Houd Uw knecht ook terug van aanmatigende zonden’, Psalm 19:14, Engelse vertaling
Verder lezen: 2 Samuël 11
Dit gebed was het gebed van een heilige, het gebed van een heilige man Gods. Had David het nodig om op deze manier te bidden? Had de ‘man naar Gods hart’ het nodig om te roepen: ‘Houd Uw knecht terug’? Ja, dat had hij nodig. En let op de schoonheid van het gebed. Als ik het met wat meer beeldspraak zou mogen vertalen, dan gaat het als volgt: ‘Beteugel Uw knecht van aanmatigende zonden.’ ‘Houd hem tegen, of hij zal naar de rand van de afgrond van zonde afdwalen. Toom hem in, Heere; hij is geneigd om weg te lopen. Beteugel hem, breidel hem. Laat het hem niet doen, laat Uw onweerstaanbare genade hem heilig houden. Als hij kwaad zou willen doen, leid U hem dan naar het goede en als zijn verkeerde neigingen hem zouden laten dwalen, wilt U hem dan een halt toeroepen.’ ‘Houd Uw knecht terug van aanmatigende zonden.’ Wat dan? Is het waar dat de beste van de mensen aanmatigend kunnen zondigen? Ach, het is waar. Het is iets ernstigs om te zien dat de apostel Paulus de heiligen voor de meest walgelijke zonden waarschuwt. Hij zegt: ‘Dood daarom u leden die op de aarde zijn, overspel, onreinheid, afgoderij, ongeregelde neigingen’, en wat dies meer zij. Wat? Moeten de heiligen voor dit soort dingen worden gewaarschuwd? Ja, dat moet. De grootste heiligen kunnen de laagste zonden bedrijven, als ze niet door goddelijke genade worden tegengehouden. Oude ervaren christenen, beroem je niet op je ervaring. Ook jij kunt struikelen tenzij je roept: ‘Houd U me vast, dan zal ik veilig zijn.’ U, wiens liefde brandend is, wiens geloof gestadig en wiens hoop krachtig, zeg niet: ‘Ik zal nooit zondigen’, maar roep liever uit: ‘Heere, leid mij niet in verzoeking en als ik in verzoeking ben, laat me daar niet; want als U me niet vasthoudt, voel ik dat ik vast en zeker zal teruggaan en uiteindelijk een afvallige zal blijken.’
Ter overdenking
Vijf manieren om gebruik te maken van de kracht van God tegen de verzoeking:
Bid (Luk. 22:40)
Gehoorzaam (Psalm 17:5)
Waak (1 Kor. 16:13)
Vermaan (Hebreeën 3:13)
Lees (Psalm 119:11)
Preek nr. 135