De heiligen voor struikelen bewaard

Deze preek is voorgelezen op zondag 19 februari 1893. Uitgesproken door C.H. Spurgeon, in de Metropolitan Tabernacle, Newington.

Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen. Judas 24-25

De kern en essentie van wat ik te zeggen heb, ligt in de wijziging van deze tekst door de herziening van het Nieuwe Testament. De Herziene Vertaling luidt: “Nu aan Hem die u kan behoeden voor struikelen.” Ik zal niet uitgebreid spreken over de rest van de tekst, maar mij vooral richten op deze opmerkelijke wijziging, die de betekenis van het origineel zeker beter weergeeft dan de vertaling in de Authorized Version (KJV).

Om te beginnen volgt er hier een lofprijzing, een doxologie. Hoewel Judas zich in zijn korte brief richt op uiterst praktische zaken, kan hij deze niet afsluiten zonder een lofzang. Is er eigenlijk enig werk dat we zouden mogen afronden zonder God te prijzen? Elk gebed behoort altijd doortrokken te zijn van lof. Of het nu gaat om het verkondigen van het evangelie, het opschrijven ervan, het onderwijzen van jongeren, of welke andere vorm van christelijke dienst ook: alles hoort gedaan te worden met een geest van lofprijzing. Lof is, zoals het zout uit het Oude Testament — “Voor zout is er geen voorschrift nodig” — je kunt er nooit teveel van geven. “Bij al uw offergaven moet u zout aanbieden,” maar met al uw offers zult u ook lof brengen. Het is prachtig om te zien hoe Paulus soms midden in een zin zijn knieën buigt om een lofzang tot God aan te heffen. Zo is het ook bij Judas: ondanks zijn vurige oproep om de zonde te mijden en rein te leven, kan hij zijn brief niet beëindigen zonder te zeggen: “Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid. Amen.”

Geliefde vrienden, laten wij God voortdurend prijzen, want Hij blijft ons steeds opnieuw redenen geven om Hem te loven. Zodra wij stilstaan bij hetgeen Hij doet, zullen onze harten zich vullen met dankbaarheid. Alleen al de gedachte aan de genade die ons geschonken is, vervult ons met zoveel dankbaarheid dat wij niet anders kunnen dan Hem overladen met lofprijzing. Nu, op ditzelfde moment heeft iedere gelovige hier reden tot dankbaarheid. Mijn tekst begint met het woord ‘Aan Hem nu’ en eindigt met ‘nu en in alle eeuwigheid’. Gods lof behoort in het heden te klinken en zonder ophouden door te gaan—nu is het moment om Hem te prijzen: ‘nu en in alle eeuwigheid. Amen’.

Bedenk, beste broeder of zuster, dat u juist nu, op dit moment een reden hebt om God te loven—en wel deze: Hij is in staat u voor struikelen te behoeden. Zijn kracht en macht worden voor uw welzijn ingezet; Hij wil u beschermen. Hef daarom vanavond een nieuw lied aan voor de Heere, prijs Hem met hart en ziel, Hem die bij machte is u te bewaren en onberispelijk voor de troon van zijn heerlijkheid te brengen, met een buitengewone vreugde!

I. In de eerste plaats is struikelen een minder ernstige vorm van vallen. Een paard kan struikelen zonder te vallen, maar toch is het een soort vallen. Als er veel gestruikeld wordt, zal dat uiteindelijk tot een val leiden. Er zijn misstappen waaraan het kind van God bijzonder vatbaar is, die niet tot een daadwerkelijke val leiden, maar het zijn wel struikelingen. Net als David moeten we zeggen: ‘Mijn voeten waren bijna uitgegleden, mijn schreden waren haast uitgeschoten’. We zijn niet daadwerkelijk gevallen; het is een wonder dat we dat niet zijn. We hebben onze knieën niet gebroken, maar dat was wel bijna gebeurd; nog een klein beetje en we zouden ernstig gewond zijn geraakt.

