Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn. Noch steekt men een kaars aan, en zet die onder een koornmaat, maar op een kandelaar, en zij schijnt allen, die in het huis zijn; Laat uw licht alzo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken mogen zien, en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken. Matheus 5:14-16
Als u licht van God hebt ontvangen, laat u licht voor de mensen dan zo schijnen dat ze het zien en God erdoor verheerlijken. Ik ben bang dat deze constatering veel belijdende christenen doet storen. Ze zeggen dat ze de Heere hebben gezien. Ik heb geen reden om te twijfelen aan de waarheid van wat ze zeggen, maar als ze Hem hebben gezien, waarom getuigen ze dan niet? Johannes schrijft: “En wij hebben het aanschouwd, en getuigen” (1 Johannes 4:14 SV); maar in veel gevallen gebeurt tegenwoordig het volgende: “Wij hebben Hem gezien en getuigen niet”, want sommigen die belijden Christus door het geloof te hebben gezien, komen niet eens naar voren om Hem te belijden in de doop, volgens zijn Woord; en velen verenigen zich niet met de zichtbare kerk en houden zich niet bezig met de zondagsschool of met welke vorm van christelijk nut dan ook. Wat zal er van hen worden die, als ze een talent hebben, het nooit gebruiken? O luiaards, die uw talent in een servet hebben gewikkeld, hoe gaat u antwoorden op de dag dat de Meester Zijn dienaren roept om rekenschap te geven?