij daar niets van weet, beaam ik dat. Toen Jezus Christus zei: ’’Tenzij dat gij het vlees des Zoons des mensen eet en zijn bloed drinkt, zo hebt gij geen leven bij u zelven”, reageerden sommigen met: ’’Deze rede is hard, wie kan dezelve horen?” Velen gingen vanaf toen weg en wandelden niet meer met Hem. Ze begrepen het niet, maar u, als christen, begrijpt het toch wel? Is Christus niet uw dagelijks voedsel? En is Hij, al is het bittere kruiden, niet het zoetste voedsel?
Sommmigen van de ware christenen leven te veel op hun veranderlijke waarneming, bevinding en gevoel. Dat is helemaal verkeerd. Dat is hetzelfde als dat iemand naar de tabernakel zou gaan om te aanbidden en vervolgens zich met de kleding van de priester voedt. Als iemand leeft op Christus’ gerechtigheid, is het net alsof hij zich met Christus’ kleed voedt. Wanneer men leeft van gevoel en bevinding, dan is het alsof Gods kind leeft van de tekenen, die hij in het heiligdom ontvangen heeft, die wel bestemd waren om hem te vertroosten, maar niet om hem te voeden. De christen leeft niet door Christus’ gerechtigheid, maar door Christus; hij leeft niet door Christus’ vergeving, maar door Christus zelf. Wat is het prediken van Christus heerlijk! Niet de leer van de rechtvaardigmaking doet mijn hart goed, maar Christus, die rechtvaardig maakt. Het is niet de vergeving, die zo veel christenharten verheugt, maar Christus, de Vergevende.
De verkiezing maakt mij veel minder blij, dan het feit dat ik verkoren ben, voordat de wereld er was. Het is niet de volharding tot het einde toe, die ik zo liefheb, maar de gedachte dat mijn leven in Christus geborgen is. En dat Hij zijn schapen het eeuwig leven geeft, zodat ze nooit zullen vergaan en niemand hen uit de hand van de Vader zal kunnen rukken. Zorg ervoor dat u het Pascha eet, en niets anders. Als u het eet zal het brood voor uw ziel zijn. Als u van iets anders leeft dan van uw Zaligmaker bent u als iemand die probeert te leven van onkruid in de woestijn en het manna laat liggen. Jezus is het manna. Door Hem en in Hem leven wij. Laten we dan het Pascha houden. Door het geloof eten wij het Lam. Door een heilig vertrouwen naderen we tot de gekruisigde Verlosser en spijzigen onszelf met zijn bloed, gerechtigheid en verzoening.
Tenslotte vraag ik u: ’’Hoopt u gered te worden?” Iemand zegt: ”Ik hoop het, maar ik weet het niet zeker”. Het is nog steeds werkelijkheid dat sommige mensen proberen behouden te worden door hun werken. Op mijn reizen ontmoet ik allerlei mensen, maar heel veel mensen vol eigengerechtigheid. Vaak ontmoet ik mensen die zichzelf voor zeer godvruchtig houden, omdat ze ‘s zondags één keer naar de kerk gaan en tot de gevestigde orde behoren. Zoals een lid van de kerk mij zei: ”Ik ben een zeer stipt kerkganger”. ’’Daar ben ik blij om”, antwoordde ik, ”dan ben je een echte calvinist”. Maar ik zag een man van de vorm voor me, zoals er velen zijn.
Weer een ander zegt: ”Ik geloof dat ik zalig zal worden: ik ben niemand iets schuldig, ik ben nog nooit failliet gegaan, ik geef iedereen datgene waar hij recht op heeft en ik ben nooit dronken. Als ik iemand onrecht aandoe, probeer ik het goed te maken door geregeld een bijdrage te geven aan liefdadigheidsinstellingen. Ik ben net zo religieus als veel anderen. Ja, ik geloof dat ik wel zalig zal worden”. Dit zal niet voldoende zijn. Het is alsof een Israëliet zegt, dat hij zijn bovendorpel en deurposten niet zou insmeren met bloed, omdat hij mahoniehout heeft. De houtsoort zou er niet toe doen, de dood zou gevolgd zijn. U mag zo rechtvaardig zijn als u lijkt, zonder bloed zullen al uw pogingen zonder resultaat blijven.
”Ja maar”, zegt iemand, ’’daar durf ik niet op te vertrouwen. Het is mijn plicht om zo goed mogelijk te leven, dan zal God mijn tekortkomingen wel ‘aanvullen’. Dat is alsof een Jood het bloed in het bekken vermengt met water. De engel des doods zal zich niet laten weerhouden toe te slaan. Alleen bloed redt en niets anders. De enige mogelijkheid om gered te worden ligt in het bloed. Want: ’’zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving”. Haast u om schuiling te vinden in het bloed. Vertrouw slechts op het bloed.
Zonder bloed, of met gemengd bloed, zult u niet gered worden. Denk er in uw hart over na: Christus, ons Pascha, is voor ons geslacht.
Amen.