De tekst spreekt over ‘Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren’, om u te behoeden voor de kleinste vorm van bedroefdheid van de Geest, of het geringste spoor van zonde, dat nog geen val is. De Heere kan u behoeden voor datgene wat nog geen val is, maar wel daartoe kan leiden. Ik wil vanavond een hoge norm voor u stellen. Judas zegt niet dat u uzelf kunt behoeden voor struikelen, want dat kunt u niet. Maar de lof behoort toe aan Hem die bij machte is u zelfs voor struikelen te bewaren, u niet alleen te vergeven, maar ook onberispelijk voor de aanwezigheid van Zijn heerlijkheid te stellen, in grote vreugde.

Struikelen is niet alleen een vorm van vallen, en dus een reden tot droefheid, maar ook een voorbode van een val. Vaak struikelen we eerst, en pas daarna vallen we. Als we ons zouden kunnen herstellen van het struikelen, zouden we niet hoeven op te krabbelen na de val. Lang voordat het kind van God in openbare zonde valt en zijn karakter beschadigt, zullen degenen die hem in de gaten houden zijn struikelen hebben opgemerkt. Hij hield vol, hij bleef maar doorgaan. U vroeg zich af waarom hij dat deed. Hij bleef doorgaan, misschien wel maandenlang, en terwijl u naar hem keek, zei u tegen uzelf: “Ik ben bang dat het nog erger met hem zal aflopen. Ik ben er zeker van dat hij zal struikelen, en nog een keer zal struikelen, en dan nog een keer, en dat hij uiteindelijk ten val zal komen.“

Als een kind van God zijn eigen struikelingen zou opmerken, zou hij er spoedig van verlost worden. Maar al te vaak gebeurt met ons wat Hosea zegt: “Hij heeft grijze haren gekregen, maar ook dat merkt hij niet.” Hij verzwakt, wordt al vroeg oud, maar heeft de verandering niet opgemerkt, want hij heeft al te lang niet in de spiegel van het Woord gekeken. Zo beseft hij niet dat hij geestelijk achteruitgaat. Wanneer Satan Mensenziel niet kan overwinnen door de open aanval, probeert hij het anders: hij ondermijnt de vesting, verzwakt de muren langzaam, totdat hij via een verborgen doorgang binnendringt. Moge de Heere ons waakzaam maken, opdat wij niet onwetend zijn over Satans plannen. En moge onze Verlosser ons zelfs behoeden voor struikelen, want wie daarvoor bewaard blijft, zal ook bewaard blijven voor vallen.

Ik denk dat ik dit punt duidelijk kan maken. U hebt vast mensen ontmoet, over hen gelezen of hen gezien, die oprechte christenen lijken. In hun leven is niets openlijk verkeerds, niets dat zo aanstootgevend is dat de kerk hen zou moeten uitsluiten of dat hun vrienden hen als huichelaars zouden bestempelen. En toch is er iets onbevredigends, iets wankels in hun levenswandel. Er is goed in hen, maar dat goede wordt verduisterd. We geloven dat ze werkelijk verlangen om goed te doen, maar hun vele kleine mislukkingen maken dat ze niet rennen naar de hemel — ze lijken erheen te struikelen. Laat ons leven niet van die aard zijn. Daarom willen we deze tekst vasthouden en in gebed brengen voor de troon: “Heere, U bent bij machte ons voor struikelen te bewaren, doe dat alstublieft, tot lof en heerlijkheid van Uw genade.”

U zult beseffen dat struikelen op zichzelf al een kwaad is, wanneer u een ander aspect ervan overweegt. In de dagen van Christus waren er mensen die struikelden over Zijn leer. Hij had volgelingen die Hem tot op zekere hoogte volgden, maar toen de Heiland zei: “Als u het vlees van de Zoon des mensen niet eet en Zijn bloed niet drinkt, hebt u geen leven in uzelf,” keerden velen terug en volgden Hem niet langer. Zij konden niet begrijpen wat Hij bedoelde en morden: “Hoe kan deze Man ons Zijn vlees te eten geven?” Verward en struikelend over de diepte van dit grote mysterie, wendden zij zich af en verlieten Hem.

Geliefden, wij bidden dat God ons zó zal ondersteunen en beschermen, dat wij — wat de leer van Zijn heilig Woord ook moge zijn — die zonder tegenspraak aanvaarden. Er zijn christenen die struikelen over één leerstelling, vooral wanneer zij iemand horen die haar bestrijdt; anderen wankelen bij een andere leer, omdat zij een zogenaamd wijs man hebben gehoord die beter denkt te weten dan Gods Woord en beweert dat het niet waar kan zijn.

In onze tijd is het gevaar van dergelijk struikelen groot, vooral onder gelovigen die weinig in de Schrift lezen — en helaas zijn er velen van die aard. Zij lezen liever tijdschriften of romans dan het zekere Woord van God, en zo raken zij gemakkelijk verstrikt in de strik van de vogelvanger. Velen weten eenvoudigweg niet wat het Woord werkelijk leert; zij zijn niet gegrond in het geloof, kennen de beginselen van Christus’ leer niet en hebben de vaste grondslagen van het geloof nooit onderzocht. Daarom wankelen zij.

Toch moeten we niet verbaasd zijn; de mysteries van het Koninkrijk zijn diep, en de leer van Christus gaat in tegen het redeneren van vlees en bloed. Laten wij daarom onze toevlucht nemen tot Hem die ons kan voor struikelen kan bewaren, zodat wij met vaste tred verdergaan op de weg des levens, zonder ons ooit voor de waarheid te hoeven schamen — opdat de waarheid zich ook niet voor ons hoeft te schamen. Laten wij geloven wat de Bijbel zegt, hoe moeilijk dat soms ook lijkt, enkel omdat God het heeft gezegd. Dat alleen is genoeg; dat beëindigt alle discussie. Christus alleen kan ons bewaren voor het struikelen in de leer.

Velen struikelen over het kruis. Het is merkwaardig dat juist het kruis van Christus door de eeuwen heen een struikelblok is geweest voor de goddelozen en voor hen die slechts met de mond belijden christen te zijn. Hoe kan dat? Hoe kan het kruis van Christus, het hart van de apostolische prediking – “Doch wij prediken Christus, den Gekruisigde” – een aanstoot zijn?

In onze tijd richten de aanvallen zich vooral op twee punten: de inspiratie van de Schrift en het plaatsvervangend lijden van onze Heere Jezus Christus. De tegenstanders van het kruis willen geen Gekruisigde Verlosser; zij struikelen juist over datgene wat het fundament van ons geloof vormt. Maar ik twijfel er niet aan dat de Heere ons zal behoeden voor struikelen over het kruis van Christus. Het is immers de rots van onze toevlucht, de pilaar van onze hoop.

Toch leert het kruis dat ook wij een kruis te dragen hebben. Zodra iemand in geloof tot Christus komt en Hem belijdt in de doop, ontmoet hij tegenstand. Een arbeider onder spotzieke collega’s, een jong meisje tussen ongelovige medewerkers, een vrouw met een goddeloze echtgenoot — allen ontdekken zij vroeg of laat wat het betekent om het kruis op te nemen. Voor velen wordt dat kruis echter te zwaar; vervolging en bespotting doen hen struikelen. Zij willen Christus wel, maar zij willen geen smaad omwille van Christus. Zij lijken op meneer Buigzaam, die samen met Christen op weg was naar de Hemelse Stad. Maar toen zij in het Moeras van Wanhoop terechtkwamen, zei hij: “Als ik hier maar uit kan komen aan de kant die het dichtst bij mijn huis ligt, dan mag Christen de Hemelse Stad voor zichzelf houden, want langs zo’n weg wil ik niet gaan.”

Hoevelen zijn er niet van die aard — angstig, wankel, lafhartig! Maar er is een God die machtig is ons voor struikelen te bewaren, en ik vertrouw erop dat Hij dat ook zal doen. Moge niets van wat wij om Christus’ wil te verdragen krijgen ons doen struikelen. En als wij geroepen worden om verlies, smaad of zelfs de dood te dragen, laten wij dat met vreugde aanvaarden — liever dat, dan af te wijken van de weg van het kruis, waarin de Gekruisigde ons is voorgegaan.

En dit struikelen vindt niet alleen plaats bij de leer van Christus of bij Zijn kruis, maar ook bij de geboden die Hij heeft gegeven. Wie van Christus wil zijn, moet Hem gehoorzamen. “U noemt Mij Meester en Heere, en u zegt het terecht, want Ik ben het,” zei Hij. Toch struikelt de een over het ene gebod en de ander over het andere. Christus draagt ons op elkaar lief te hebben, maar sommigen kunnen alles doen behalve liefhebben. Zij zouden hun lichaam wel laten verbranden, en toch ontbreekt het hun aan naastenliefde. Christus gebiedt ons oprecht te wandelen voor alle mensen, maar er zijn er die veel goede dingen doen en toch gemakzuchtig in oneerlijke handelswijzen volharden. Zij struikelen over Christus vanwege hun verkeerde wegen.

Er zijn velen die proberen zo weinig mogelijk christen te zijn en zich toch verzekerd wanen van de hemel. Arme dwazen — zij willen hun ziel redden en tegelijk de wereld blijven liefhebben. Zo struikelen zij over de geboden van de Heilige Christus. Zij kunnen niet omgaan met voorschriften die, als een bijl, aan de wortel van de boom worden gelegd. Maar wie bewaard wordt door Hem die ons voor struikelen kan bewaren, zal elke weg van Christus liefhebben, elk woord van Christus koesteren, en met een gewillig hart bidden: “Leer mij Uw inzettingen Heere.”

Daarnaast zijn er sommigen die struikelen over de ervaringen van gelovigen. Ik richt mij nu vooral tot jonge beginners. U bent begonnen te geloven in Christus en hebt grote vreugde ervaren — wat een zegen! Moge die blijdschap lang blijven! Toch is er misschien iemand die pas enkele maanden op weg is met de Heere en plotseling in somberheid wordt gestort. Hij zegt dan bij zichzelf: “Is dit de weg van Gods volk?”

Ik herinner mij hoe ikzelf, kort nadat ik vreugde en vrede had gevonden in het geloof, plotseling de kracht van de oude natuur weer voelde opkomen. Toen riep ik uit: “Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen uit het lichaam van deze dood?” Ik begreep toen nog niet dat zulke zuchten alleen kunnen komen uit een levend hart, vernieuwd door Gods Geest — dat enkel zij, die werkelijk van Hem zijn, zonde als een last ervaren. Destijds wist ik dat niet en twijfelde of ik wel een kind van God kon zijn. Er zijn vreemde en diepe ervaringen voor wie onderweg is naar de hemel. U herinnert zich vast hoe John Newton daarover zingt:

Ik bad de Heere mij te doen groeien,
In liefde, geloof, in genade en moed,
Hem dieper te leren kennen, te dienen, te bloeien,
En te wandelen dicht bij Zijn aangezicht, zo goed.

Ik hoopte dat Hij in Zijn goedheid weldra
Mijn smeken genadig zou horen,
Mij door Zijn liefde overwinnen zou, ja,
Mijn zonden bedwingen, mij vrede bekoren.

Maar in plaats daarvan liet Hij mij zien,
De diepte van ’t kwaad in mijn hart bovendien;
Hij stond het toe, dat de machten der hel,
Mijn ziel van rondom benauwde snel.

De goede man begon steeds dieper zijn eigen zondigheid te beseffen en zei: “Heere, is dit werkelijk de weg naar heiligheid?” En hij struikelde even. Geliefden, alleen de genade van God kan ons doen begrijpen dat, wat onze innerlijke ervaringen ook zijn, ons geloof rust op een levende Christus die nooit verandert, en dat onze zekerheid ligt in Zijn volbrachte werk. Of we nu juichen of zuchten, of onze weg hoog of laag gaat, wij kijken voorbij onze wisselende gevoelens naar Hem die ons heeft liefgehad en Zichzelf voor ons heeft overgegeven. Toch zijn velen gestruikeld over hun eigen ervaringen, eenvoudigweg omdat ze die niet konden duiden. En er is slechts Eén die ons voor zulke struikelingen kan bewaren.

Dus, beste vrienden, om deze beschouwing over struikelen samen te vatten: wie bewaard wordt voor struikelen, zal ook bewaard blijven voor vallen. Dat is een allesomvattende zegen — het betekent bescherming tegen uiterlijke zonden, maar ook tegen de diepere, verwoestende zonden die tot afval zouden kunnen leiden. Christus is niet alleen bij machte om ons te behoeden voor struikelen, maar ook om ons te bewaren voor het afwijken van het geloof. Want zonder Zijn wakende genade zouden wij dat doen.

Er is niets wat de slechtste mensen hebben gedaan, dat de beste mensen niet evengoed zouden kunnen doen, als Gods genade hen niet vasthield. Denk daarom niet te hoog van uzelf, alsof u onbekwaam zou zijn tot ernstige zonde, want juist zo’n gedachte toont uw zwakheid. Zoals de heer Cecil eens zei: “Ik meende nederig te zijn toen ik mij afvroeg hoe ik zó had kunnen zondigen. Maar ware nederigheid zou niet vragen waarom ik zo viel; zij zou zich verwonderen over Gods genade, die mij bewaarde voor nog grotere zonden. Zij zou erkennen dat mijn natuur slechts tot het kwade geneigd is, en dat het enkel een wonder van genade is dat ik niet dieper ben gevallen dan ik ben gegaan.”

O geliefden, alleen God Zelf kan ons bewaren. Zonder Zijn sterke hand die ons ondersteunt, zou elk struikelen onvermijdelijk uitlopen op een val — een val die schandelijk en fataal zou zijn. Maar de Heere zal Zijn eigen volk bewaren. Hij zal ons bewaren — Hij, die machtig is om ons voor struikelen te behoeden en ons met grote vreugde onberispelijk zal stellen in de tegenwoordigheid van Zijn heerlijkheid.

II. Beste vrienden, het is een groot voorrecht om bewaard te blijven voor struikelen, want het is een voorrecht dat wij allen hard nodig hebben. Denk eens aan de vele gevaren die ons dreigen te doen struikelen. Allereerst is daar onze zwakheid. Zoals u weet, struikelt het zwakke paard het meest – het is niet in conditie, niet sterk, en komt daardoor ten val. En zo zijn ook wij zwak, zeer zwak. Bedenk vervolgens hoe vele wegen wij hebben te gaan. De een is predikant, echtgenoot en vader; een ander is handelaar of arbeider, en naast zijn dagelijkse arbeid draagt hij thuis ook verantwoordelijkheden. In al die situaties hebben wij bescherming nodig, rondom en voortdurend, om niet te struikelen.

We kennen het voorbeeld van iemand die thuis onberispelijk leefde, maar buitenshuis een geheel ander mens bleek. Of van een man die in de kerk uitstekend leek, maar van wie de vrouw een heel ander beeld had. Er zijn mensen die vroom spreken op de bidstond, maar onrechtvaardig handelen op hun werk. Ik heb er gekend die zo traag en nalatig waren, dat niemand hen per dag zou willen betalen. Het is een droeve zaak als een christen ergens tekortschiet, maar een groot wonder als hij op al zijn paden recht blijft wandelen. Alleen God kan ons die genade geven — om niet te struikelen, waar de weg ook heen leidt, maar altijd in oprechtheid voor Hem te blijven gaan.

En dan is er het tempo dat velen doet struikelen. Kijk eens naar de haast waarin wij leven. Wanneer ik denk aan onze oude vaders op het platteland, overvalt mij bijna een gevoel van jaloersheid om hun rustige levenswijze — niet te vroeg op, zelden laat naar bed, weinig drukte, veel eenvoud. Hun wagens met brede wielen kropen gestaag voort, terwijl wij voortrazen met sneltreinen, altijd nog sneller willen gaan, en ondertussen overladen worden met bezigheden. Maar het is niet enkel het tempo, beste vrienden. Velen van u dragen zware lasten. O, de lasten die op sommige van Gods kinderen worden gelegd in hun arbeid en zorgen! Alleen God kan een overbelast hart behoeden voor struikelen, vooral nu de weg zo ruw is geworden. Wie van u in de handel is, zegt wellicht: “Het is nu een hobbelige weg, vol stenen en zonder stoomwals!” Toch is er Eén die u kan behoeden voor vallen.

Misschien echter gaat het sommigen van u juist voorspoedig. Uw pad lijkt vlak, u hebt alles wat u wenst, en een overvloed aan comfort. Maar ook dan hebt u behoeding nodig, want u wandelt op een gladde weg. Wanneer er dooi is geweest en er ’s nachts vorst komt, glanst de weg schitterend, maar juist dan is hij gevaarlijk voor de hoeven van een paard. Zo is ook voorspoed voor Gods volk een verraderlijk glad pad. Als de Heere ons dan niet bewaart, zullen we met een harde val ter aarde storten. En dan, naast tempo en last, is er nog de lengte van de weg. Als wij God slechts voor korte tijd hoefden te dienen, zou het eenvoudig zijn; maar sommigen van ons zullen vijftig, zestig, zeventig, ja tachtig jaar lang moeten volharden. Soms denk ik: als men mij snel zou verbranden omwille van mijn geloof, zou ik het kunnen verdragen; maar langzaam geroosterd worden, dat is een zware beproeving. Toch is dat vaak het beeld van het christelijk leven — lang, vol moeilijkheden, beproevingen en verzoekingen, alsof wij langzaam in het vuur van het leven gaarkoken.

De weg is lang, het tempo zwaar, de last groot. Toch geeft de tekst ons moed, want zij spreekt van Hem die machtig is ons te voor struikelen te bewaren.

Het is niet alleen noodzakelijk dat wij bewaard worden, het is ook een uitermate genadige daad van Christus dat Hij ons bewaart. Geliefden, stel u voor dat deze tekst werkelijkheid zou worden in uw leven – dat u, door een lang en moeilijk leven heen, zo zou wandelen dat uw vijanden, al zouden zij iets tegen u willen inbrengen, niet zouden weten waar zij moesten beginnen. Leef zo, dat wanneer men u van top tot teen bekijkt, men over u zou moeten zeggen wat eens over Daniël werd gezegd: “Wij zullen tegen deze Daniël geen enkele grond voor een aanklacht vinden, tenzij wij iets tegen hem vinden in de wet van zijn God.”

O, als u uw weg naar het graf mocht gaan op een onberispelijke manier – niet dat wij in onszelf onberispelijk kunnen zijn voor God – maar zo dat niemand kwaad van u zou kunnen spreken, en gedwongen moest erkennen dat het leven van Christus in u weerspiegeld werd, wat een voorrecht zou dat zijn! En dat is precies het voorrecht dat deze tekst ons voorhoudt: dat u bewaard blijft voor struikelen. Denk eens aan al het leed waarvan u gespaard zult blijven als u niet struikelt. Een struikelende christen is altijd een bedroefde christen. Wanneer een kind van God struikelt en dat beseft, vult zijn hart zich met droefheid en verootmoediging voor het aangezicht van zijn Heere. Maar wie door genade bewaard wordt, blijft gespaard voor veel bitter verdriet en gaat in plaats daarvan van vreugde tot vreugde, van genade tot genade.

Wat een zegen is zo iemand voor de gemeente! Zonder dat het uitgesproken wordt, weet iedereen wie werkelijk trouw en betrouwbaar is. Wanneer wij broeders en zusters zien die standvastig blijven te midden van beproevingen en verzoekingen, verheugt ons hart zich in hen. Wie jonger of zwakker is in het geloof, vindt beschutting in de schaduw van hun standvastigheid en wordt door hun voorbeeld gesterkt. En wat een zegen zijn zulke mensen ook voor de wereld! Zij zijn de ware getuigen van het evangelie – hun heilige wandel is als een levende preek. Een leven dat niet struikelt, wekt in anderen het verlangen om dezelfde hemelse weg te volgen, vertrouwend op diezelfde God die machtig is om te bewaren.

Het kostbaarste dat ik hierover kan zeggen, is dit: dit voorrecht is werkelijk bereikbaar. “Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren.” U zegt misschien: “Als ik maar in de hemel kom, ben ik tevreden.” Is dat werkelijk alles? Spreek toch niet zo kleinmoedig. Het is waarlijk een groot iets om überhaupt in de hemel te komen, al was het als een door stormen geteisterd schip, half gezonken en uitgeput, dat met moeite de haven binnenloopt. Maar, o, hoe veel heerlijker is het om binnen te varen met volle zeilen, de vlaggen wapperend ter ere van de grote Koning en Stuurman, die u veilig door de storm heeft geleid, zodat u rijkelijk wordt toegelaten tot het eeuwige Koninkrijk van onze Heere en Heiland Jezus Christus.

Moge het zo zijn met u! O, dat we geen sleepboten hoeven te sturen om u de haven binnen te brengen, maar dat u binnenvaart met een vloot van anderen achter u, en kunt zeggen: “Zie, hier ben ik, en de kinderen die U mij gegeven hebt.” Dat is een voorrecht dat alle moeite waard is – en het kan alleen ontvangen worden uit de hand van Hem die machtig is om u te behoeden voor struikelen.

III. Laat mij u ten slotte kort wijzen op het derde punt: de kracht die dit voorrecht verleent. Een leven lang bewaard blijven voor struikelen, is geen kracht die wij in onszelf bezitten. Het is niet te vinden in onze eigen ervaring, zelfs niet in de genademiddelen alleen. Dezelfde kracht die de hemel en de aarde heeft geschapen en de aarde en de hemel op hun plaats houdt, is nodig om een christen te maken en hem staande te houden tegenover de mensenkinderen. “Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren.” God heeft die macht. Hij regeert over alle omstandigheden. Hij kan de beproevingen van uw leven zo regelen dat zij u niet boven vermogen beproeven. Hij heeft ook macht over Satan; wanneer die u wil ziften als tarwe, kan de Heere hem tegenhouden, en Hij zal niet toestaan dat hij u overwint. Maar het mooiste van alles is dit: God heeft macht over het hart. Hij kan ons levend houden in heilige ijver; Hij kan ons geloof versterken, onze liefde verdiepen, onze hoop verlevendigen. Hij kan ons waakzaam en gehoorzaam bewaren, zodat wij niet struikelen – noch over Zijn Woord, noch over de weg die Hij ons leidt.

Judas spreekt over “de alleenwijze God”. Zijn macht gaat gepaard met volmaakte wijsheid. Hij kent onze zwakheid en weet hoe Hij ons daartegen moet beschermen. Hij kent onze verleidingen en kan die wegnemen of ons helpen ze te overwinnen.

Hij weet waar de struikelblokken liggen en waar onze voeten dreigen weg te glijden, en Hij zal ons er veilig doorheen leiden. Vergeet daarbij niet: Degene die ons bewaart is niet alleen de wijze God, maar ook onze Verlosser. Het is Zijn roeping én Zijn vreugde om te redden, en Hij zal het volbrengen. Vertrouw uzelf vanavond toe aan Zijn zorgende hand en wandel dicht met Hem. Wat een rijke genade – niet alleen bewaard te blijven voor vallen, maar zelfs voor struikelen – tot lof en eer van Zijn verheven goedheid. Ik ben zeer beknopt geweest waar ik graag wat uitgebreider had willen zijn.

IV. Ik besluit met dit laatste punt: de eer die Christus toekomt voor dit voorrecht. Wanneer wij bewaard worden voor struikelen, komt ons geen enkele eer toe; wij behoren de kroon neer te leggen aan de voeten van Hem aan Wie alle macht gegeven is. Als Hij ons tot nu toe heeft behoed, laten wij Hem dan danken en prijzen voor het verleden. Wat een genade om, jaar na jaar, onder Zijn bescherming te hebben gestaan! Ondanks al onze tekortkomingen en dwaasheden – die wij moeten belijden – heeft Hij ons bewaard voor een val die de heilige Naam van Christus zou hebben geschaad. Prijs Hem vanavond dat u vandaag niet bent gestruikeld.

Ik weet niet waar u bent geweest vandaag, maar ongetwijfeld bevond u zich op plaatsen waar u had kunnen uitglijden, als de Geest van God u niet had ondersteund. U was in de winkel, thuis, op straat, op de beurs – te midden van goddeloze mensen, of zelfs onder christenen, waar het gemakkelijk is om onvoorzichtig te zijn en te struikelen. Bent u vandaag bewaard gebleven, zeg dan niet: “Wat heb ik het goed gedaan!” Nee, zeg met een nederig hart: “Aan Hem die mij heeft behoed voor struikelen, zij eer en majesteit, heerschappij en macht, nu en tot in alle eeuwigheid.” En wilt u Hem niet alleen prijzen voor het verleden, maar ook voor de toekomst? U hebt die nog niet beleefd, maar denk aan dat gezegende vers dat wij vaak zingen…

“And a new song is in my mouth,
To long-loved music set;
Glory to thee for all the grace
I have not tasted yet.”

Begin met de Heere te danken dat Hij u in de toekomst zal behoeden voor vallen.  Prijs Hem dat Hij u met vreugde onberispelijk zal stellen in de tegenwoordigheid van Zijn heerlijkheid. En wanneer er opnieuw gevaar dreigt, prijs Hem dan dat Hij bij machte is u voor struikelen te bewaren. Misschien wacht u morgen een moeilijke taak, of ziet u in de komende week iets zwaars op u afkomen. Prijs God nu al dat Hij u zal bewaren, want Hij die het beloofd heeft is getrouw.

O, welk een lofzang zal klinken wanneer wij eenmaal de rivier zijn overgestoken! Wanneer wij de hemelse hoogten betreden, wanneer wij de poorten doorgaan en ons voegen bij die menigte in witte gewaden, gewassen in het bloed van het Lam — wie van ons zal Hem dan het meest loven? Laten wij niet wachten tot die dag, maar hier en nu reeds beginnen. Laten wij alvast de hemelse melodie oefenen en zeggen: “Aan Hem nu Die bij machte is u voor struikelen te bewaren, en u smetteloos te stellen voor Zijn heerlijkheid, in grote vreugde, de alleenwijze God, onze Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, nu en in alle eeuwigheid.”

Toch moet ik, met droefheid, zeggen dat deze boodschap niet voor allen hier bedoeld is. Ik zou wensen dat het zo was. Maar, geliefde toehoorder, bedenk dit: Hij die de heilige voor struikelen kan bewaren, kan ook de zondaar leiden op het rechte pad. Dezelfde genade die het kind van God staande houdt, kan u, zondaar, optillen uit het slijk van de zonde. En zoals wij geheel op Christus moeten vertrouwen, zo moet ook u dat doen. Moge de Heere u vanavond bewegen om niet langer op uzelf, uw gevoelens of uw werken te zien, maar op Jezus Christus – de Gekruisigde en Opgestane – die leeft om schuldigen te redden. Wie in Hem gelooft, heeft eeuwig leven. Hij zal hen leiden op Zijn weg, hen struikelen bewaren, en hen eens stellen te midden van Zijn met bloed gewassen volk, om voor eeuwig de lof van Zijn Naam te verkondigen.

Moge de Heere deze overdenking zegenen, om Jezus’ wil. Amen.

Zoek In Archief

Selecteer een zoekfilter

Steun ons met een donatie

Dankzij uw steun kunnen wij Het Spurgeon Archief blijvend reclamevrij houden — wilt u ook bijdragen aan dit mooie werk?

Contact